Doof of zo? : wegwijzer bij gehoorverlies
Corrie Tijsseling
Corrie Tijsseling (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Van Tricht, 2006 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : ONDERWIJS : Kast 5 463.2 TIJS |
31/12/2006
Corrie Tijsseling is een dove vrouw met dove ouders en twee dove broers. Anders doof zijn is gebaseerd op haar afstudeerscriptie. Ze tracht een antwoord te vinden op de vraag of "dove kinderen recht [hebben] op voldoende gelegenheid om hun visuele taalvermogens te ontwikkelen". Een auditieve taal verwerven verloopt voor deze kinderen immers problematisch, maar ze bezitten wel het vermogen om probleemloos een visuele taal -- een gebarentaal -- te verwerven. Tijsseling toont aan dat een visuele taalontwikkeling van vitaal belang is voor (vroeg)dove kinderen. Dat heeft gevolgen voor de rechten en plichten van ouders en kinderen en de auteur schetst een pedagogiek "die recht doet aan de specifieke ontwikkelingswijze van dove kinderen".
Tijsselings betoog is logisch opgebouwd, onderbouwd en zeer overtuigend. Op een wetenschappelijke maar toegankelijke manier licht ze toe wat het betekent doof te zijn, en vooral wat het betekent om als doof kind opgevoed te worden door horende ouders. Toch heeft het boek al heel wat controverse veroorzaakt en wordt de auteur meermaals als 'enfant terrible' omschreven. Haar visie op de opvoeding van (dove) kinderen -- die overigens vaak wondermooi is, maar soms utopisch aandoet -- brengt haar ertoe termen als "communicatieve mishandeling" te gebruiken. Dove kinderen van (horende) ouders die zich daaraan schuldig maken (die, m.a.w., hun kinderen ertoe dwingen op een geforceerde manier gesproken taal te begrijpen), zouden volgens haar in een doof pleeggezin geplaatst moeten worden. Ook schrijft ze dat "het [dove] kind [...] in meerdere mate tot de Dove minderheid [behoort] dan dat het tot zijn ouders behoort". Hoewel de auteur er zich van bewust is dat dergelijke (en andere) uitingen voor velen "vooralsnog onaanvaardbaar" zullen zijn en dat vele ouders hun dove kinderen met de beste bedoelingen opvoeden, is het begrijpelijk dat sommige lezers aan deze stellingen aanstoot nemen. Dit werk is niettemin een echte aanrader voor al wie geïnteresseerd is in pedagogiek in het algemeen en dovenpedagogiek in het bijzonder. [Katrien Van Mulders]
N. van Son
De auteur houdt een pleidooi om anders tegen dove kinderen aan te kijken: zij zijn geen gemankeerde kinderen, maar zijn visueel gericht en vragen derhalve om een andere opvoeding waarin de visuele Nederlandse gebarentaal het uitgangspunt is. Omdat 90% van alle dove kinderen horende ouders heeft, zijn de ouders niet in staat om de gebarentaal als moedertaal aan te bieden. Zij zullen moeite moeten doen om zich de gebarentaal eigen te maken, maar ook om hun kind veel in contact te laten komen met dove volwassenen en andere dove kinderen. Alleen op die manier kunnen ze hun kind een normale talige, sociale, culturele, emotionele en persoonlijkheidsontwikkeling bieden. Het boek is gebaseerd op wetenschappelijke studies. Het is pittige kost, maar goed te lezen door niet-deskundigen. Het boek is van belang voor professionals - en zij die daartoe worden opgeleid - die met dove kinderen en hun ouders te maken krijgen en voor ouders die net een doof kind gekregen hebben en op zoek gaan naar informatie. Voor iedereen die zich serieus met doofheid wil bezighouden, is dit boek een must.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.