De wereld
Paul Verrept
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Lannoo, 2011 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : Kast 4 TELL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2011 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : TELL |
Patrick Jordens
em/ov/23 n
De ironie wil dat dat boek als titel Ik wou meekreeg: 33 portretten zijn het, van kinderen vooral, ook baby's en peuters, maar ook van enkele mannen en vrouwen, een jonge matroos, een boefje... Los van leeftijd en geslacht zijn het vooral sprekende gezichten van mensen: ze kijken je strak en ernstig aan, nors bijna, soms een tikje verontrustend, altijd indringend.
Ingrid Godon is een gevestigde naam in de wereld van het prentenboek en de kinderliteratuur. Actief sinds 1981 maakte ze furore met haar illustraties voor Wachten op matroos, waarmee ze een Gouden Griffel én Boekenpauw won, Kleinvader of de Nellie en Cesar-reeks. Met Ik wou breekt ze met haar traditie van lachende, vrolijke kindergezichten in warme kleuren: "Ik wilde iets anders doen", vertelt Godon op gedempte toon in een zaal van het museum M, waar haar portretten nu ook waardig aan de muur prijken. "Eigenlijk lag dit allang te sluimeren in mijn 'kelder', mijn onderbewustzijn. Als kind al was ik enorm gefascineerd door die grote portretten in ovale lijsten op de slaapkamer van mijn grootouders. Wie zijn die mensen, vroeg ik me af. Wat voor leven hebben ze geleid? Ik werd werkelijk in die beelden gezogen, ze brachten mijn verbeelding op hol. Zo'n gevoel had ik ook met de schilderijen van de Vlaamse primitieven of een renaissanceschilder als Piero della Francesca. Maar de 'trigger' kwam er met de ontdekking van het werk van de Waalse fotograaf Norbert Ghisoland. Die heeft in zijn studio in de Borinage heel veel portretfoto's gemaakt van gewone mensen die een zwaar leven in de mijnstreek leidden. Voor de foto zijn ze allemaal mooi opgedirkt. Maar achter die façade zie je de verweerde koppen, hun handen als schoppen, een krampachtige houding. Je voelt gewoon de hardheid van die levens. Die spanning die daarvan uitgaat, ontroerde me mateloos. Op een dag ben ik een van zijn personages beginnen te tekenen, een duivenmelker met een duifje in zijn handen, zo breekbaar. Toen zag ik iets op papier ontstaan dat ik nog niet kende van mezelf, en was er geen houden meer aan."
De kleine schilderijtjes van Godon zijn geen kopieën van Ghisolands foto's. Daarvoor is de stilering te groot, de persoonlijke signatuur te frappant. Zo staan de ogen van haar modellen steeds ver uit mekaar, wat een vervreemdend effect oplevert. Maar allicht zitten ook de techniek en het materiaal waarmee Godon werkte, daar voor iets tussen. "Ik heb alles op recyclagekarton gemaakt", vertelt ze, "en verder is het een combinatie van gouache (plakkaatverf, PJ) en tekenpotlood. De voorzichtige blos op sommige gezichten heb ik verkregen door pastel met mijn vinger uit te wrijven. Jaren heb ik hier aan gewerkt, maar niet onafgebroken natuurlijk. Ik heb erg veel zulke portretten gemaakt, en er ook veel weggegooid. Eén constante was er: ik kreeg geen van hen aan het lachen, ze moesten om één of andere reden allemaal zo ernstig kijken. Mensen vragen me weleens of ik depressief was terwijl ik aan die portretten werkte. Niets is minder waar: ik heb ze gemaakt met een grote glimlach op het gezicht (lacht). Het voelde als een bevrijding."
