100 huizen, 100 iconen : architectonische meesterwerken vanaf 1900

Sinds het begin van de twintigste eeuw heeft de particuliere woningbouw een enorme vlucht genomen. Binnen dit specifieke segment van de profane architectuur ontstonden in ruim honderd jaar een groot aantal baanbrekende ontwerpen van de hand van gerenommeerde architecten. Voor dit ? letterlijk ? zware boek selecteerde de Brit Dominic Bradbury, die internationaal publiceert over architectuur en design, honderd ontwerpen die kenmerkend zijn voor een bepaalde stijlperiode of experimenteel en zelfs revolutionair van opvatting zijn. Ze worden dan ook terecht als 'iconen' beschouwd. In de inleiding wordt op beknopte en onderhoudende wijze de architectuurgeschiedenis van de 20e en prille 21e eeuw geschetst, gestoffeerd met een korte beschrijving en afbeelding van twintig mijlpalen in de bouwhistoriek, te beginnen met het Brusselse Hotel Solvay van Victor Horta. Horta is meteen ook de enige Belgische architect die in deze selectie werd opgenomen. Het Hotel Solvay is bovendien het enige gebouw op Belgische bodem. De overgrote meerderheid van de overige woningen, die het eigenlijke onderwerp uitmaken van dit kijk- en leesboek en die chronologisch gerangschikt werden, bevinden zich in het Angelsaksische taalgebied: in Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Australië. Brits chauvinisme zonder twijfel. Al kan de auteur uiteraard niet heen om bijvoorbeeld de Villa Savoye in Poissy (Frankrijk) van Le Corbusier, en al evenmin om de Villa Mairea in het Finse Noormarkku van Alvar Aalto. En gelukkig hebben onder meer Marcel Breuer, Walter Gropius en Ludwig Mies Van der Rohe ook huizen op Amerikaanse bodem ontworpen.
Van elke woning leer je de geschiedenis kennen. Daarnaast krijg je ook een stukje biografie van de bouwheer, gevolgd door de beschrijving van het huis zelf. Daarbij horen telkens een groot aantal prachtige kleurenfoto's van binnen- en buitenkant en overzichtelijke plattegronden. Geregeld zie je trouwens in de interieurs ook dezelfde meubeliconen opduiken: de kubuszetel van Le Corbusier, de Barcelonaseat van Van der Rohe, de vlinderstoel van Jacobsen enz. Bovendien vindt de lezer telkens in twee korte blokjes een summiere levensbeschrijving van de architect en een opsomming van zijn belangrijkste ontwerpen. Achteraan bewijst een indrukwekkende bibliografie de belezenheid van de auteur. Twee registers ? een geografisch en een typologisch ? vormen de sluitsteen van dit schitterende boek, dat met zijn glanzend papier, de stijve linnen kaft en de in het oog springende stofwikkel, eindelijk nog eens bulkt van een ouderwetse en decadente luxe. [Kristien Philippe]