Dagboek van Joseph Goebbels
Joseph Goebbels
Joseph Goebbels (Auteur), Willem Melching (Redacteur), Marcel Stuivenga (Redacteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Bakker, 2011 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : DUITSLAND 947 GOEBBELS |
31/12/2011
Een monumentale glimp van het Derde Rijk
Kort na het optrekken van het IJzeren Gordijn werd in een archief in Moskou een vrijwel integrale microkopie ontdekt van de dagboeken van Joseph Goebbels. Na een minutieuze reconstructie volgde een publicatie in maar liefst 32 delen, die de periode beslaat van 17 oktober 1923 tot 10 april 1945. Van dit monumentale opus verscheen onlangs een uiterst beknopte Nederlandstalige selectie met als titel Joseph Goebbels: Hitlers spindoctor. Hiervoor doorworstelden de Nederlandse historici Melching en Stuivenga ongeveer 15.000 pagina’s op zoek naar de meest relevante aantekeningen over Goebbels’ private en publieke leven na 1933. Door de invloedrijke positie van de protagonist leest het boek eigenlijk als een overzichtsgeschiedenis van het Derde Rijk. We zijn bevoorrecht getuige van de machtsovername, ervaren de oplopende diplomatieke spanning, delen in de euforie van de eerste militaire successen, zien geleidelijk de oorlogskansen keren en voelen de angst, maar ook de verbetenheid toenemen naarmate de apocalyptische ontknoping nadert.
De autobiografische waarde van het boek is echter veel belangrijker. Goebbels komt naar voren als een gecultiveerd intellectueel, een hele harde werker met een tomeloze inzet, een carrièrist met een oog voor mooie vrouwen. Ietwat verrassend is de intensiteit van zijn vriendschap met Hitler, een man die, naar men tot voor kort aannam, gespeend was van diepgaand sociaal contact. Goebbels was kind aan huis bij de Führer en had met hem vaak lange, vertrouwelijke gesprekken. Hitler bleek een eenzaam man, die zijn liefdesleven omwille van zijn staatsmansplicht bewust terzijde had geschoven, maar menselijk en zeer zorgzaam was tegenover al wie in zijn gratie stond. Zo koesterde hij vaderlijke gevoelens tegenover Goebbels, was hij getuige op diens trouw, stak hem grote sommen geld toe en stond hem met raad en daad bij. Goebbels beantwoordde deze affectie met grote dankbaarheid en zelfs met adoratie, die zich onder meer uitte in de naamkeuze voor zijn kinderen (Helga, Hilde, Helmut, Holde, Hedda en Heide) en in een lotsverbondenheid tot in de dood. Ook de ideologische verwantschap tussen beiden was enorm. Ze waren allebei van katholieken huize, maar hadden hun religieuze gevoelens geprojecteerd op het Duitse volk en zich dan rabiaat tegen de kerk gekeerd. Beiden werden gedreven door machtswellust en zelfingenomenheid die deels hun oorsprong vonden in gesublimeerde minderwaardigheidsgevoelens. Ondanks zijn titel van doctor in de germanistiek voelde Goebbels zich als schrijver en journalist lange tijd totaal miskend. Bovendien hadden zijn klompvoet en kleine gestalte hem in zijn jeugd ernstig parten gespeeld. Zowel Hitler als Goebbels hadden een sterke drang naar pathetiek en dramatiek, huldigden een wereldbeeld vol strijd en opoffering en richtten hun pijlen op de bezadigde kleinburger. Ze hadden ook geen hoge pet op van de Oudgermaanse en occulte interesses van Himmler en Rosenberg en zochten hun inspiratie daarentegen in de klassieke oudheid. Deze voorliefde leidde er bijvoorbeeld toe dat Hitler tijdens de verovering van Griekenland en de strijd in Italië verbood om Athene en Rome met artilleriegeschut te bestoken. Zowel Goebbels als Hitler waren overtuigd antisemiet en anticommunist, maar weken in hun grondslagen wel fundamenteel van elkaar af. Goebbels’ antisemitisme was veeleer nationalistisch en antikapitalistisch dan racistisch: joden moesten verdwijnen omdat ze de Duitse cultuur verziekten en vanuit hun parasitair materialisme de Duitse welvaart ondermijnden. Anders dan Hitler kwam Goebbels bovendien uit de linkervleugel van de vroege NSDAP en zou hij zijn socialistische neigingen nooit helemaal verloochenen, zelfs niet nadat zijn wapenbroeders van het eerste uur tijdens de Nacht der Lange Messen collectief geliquideerd waren.