En misschien schuilt in die radicale ernst wel de grote aantrekkingskracht van deze portrettengalerij. Door geen te expliciete emotie te stoppen in de mimiek, kun je er als kijker zelf allerlei gevoelens en verhalen op projecteren. Het doet soms denken aan een rit op een overvolle tram, waarbij je noodgedwongen omsingeld geraakt door onbekenden. Je kijkt naar gezichten die doorgaans geen enkel gevoel verraden en net daardoor zo intrigerend zijn: wie zijn deze mensen? Wat doen ze? Hoe heten ze? Wat verwachten zij nog van het leven?... En via de anderen kom je meteen ook jezelf tegen.
Gelegenheidsschrijver Toon Tellegen heeft dat rijke mysterie van de ontmoeting erg goed aangevoeld en gevat in gepolijste poëtische teksten. Hij is erin geslaagd om in simpele, maar trefzekere en gelaagde bewoordingen de tragische schoonheid op te roepen van onvervulde levens. Nu eens is de toon licht en humoristisch, dan weer grimmig, soms raadselachtig of opvallend pragmatisch ( "Ik wou dat ik altijd een alibi had" of "Ik wou dat ik een heel bijzonder huisdier had. Een huisdier dat niemand anders heeft"). Ongeveer elke mijmering begint hij met 'Ik wou'. Het knappe aan Tellegens bijdrage is ook dat de tekst op geen enkel moment het beeld wil domineren, inlijsten, verklaren. Integendeel, op een bescheiden manier weet deze schrijver-filosoof het mysterie te vergroten en tegelijk te relativeren. Mede daardoor voelt de melancholie die van de portretten uitgaat nooit geforceerd of monotoon aan.
Al blijft er na lezing een beetje een bittere nasmaak hangen: zowel Godon als Tellegen roepen mededogen op voor deze kinderen en mensen die lijken te dromen van een groter of voller leven, meer liefde, een glimmend geluk.
"Ik heb er zelf geen gevoel van 'miserie' willen instoppen toen ik de portretten tekende", gaat Godon nuchter verder. "Maar wat me raakte bij de foto's van Ghisoland, was de hoge mate van fragiliteit en authenticiteit van die volkse mensen. Ze zijn wat ze zijn, pretenderen niet. Aan de ogen zie je vaak dat ze nogal wat hebben meegemaakt, of dat die kinderen amper kind hebben mogen zijn. Maar die betekenis wilde ik er niet bewust inleggen. Het werkt intuïtief, ik vertrek vanuit een sfeer en zet mijn buikgevoel op papier."
Een uniek en persoonlijk document over la condition humaine is Ik wou zeker geworden, dat blijk geeft van een grote sensibiliteit. Een boek ook dat zich perfect leent om samen met wat oudere kinderen te doorbladeren, in stille verwondering of met vragen en dialoog. Ook het compromisloze ervan is een verademing in een aanbod van kinderboeken dat vaak ergerlijk behaagziek naar een potentieel clienteel lonkt. "Wat mij heel blij maakt, is dat er intussen al een tweede druk komt. En dat voor een zogenaamd moeilijk boek waarvan vooraf werd gevreesd of er überhaupt een publiek voor bestond!", besluit Godon op een wolkje. Dus toch een hebbeding?
IK WOU dat ik ergens mee kon ophouden,
er een punt achter kon zetten.
Ik weet nog niet achter wat, maar er
moet zoiets zijn.
Op een dag zie ik het.
Daar wil ik een punt achter zetten!
De zon schijnt, de bomen staan in bloei,
de vogels fluiten.
Ik ga er op mijn dooie gemak naartoe, wacht even,
knik vriendelijk, zeg: 'Zo...' en zet er een dikke,
onwrikbare, onverwoestbare punt achter.
Van gewapend beton.
Ik wou dat ik daarna nooit meer iets hoefde
te willen en dat het altijd april bleef,
begin april.
FRANZ
Veerle Vanden Bosch
em/ec/09 d
Het ideale geschenkboek is een boek dat je telkens opnieuw kan ontdekken. Een boek vol verrassingen dat je niet in een ruk uitgelezen hebt, maar dat zich laagje per laagje laat ontrafelen. Zo'n boek is Ik wou.
