Jakob von Gunten : een dagboek
Robert Walser
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, cop. 1987 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : WALS |
Matthias Somers
us/ug/07 a
Robert Walser (1878-1956) was altijd een buitenbeentje: een eenzaat die zelden langer dan enkele maanden in dezelfde kamers woonde, een Zwitser die mislukte in Berlijn, een bewonderd schrijver die niet voor vol werd aanzien. Hij schreef naïef proza, heette het; Thomas Mann noemde zijn werk dat van een 'ondeugend kind'. Hij bedoelde het als compliment.
Wanneer Walser vijftig is, wordt hij opgenomen in een instelling voor geesteszieken. Hij zal niet meer in de vrije wereld leven. Bijna dertig jaar later sterft hij, door een hartaanval, tijdens een wandeling door de sneeuw op kerstdag. Dat wij vandaag het geluk hebben weer enkele van zijn titels in het Nederlands te kunnen lezen, hebben we te danken aan de onvermoeibare inspanningen van de betreurde Machteld Bokhove, die zich uit liefde voor Walser op het vertalen van zijn werk stortte. Nu verschijnt ook De bediende (1908).
'Op een morgen om acht uur stond een jonge man voor de deur van een vrijstaand, ogenschijnlijk fraai huis.' Joseph Marti 'wachtte nog een moment om over iets vast heel onbelangrijks na te denken, toen drukte hij op de knop van de elektrische bel.' Joseph treedt in dienst van meneer Tobler, die zijn hele erfenis in zijn uitvindingen heeft gestort. Zijn trots is de reclameklok, een klok met vleugels bedoeld om sierlijk te beschilderen met advertenties: door het verpachten van die velden 'stromen nou juist hopelijk en zeer waarschijnlijk de reclamegelden binnen.' Algauw bestaan de taken van de bediende voornamelijk uit het schrijven van bedel- en het afwimpelen van schuldbrieven, terwijl Tobler in het bedenken van telkens nieuwe uitvindingen, de ene nog ridiculer dan de andere, redding zoekt voor een zekere ondergang. Tobler snauwt zijn vrouw af, vaart uit tegen Joseph, en als hij niet 'op zakenreis' is, met als eerste tussenstop het dorpscafé, geeft hij zich wel over aan slemppartijen en uitspattingen. Dat er in deze omstandigheden geen sprake kan zijn van uitbetaling van Josephs salaris, spreekt voor zich.
En toch blijft Joseph de Toblers trouw. Meer dan het relaas van de neergang van een burgerfamilie aan het begin van de twintigste eeuw, draait De bediende om deze merkwaardige onderworpenheid van Joseph aan een wispelturige meester en meesteres, en om zijn verlangen erbij te horen, niet meer zo'n 'curieuze kerel' te zijn, zoals mevrouw Tobler hem tot zijn grote verdriet noemt. Joseph is, dat beseft hij zelf ook wel, niet erg thuis in deze wereld, hoezeer hij daar ook naar verlangt, en dus - terwijl in de villa de scheuren in het schone burgerbestaan steeds wijder worden -, papegaait hij tegen een schooier het paternalisme van de burgerman na met zijn pleidooien voor hard werk, inzet, en onderdanigheid, en vermaant hij zichzelf dat 'de ondernemingen van Tobler hartstochtelijke aandacht vereisen': 'Het lot van de reclameklok bijvoorbeeld, ben ik daar ook werkelijk met elke vezel van mijn Ik door gegrepen? Ben ik er vol van? Ik moet bekennen dat ik maar al te vaak aan heel andere dingen denk. Maar dat, mijn beste meneer de bediende, is verraad.'
Niet dat Josephs aanmaningen enig effect hebben. Hij verzamelt al zijn krachten om energiek aan de slag te gaan - en daar overvalt hem een andere gedachte, verliest hij zich weer in nieuwe bedenkingen en overwegingen, zonder ooit een voornemen tot uitvoering te brengen, zonder niet na een tegenwerping meteen het gelijk van de ander toe te geven: Joseph biedt evenveel weerstand als asse waarin men blaast. Hierin lijkt hij wel op Walsers proza, dat zichzelf voortdurend ondermijnt. Verheven zinswendingen worden onder de voet gelopen door basale tussenwerpsels, metaforen gaan met hem op de loop, en zoals Joseph alleen met een zekere verbazing kan vaststellen hoe diep de kloof is tussen wat hij wenst te doen en wat hij werkelijk doet, zo lijken ook Walsers zinnen soms enigszins verbaasd over de toon die zij aanslaan en de zijpaden die zij inslaan.
De bediende is onweerstaanbaar grappig en het verhaal van Joseph doortrokken van een diepe tragiek. Het is de onmacht van de outcast: niet de vrijgevochten eenzaat, maar de mens die er net niet bijhoort. Walser schrijft het neer met een uitgestreken gezicht, alsof het hem zelfs in de meest waanzinnige momenten van De bediende bittere ernst is. Het effect is verontrustend, en onvergetelijk.
Vertaald door Machteld Bokhove, Koppernik, 264 blz., 21,50 €. Oorspr. titel: 'Der Gehülfe'.
G. Brandorff
De Zwitserse auteur, geboren in 1878 in het kanton Bern en overleden in 1956 in een psychiatrische kliniek in het kanton Appenzell, staat in de schaduw van zijn Duitse naamgenoot Martin Walser. Robert Walser schreef gedichten en maar drie romans, waarvan de literaire klassieker ‘De bediende’ (‘Der Gehülfe’) de meest bekende is. De roman ontstond tijdens zijn meest vruchtbare werkperiode van 1906 – 1913. In deze roman verwerkt Walser zijn verleden als medewerker van een uitvinder. Het is de situatie van ‘heer en knecht’ tussen de hoofdpersonen Tobler (heer) en Joseph Marti (knecht). Marti verkeert in een permanente situatie van gevoelens van nieuwsgierigheid en angst. Toblers bedrijf verkeert financieel in een penibele situatie. De veilige werksituatie die Marti voor ogen had blijkt een farce te zijn. Tobler en zijn gezin leven in een schijnwereld die Marti op een gegeven moment besluit te verlaten. De roman kent geen hoogtepunten en geen spanningsbogen maar kabbelt voort als een rivier. Juist daarom herinnert hij in compositie en opbouw uitdagend aan Voskuils ‘Het bureau’.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.