Onbeminde gelovigen : waarom we religieus blijven
Guido Vanheeswijck
Guido Vanheeswijck (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Pelckmans, 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 180 VANH |
31/12/2008
Vandaag staat de vraag naar een pluralistische aanpak centraal in de ontmoeting tussen culturen en religies. In dit boek gaat de Vlaamse filosoof Guido Vanheeswijck, hoogleraar filosofie aan de Universiteit Antwerpen en de KU Leuven, op zoek naar de ontstaansgeschiedenis van het begrip 'pluralisme' om de huidige vraag naar actief pluralisme beter te begrijpen. In de westerse wereld steunt het pluralisme op een traditie van nagenoeg vijfhonderd jaar. Sinds de opkomst van het eerste humanisme met Erasmus, More, Gillis en Cleynaerts groeide er een brede visie op redelijkheid, die inging tegen het dogmatisme en het conservatisme van de middeleeuwse filosofie en theologie. De humanisten kozen voor een open geest die zocht naar wederzijds begrip tussen de culturen en religies, met name christendom, jodendom en islam. Dit hartstochtelijke pleidooi voor pluralisme was echter niet sterk genoeg om in de 16e eeuw de soms hevige levensbeschouwelijke strijd tussen katholieken en protestanten (de godsdienstoorlogen) te doorbreken. De erfenis van de humanisten werd afgewezen. Toch kon de gruwelijke strijd niet blijven duren, en met de Vrede van Westfalen (1648) werd een territoriaal bepaald pluralisme aanvaard. De vorst kon bepalen welke religie in zijn rijk aanvaard werd, maar onthield zich tegelijk van inmenging in andere regio's: een soort passief pluralisme. Vooral onder impuls van de Franse denker Michel de Montaigne werd het territorialiteitsbeginsel geleidelijk opengebroken en werd de klemtoon verschoven naar het individuele recht van iedere menselijke persoon op eigenheid en gewetensvrijheid. Dit passief pluralisme ging echter twee wegen uit. In Frankrijk was dat vooral een vorm van privatisering: de staat was de behoeder van de vrijheid van de individuen, maar mocht zich niet mengen in de inhoud ervan. In de Nederlanden koos men voor verzuiling, waardoor levensbeschouwelijke groepen zich konden organiseren zonder door de andere te worden lastiggevallen. Met de opkomst van de wetenschappen en de moderniteit (Kant) kwam er een scheiding tussen de wetenschappelijke en de levensbeschouwelijke vragen. Dit heeft er grotendeels toe geleid dat die laatste niet meer aan bod konden komen in discussies op het wetenschappelijke, politieke en sociaal-maatschappelijke vlak. Het passief pluralisme kreeg daardoor een sterk procedureel uitzicht, maar schuwde de inhoudelijke confrontatie. Vandaag komt een verschuiving in zicht van een passief naar een actief pluralisme, waarin de laatste vragen opnieuw aan de orde komen. Niet als scheidingsfactoren, maar als fundamentele uitgangspunten in discussie en overleg voor een redelijke uitbouw van de samenleving. Dat kan volgens Vanheeswijck alleen maar positief geduid worden als een uitzonderlijke kans op beter begrip van de verschillen. We moeten leren leven in het paradigma van diversificatie, niet langer van unificatie. In het laatste hoofdstuk gaat de auteur in op de rol van de hedendaagse universiteit om dit actief pluralisme te bevorderen.
Vanheeswijck brengt in een vlotte taal een ruime kijk op de genealogie van het pluralisme. Het kan de lezer helpen om het belang te appreciëren van een actief pluralisme in een context van cultuurvermenging. Een zeer waardevol essay, al zouden enkele aanwijzingen voor een concrete aanpak het geheel een grotere draagkracht kunnen geven. [Willy Deckers]
Drs. P.W.A. Stuurman
In tien hoofdstukken, voorafgegaan door een introductie over de Antwerpse humanist Pieter Gillis (1486-1533), die een verbindingsfiguur was voor Erasmus en Thomas More, beveelt de auteur een nieuwe cultuurvisie aan, namelijk die van actief pluralisme. Daarmee bedoelt hij het gesprek tussen personen en groepen van verschillende overtuigingen op religieus en politiek terrein, waarin men noch streeft naar bekering van de andersdenkende, noch het niet-eigene passief wel verdraagt, maar niet toelaat tot het eigen denken. De auteur gebruikt voor dit gebied van vruchtbare interactie de metafoor van de uiterwaard, het gebied tussen de zomerdijk waarachter een rivier van overtuigingen stroomt, en de winterdijk waarachter men droge voeten houdt. Actief pluralisme, volgens de auteur in een filosofisch-historische analyse, is de aanbevolen ontwikkeling na passief pluralisme, die stoelt op de Verlichtingsantwoorden op de godsdienstoorlogen; en die ontstonden toen na de middeleeuwen zingeving en natuurwetenschap geen gemeenschappelijke noemer meer hadden. Dit boek is een must voor elke politicus en voor ieder die werk maakt van zingeving en wetenschap.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.