De aanleiding voor het boek was een tentoonstelling met portretten waar Ingrid Godon enkele jaren geleden veel lof voor ontving. Sindsdien heeft ze zich verder in de portretkunst verdiept. Bij het brede publiek mag Godon dan vooral bekend zijn van Nellie en Cezar, liefhebbers van kinderboeken kennen haar als een illustratrice die op bijzonder tedere wijze families en dieren schetst, en die filosofische thema's mooi in beeld kan brengen.
Met de portretten richt Godon zich ook naar een ouder publiek. In de inleiding bij Ik wou vergelijkt Annemie Leysen ze met foto's uit de jaren 1930. Telkens word je aangestaard door een paar ver uiteenstaande ogen, op de mond van de figuren is geen zweem van een glimlach te bespeuren.
Auteur Toon Tellegen werd ingeschakeld om bij elk portret de innerlijke gedachten van de personages op te roepen. De teksten doen sterk denken aan zijn Brieven aan Doornroosje: het zijn telkens korte gedachten over alledaagse gebeurtenissen, of korte filosofische bespiegelingen.
Ik wil moed
Veel van de personages barsten van de onuitgesproken verlangens, hun teksten beginnen dan ook met de titel - 'ik wou...' Hun verlangens zijn soms herkenbaar, maar vaker hoogst origineel. Zo krijg je een inkijk in het hoofd van de stijve Joseph, strak afgebeeld in stropdas met een licht melancholische blik. Hij zou graag miskend zijn, over het hoofd gezien worden, en dat men 'langs mij heen liep zonder mij een blik waardig te keuren.' Dat is alvast mislukt, want met het portret trekt hij alle aandacht naar zich toe. Van een miskende verwacht je ook een verborgen talent, maar dat houdt hij nog even in beraad: hij moet nog bedenken waarmee hij iedereen op een ochtend zal verbijsteren.
Meer zelfkennis heeft Anton, die bijzonder aandoenlijk is met zijn haar in een zijstreep en zijn blote oortjes. Dat weinige haar geeft hem iets kwetsbaars, dat ook Tellegen aanraakt in de bijbehorende tekst: 'IK WOU dat ik meer moed had. Ik heb daar zo weinig van.'
Sommige prenten zijn erg mysterieus en krijgen pas door de tekst een specifieke invulling. Uit andere portretten kan je het karakter, hoe subtiel getekend ook, gemakkelijker afleiden. Zo staat het snoetje van Roosje, gehuld in een felroze fluwelen kapje, bijzonder nukkig. Zij wil 'ergens tegen strijden' en daarbij liefst nog origineel zijn ook. Ambitie en karakter spreken onmiskenbaar uit haar staalblauwe ogen. Tussen al die starende blikken vallen de gesloten ogen van Louis bijzonder mooi op. Hij wil graag niemand zijn, tenzij misschien voor één persoon.
Ik wou telt meer dan negentig pagina's, en halverwege treedt er wel enige gewenning op. Dit is dan ook geen boek om in een ruk uit te lezen, net zoals Brieven aan Doornroosje geen pageturner is. Beter kan je er met mondjesmaat van proeven en traag genieten van al het moois. Een bijzonder leuke afwisseling vormen daarbij de schetsjes van Godon, waarin de personages vaak opvallend losser en spontaner zijn.
Een complimentkomt vormgever Kris Demey toe. Zijn verdienste valt op vanaf de eerste oogopslag: rond de cover zit een kalkpapieren omslag, die de letters van de titel en de makers prachtig laat overlappen met een van de portretten. Binnen valt de uitgebalanceerde bladspiegel op, het genuanceerde spel met kleuren en lettertypes, en het kwaliteitsvolle papier. Ook dat is een eigenschap van het ideale geschenkboek.
