Eine Jugend in Deutschland
Ernst Toller
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff, 1981 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : TOLL |
31/05/2013
‘Op de dag dat in Duitsland mijn boeken werden verbrand’, schrijft Ernst Toller (1893-1939) het voorwoord van zijn memoires: ‘Niet alleen míjn jeugd is hier opgetekend, maar de jeugd van een generatie alsook een stuk tijdgeschiedenis.’ Eine Jugend in Deutschland verscheen einde 1933 bij de Amsterdamse uitgeverij Querido, die ook veel andere ‘Exil’-schrijvers uitgaf. Nog geen jaar later vertaalde Nico Rost het boek onder de veelzeggende titel Ik was een Duitscher — overigens op nogal slordige wijze, met veel weglatingen. De nieuwe vertaling in de reeks ‘Kritische klassieken’ is veel betrouwbaarder en stilistisch accuraat. Ze bevat bovendien beknopte, maar broodnodige aantekeningen over de vele historische personages en feiten die Toller als bekend veronderstelt, naast een leerrijk nawoord dat de schrijver in zijn tijdskader plaatst.
Tollers kinderjaren, die hij in aanschouwelijke scènes en dialogen oproept, bevatten in een notendop al een aantal thema’s die zijn verdere leven zullen bepalen: de spanning tussen Duitsers en Joden, maatschappelijke ongelijkheid, de lijdzaamheid van wie onrecht wordt aangedaan (‘armoede is de wil van God’), de hardheid van mensen, maar ook hun strijdbaarheid. In Frankrijk, waar hij aan de universiteit van Grenoble gaat studeren, ervaart hij het vijanddenken en het nationalisme die zullen leiden tot de Eerste Wereldoorlog. Wanneer de oorlog uitbreekt, keert hij ijlings terug naar Duitsland om zich te melden als vrijwilliger; hij staat erop te gaan vechten aan het front. Pas na een tijd in de loopgraven begint het hem te dagen dat de strijdende Fransen en Duitsers mensen zijn, broeders die verblind tegen elkaar in het harnas worden gejaagd. Hij wordt ziek en ongeschikt voor militaire dienst, probeert in München door verstrooiing de oorlog te vergeten, maar beseft meer en meer dat er daden nodig zijn.
Hij komt in kringen van kritische studenten en intellectuelen terecht: ‘Het heeft geen zin,’ roep ik, ‘dat jullie aanklagen, vandaag is maar één weg, we moeten rebellen worden!’ Het protest tegen de zinloosheid en de verschrikkingen van de oorlog maakt van de oorlogsvrijwilliger een overtuigd pacifist en al gauw ook een strijdend socialist. ‘De schuldvraag inzake de oorlog verbleekt bij de schuld van het kapitalisme.’ De staking van tienduizenden munitiearbeiders in Kiel slaat over naar Beieren. Toller ontpopt zich tot stakingsleider, al is hij helemaal geen autoritair type. Vanwege zijn revolutionaire activiteiten belandt hij eerst in de militaire gevangenis, dan in de psychiatrie. Wanneer hij vrijkomt, gist het overal in Duitsland. Toller wordt tweede voorzitter van de Centrale Raad van de Beierse arbeiders-, boeren- en soldatenraden en ondervindt in 1919 in de Beierse Radenrepubliek de verdeeldheid van links en het verzet van ‘rechtssocialisten’ en conservatieven.
In de strijd van het Rode Leger tegen de Witten toont hij zich grootmoedig; hij wil niet dat gevangengenomen officieren worden doodgeschoten: ‘ik geloof dat grootmoedigheid tegenover de overwonnen tegenstander de deugd van de revolutie is. […] Al mogen de wetten van een burgeroorlog nog zo meedogenloos zijn en al weet ik dat de contrarevolutie in Berlijn rode gevangenen zonder pardon heeft vermoord, wij strijden voor een rechtvaardigere wereld, wij eisen menselijkheid, wij moeten menselijk zijn. / De gevangengenomen soldaten die naar huis teruggingen, vochten een paar dagen later weer tegen ons.’
Later zal de bevriende socioloog Max Weber, getuige à décharge op Tollers proces wegens hoogverraad, hem als ‘onrijp en naïef’ karakteriseren. Terugblikkend analyseert de tot vijf jaar vestingstraf veroordeelde Toller welke fouten de revolutionairen hebben gemaakt, onder meer dat ze het lot van de arbeiders te weinig concreet hebben verbeterd. Even eerlijk en nietsontziend als de keerzijde van de oorlog schildert hij het leven in de gevangenis, waar hij herhaaldelijk met de dood wordt bedreigd. Nog even strijdbaar gaat hij in woord en daad tekeer tegen de repressie van de politieke gevangenen, het Duitse onderdanendom, ook bij de moegetergde arbeiders en boeren, de rol van de verkochte pers, hardvochtige ambtenaren en bewakers en opportunistische politici. ‘De schaduwen van de dode kameraden komen me tegemoet, ik zie de muur waar zesendertig mensen werden doodgeschoten, door talloze kogelinslagen doorboord, er kleven verdroogde vleesdeeltjes, hersendelen en haartjes aan, de aarde voor de muur zit vol opgedroogde bloedplassen.’
Een jeugd in Duitsland is een door zijn detailrijkdom belangwekkend historisch verslag, uit de eerste hand, van de bewogen eerste decennia van de twintigste eeuw in Duitsland. In zijn concrete gedeelten (de kinderjaren, de oorlogstijd, de revolutionaire strijd, de repressie van en de kleine solidariteit tussen de politieke gevangenen) is het bijzonder plastisch verteld, scherp en nietsontziend als de etsen van Goya. De beschouwende passages daarentegen getuigen vaak van te naïef idealisme, bijvoorbeeld de overtuiging dat ‘juist het socialisme een getrapte rangorde [zal] scheppen. Mensen die in staat zijn op politiek, sociaal en cultureel gebied taken te vervullen, zullen een nieuwe aristocratie vormen, niet op basis van geboorte, maar op basis van hun esprit, prestaties en betrouwbaarheid. Ze zullen wel een hogere verantwoordelijkheid krijgen, maar daar geen materieel voordeel aan ontlenen.’ Dat is een vrome wens gebleken. Het is ook jammer dat de gezwollen formulering, de sentimentaliteit en het pathos deze autobiografie vooral naar het einde toe soms minder genietbaar maken. [Erik de Smedt]
Joost Jonker
Zoals zoveel andere Duitsers verruilde Toller in de zomer van 1914 zijn studie voor het leger. Ontslagen in 1916 na een zware verwonding ging hij literatuur en politicologie studeren, eerst in München en vervolgens in Heidelberg. Hij ontwikkelde uitgesproken socialistische en pacifistische opvattingen, raakte daardoor betrokken bij de revolutionaire beweging die Duitsland na de militaire ineenstorting van 1918 in zijn greep hield en moest dat bekopen met vijf jaar gevangenschap. Na zijn vrijlating ontwikkelde hij zich tot een prominente schrijver en publicist. Gehaat door de nazi's ging hij toen Hitler aan de macht kwam in ballingschap. Datzelfde jaar 1933 publiceerde hij een autobiografie die nu in een mooie, nieuwe vertaling weer verschijnt, voorzien van welkome toelichtingen op mensen en gebeurtenissen in voetnoten. Een tijdsdocument, vol passie geschreven door iemand die midden in het leven stond en scherp getuigenis aflegde van hoe hij gevormd werd door de gewelddadige wereld om hem heen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.