Naast Goebbels’ intense vriendschap met Hitler, besteedt het boek veel aandacht aan zijn turbulente privéleven. Goebbels had talloze affaires met sterren van het witte doek en hoopte vruchteloos op een ménage à trois met de Tsjecho-Slowaakse actrice Lida Baarova. Ook zijn vrouw Magda hield er sporadisch een minnaar op na en begon later uit wraak een relatie met Goebbels’ persoonlijke assistent. Toen hun huwelijk in augustus 1938 op springen stond, stelde Hitler echter zijn veto en werd de Gestapo ingeschakeld om aan beide buitenechtelijke relaties een halt toe te roepen. Het koppel legde zich gedwee neer bij dit dictaat en zocht uiteindelijk weer toenadering tot elkaar. Melching en Stuivenga gaan evident ook uitgebreid in op Goebbels’ activiteiten als minister van Volksvoorlichting en Propaganda. Goebbels’ ministerie had de hele culturele sector stevig in de greep: het bepaalde wat in de pers verscheen, wat in de theater- en filmzalen vertoond werd, wat op de radio te horen viel en wat als kunst mocht worden beschouwd. Goebbels keurde persoonlijk het filmaanbod en had speciale lievelingsprojecten die hij tot in detail aanstuurde. Hij prefereerde amusementsfilms als een ideaal instrument voor politieke beïnvloeding en was net als Hitler een grote fan van Hollywood en dan vooral van Mickey Mouse. In zijn hoedanigheid van minister van Propaganda leidde hij de succesvolle campagnes voor de verkiezingen en volksraadplegingen en regisseerde hij alle grote evenementen en politieke feesten. Hij orchestreerde bovendien de propagandacampagnes die de inval in Polen, West-Europa en de Sovjet-Unie, alsook de strijd tegen Groot-Brittannië en de Verenigde Staten begeleidden. Tot slot werd de propagandamachinerie ook ingezet ter rechtvaardiging van het vervolgingsbeleid dat vooral de joden ongenadig hard zou treffen. Steeds maakte hij gebruik van de modernste telecommunicatietechnieken en beoogde hij een subtiele manipulatie van de publieke opinie in plaats van een repressieve aanpak die op censuur was gericht. Hij ergerde zich vaak blauw aan de wispelturigheid van vooraanstaande Duitse kunstenaars waarmee hij nauw moest samenwerken, zoals Strauss, Furtwängler en Riefenstahl. Om zijn machtspositie te vrijwaren, deed hij ook gretig mee aan het gekonkel tegen andere nazikopstukken zoals Von Ribbentrop, Rosenberg, Von Schirach en later Göring. Naarmate Hitler zich meer uit het openbare leven terugtrok, profileerde Goebbels zich tijdens massabijeenkomsten, op nationale radio-uitzendingen en in prominente nieuwspublicaties bovendien als voornaamste nazispreekbuis. Tot op het laatst lanceerde hij onvermoeibaar campagnes om via een totaler Krieg de bevolking te mobiliseren voor de verdediging van het vaderland.