INGRID GODON EN TOON TELLEGEN
Ik wou.
Lannoo, 90 blz., 24,99
31/12/2011
Je kent ze wel, de mensen die Ingrid Godon in Ik wou geportretteerd heeft. En je kent ongetwijfeld ook de gedachten en gevoelens die ze bij Toon Tellegen opriepen. Twijfel en verlangen, en ook onverzettelijkheid.
‘Echte ondoorgrondelijkheid is zeer zeldzaam’, zegt een van de personages. Deze jongen staart je recht in het gezicht, de lippen beslist gesloten. Ondoorgrondelijkheid is een hoofdkenmerk van Ik wou. Zoals de meeste in dit boek is dit een portret als uit een oud fotoalbum: keurig, maar met enige reserve geposeerd. Een opzet waarbij een zekere distantie te verwachten is, en de gezichten hebben bovendien iets vreemd onaanraakbaars. Tegelijk leggen ze het wezenlijke van elke persoonlijkheid bloot.
Kwetsbaarheid is een ander gemeenschappelijk kenmerk. Het zijn veelal zachte, fragiele figuren en ook al zien ze er soms wat robuuster uit en geven ze in hun formulering blijk van pragmatisme — ‘Ik wou dat ik altijd een alibi had’ —, hun wens houdt eerder verlangen dan daadwerkelijk streven in. Godon heeft hun kwetsbaarheid weergaloos in beeld gebracht. Het peilloze vragen van deze solitaire figuren is bijna tastbaar.
Joukje Akveld noemde Godons stille protagonist in Is het nog ver (2010) een ‘dappere doordouwer’ en zo zou je de 33 geportretteerden in Ik wou ook kunnen noemen. Zelfs het verlegen meisje met de zo gehate blos op de wangen, dat ietwat schuw, rakelings langs je blik wegkijkt. De opeengeklemde lippen en de gesloten contour van het gezicht zorgen voor een zekere afstand. Maar de wegkijkende ogen zoeken evengoed contact en laten haar innerlijk heftig oplichten. Ze geven kijk op een ambivalent soort kracht.
Bij de jongen die zich met gesloten ogen afsluit van blikken van buiten, ligt de focus onbarmhartig op zijn open, sprekend gezicht. Hij is er niet, wil er niet zijn — ‘Ik wou dat ik niemand was’ — maar zijn hele wezen schreeuwt om passende aandacht. De contradictie geeft een enorme diepte aan het portret en heeft bepaald iets confronterends.
Anders dan gewoonlijk bij Godon eisen de gezichten hier alle aandacht op en wel op een erg directe manier: jongens met weggekamde haren, meisjes met strakke knotjes of een haarband om, niets zal het zicht belemmeren op wat van tel is. De expressieve blik is frappant, het lichte neigen van het hoofd geeft heel wat van de gemoedsbeweging prijs. De lichaamshouding, frontaal naar de kijker gericht of lichtjes afgewend, suggereert contact — een enkele keer is een stukje van de hand zichtbaar —, weigerachtigheid of afwijzing. Het zijn suggesties, de lichamen zijn doorgaans net onder de smalle, gesloten schouders afgesneden, maar ze geven een overtuigende impressie van een beeld dat je zelf moet afmaken. Ook de uitsnit van de hoofden is vaak veelzeggend: vlak uitgeknipt of enigszins versmeltend met de achtergrond, die de ene keer de gezichten nauw omsluit, ze de andere keer vrijelijk hun plaats laat innemen. Soms is de achtergrond sterker aangezet, krachtiger qua kleur en textuur dan het portret zelf. Zoals bij het jongetje dat wou dat hij meer moed had, ‘dagelijkse moed’, waardoor hij uit de schaduw van zichzelf zou kunnen treden.
Ingrid Godon heeft in haar oeuvre al meermaals groot vakmanschap getoond. Ze heeft het vermogen om in haar zachte, pregnante tekenstijl uitdrukking te geven aan diepe, doorleefde emoties. Maar wat ze in Ik wou laat zien, is gewoonweg eminent. De gemoedsbeweging in elk portret is veellagig, complex en zeer intens. Wat uit de beelden spreekt, is niet restloos in woorden uit te drukken. Toon Tellegen is in die zin voor haar een perfecte match. Zijn teksten laten het beeld op zich bestaan, maar vullen ook aan, versterken, differentiëren, dragen de emotie verder. Krachtig en veelbeduidend in een zachte, uiterst accurate taal. Tekenaar en schrijver maakten van Ik wou een zeldzaam mooi en diep boek. Eminent is ook de uitgever die het op de door en door gecommercialiseerde boekenmarkt van vandaag laat verschijnen. [Jen de Groeve]
T. van Deel
De portretten van Ingrid Godon hebben weinig met realisme gemeen. Ze verwijzen niet naar een model, maar roepen met behulp van haar schilderkunst en de vaste elementen (zoals ver uit elkaar staande ogen; een inzoomen op het volle gezicht) van haar uitbeelding, bepaalde gevoelens op bij de toeschouwer. Het blijft allemaal erg poppetjesachtig, maar Toon Tellegen werd er door geïnspireerd tot naar poëzie neigende teksten die de portretten (meestal) laten spreken: 'Als ik er goed over nadenk, vind ik het / eigenlijk heel raar dat ik ik ben. / Ik had toch net zo goed iemand anders kunnen zijn? / Of iets anders? / Als ik in een bos ben en naar mieren kijk, die / door elkaar heen krioelen, denk ik vaak: die mier, / daar, die had ik ook kunnen zijn. […]' Sterk verbonden met het beeld, het portret, lijken deze teksten niet, of misschien zijn de portretten zo weinig dwingend en zo receptief dat ze elke verbale interpretatie wel kunnen verdragen of opslokken. Ingrid Godon heeft een beeldende 'methode', Tellegen – dat wisten we al – heeft een literaire methode, die hier uitgaat van de eerste woorden: 'Ik wou' – 'Ik wou dat ik meer moed had.' 'Ik wou dat ik naar school ging en dat er / een wonder gebeurde.' Vreemde, intrigerende bundel, boekvormelijk verzorgd.
Magali Haesendonck
ua/an/22 j
Een boek zo mooi en intrigerend dat je bang bent om het open te doen en met je eigen woorden te omvatten, want er zijn niet genoeg woorden, niet de juiste, om dit boek gepast te beschrijven.
Dat gevoel had ik toen ik 'Ik wou' voor het eerst vastnam. Wat een ongelooflijk mooi vormgegeven, geïllustreerd en geschreven boek. Veel meer dan een boek nog is het een familieportret. Geïnspireerd door de klassieke portretten van vroeger waarbij iedereen ‘op zijn zondags’ gekleed wat star in de camera staart, ‘omdat het moet’, ging Ingrid Godon aan de slag. Ze is een echte observator en slaagt erin om zulke gezichten te tekenen die zo kijken dat ze een blik terug letterlijk afdwingen. Grote, ronde hoofden, weinig haar maar veel huid en ogen die een beetje vreemd ver uit elkaar staan.
Elk ‘personage’ kreeg een naam, ook weer ingefluisterd door een ouderwetse familiedatabank van ouderwetse namen: Leon, Alice, Susanne, Franz, …
Elke prent, een verhaal op zich, werd vergezeld van korte ‘Ik wou’-tekstjes van Toon Tellegen. Hij zette de prenten om in woorden en gaf er een eigen draai aan, zonder de prenten met zijn woorden te verdraaien.
Grafiek geïnspireerd door foto’s, door oude meesters in de schilderkunst. Ingrid Godon en Toon Tellegen zetten een prachtsamenwerking op. Een geluk dat dit boek verscheen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.