Als selectie van Goebbels’ dagboeken verdient Joseph Goebbels: Hitlers spindoctor een dikke pluim. Op de fragmentkeuze van beide samenstellers valt niets af te dingen, hun vertaling is zeer geslaagd en zowel de biografische inleiding als de verduidelijking onderaan de dagboeknotities zijn verhelderend. Het boek helpt enkele hardnekkige misvattingen definitief uit de wereld. Zo laat de verbijstering over de vlucht van Hess naar Schotland er geen twijfel over bestaan dat hij op eigen houtje had gehandeld. Dat Goebbels en Hitler begin 1941 nog steeds speculeerden over de opdrachtgever achter de Rijksdagbrand bewijst eens te meer dat deze niet door de nazi’s zelf was aangestoken. De walging na de ontdekking van het massagraf bij Katyn verwijst ook de mythe van de Duitse betrokkenheid naar het rijk der fabelen. En dat zelfs Goebbels, die slechts onrechtstreeks betrokken was bij de massamoord op de mentaal gehandicapten en de joden, insinueerde dat hij precies wist wat er zich afspeelde, suggereert dat Hitler zeker gedetailleerd op de hoogte moet zijn gehouden. Voor kenners bevat de dagboekselectie echter weinig nieuws. Dat Goebbels vanaf eind 1942 in zijn propaganda doelbewust op de jodenvernietiging alludeerde om de Duitsers via een gevoel van collectieve medeplichtigheid nog meer aan het regime te binden en tot het einde te laten doorvechten, werd al uitvoerig door David Bankier aangetoond. Ook het feit dat het begrip ‘IJzeren Gordijn’ oorspronkelijk van Goebbels en niet van Churchill afkomstig was, is reeds lang bekend.
Hoewel dit generlei afbreuk mag doen aan de enorme prestatie van Melching en Stuivenga, moeten we durven erkennen dat Goebbels’ dagboeken in de huidige stand van de geschiedschrijving van het Derde Rijk veel aan belang hebben ingeboet. Goebbels had zijn dagboeken voor postume publicatie voorbestemd en deed daarom duidelijk aan zelfstilering en zelfcensuur. Over de werking van de propagandamachinerie en Goebbels’ impact op het beleid komen we slechts mondjesmaat en oppervlakkig iets te weten. Als gevolg hiervan kan het boek, ondanks de ronkende titel, geen inzicht bieden in wat Goebbels daadwerkelijk tot Hitlers spindoctor maakte. Voor een nader begrip van Goebbels’ Gleichschaltung van de cultuur en sacralisering van de politiek moeten we elders te rade gaan. Ook tasten we in het duister hoe Goebbels erin slaagde om rond de successen van Hitler een Führermythe te creëren die het hele nazibestel tot op het einde legitimiteit verleende. Hetzelfde geldt voor Goebbels’ persoonlijke invloed op het beleid. Onder meer zijn cruciale rol bij de coördinatie van de jodenboycot, stimulering van de boekenverbranding, aansturing van de Kristallnacht, verdediging van het euthanasieprogramma, uitwerking van de anti-joodse maatregelen en aandrijving van de jodendeportatie blijven in zijn dagboeken chronisch onderbelicht. Joseph Goebbels: Hitlers spindoctor is een echte aanrader voor wie werkelijk nieuwsgierig is naar Goebbels’ dagboeken. Wie de figuur van Goebbels wil doorgronden, is echter beter gediend met de biografieën die Thacker en Longerich recent op de ma
[Kristof Van Assche]
E. Westerhuis
De minister van Volksvoorlichting en Propaganda van nazi-Duitsland hield gedurende de gehele periode van het Derde Rijk nauwgezet een dagboek bij. Vanaf de machtsovername in 1933 tot en met de ondergang van Berlijn in 1945. Voor historici fascinerende lectuur omdat zijn dagboeknoties een ongekend inzicht geven in het denken en handelen van de nazi-partijtop. Interessante aantekeningen over onder meer gesprekken tussen Hitler en zijn naaste medewerkers, de besluitvorming van de nazi-top en de motieven rond de Shoah. De Nederlandse historici Willem Melching en Marcel Stuivinga hebben voor een groot publiek een selectie gemaakt uit deze serie dagboeken, verdeeld in zes chronologische hoofdstukken met elk weer een eigen inleiding. De machtsovername en de politieke consolidatie, de eerste binnenlandse successen van de nazi's en hun internationale blufpoker-politiek, de Blitzkrieg en de Shoah, het keerpunt in de oorlog en ten slotte de ondergang, de Götterdämmerung. Naast de politieke denkbeelden en de dagelijkse gang van zaken rond de propaganda-activiteiten van Joseph Goebbels, ook aandacht voor diens privéleven en omgang met prominente Duitsers. Voor een ieder die is geïnteresseerd in de Tweede Wereldoorlog een 'must'.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.