Wild van de inkt : handboek voor literatuur
Freddy De Schutter
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Pelckmans, 1994 |
Woord Volwassenen Informatief : SCHU |
Aanwezig |
Pelckmans, 1992 |
Woord Volwassenen Informatief : SCHU |
Beschikbaarheid | Uitgave | Volume | Plaats in de bib |
---|---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
DNB, 1992-2000 |
3 |
MAGAZIJN : REFERENTIE : ENKEL RAADPLEEGBAAR NA RESERVATIE * 851 DESC |
Enkel raadpleegbaar |
DNB, 1992-2000 |
2 |
MAGAZIJN : REFERENTIE : ENKEL RAADPLEEGBAAR NA RESERVATIE * 851 DESC |
Enkel raadpleegbaar |
DNB, 1992-2000 |
1 |
MAGAZIJN : REFERENTIE : ENKEL RAADPLEEGBAAR NA RESERVATIE * 851 DESC |
31/12/2001
Dat literatuurgeschiedenis een zaak van specialisten zou zijn, is een opvatting die de leraar en literair criticus De Schutter niet kan delen. Literatuur heeft bij uitstek met de mens te maken, en is volgens hem op haar best als "concreet geworden filosofie". De kritiek uit wetenschappelijke hoek op de eerste twee delen van zijn verhaal van de Nederlandse literatuur heeft hij blijkbaar niet aan zijn hart laten komen. Gedreven en eigenzinnig vertelt hij de rest van het verhaal: van de beweging van Tachtig over Van Nu en Straks tot het interbellum. De naoorlogse literatuur wordt slechts in vogelvlucht behandeld in een epiloog: "Zolang de acteurs nog op de bühne staan, kunnen we hun verhaal nog niet vertellen". Bij elke periode schetst de auteur levendig het tijdskader en het literaire milieu, de ontstaansachtergrond en de kenmerken van tijdschriften, stromingen en oeuvres.
De mens achter het werk krijgt veel aandacht, wat de 'consensus' in de huidige literatuurgeschiedschrijving weer tegen de haren strijkt. Zo ontstaan er pittige portretten van o.a. Willem Kloos, Herman Gorter, Henriëtte Roland Holst, Willem Elsschot en Gerard Walschap. De Sitz im Leben van hun literaire werk wordt daardoor duidelijker, al is de verwevenheid van werk en leven niet altijd zo geslaagd als in de hoofdstukken over Stijn Streuvels en Frederik van Eeden. Of alle weetjes over (de mens achter) de schrijver even functioneel zijn, lijkt niet De Schutters eerste bekommernis. Hij toont zich een aanhanger van de stelling dat alle didactische methodes goed zijn, behalve de saaie. Dat zorgt bij de lezer wel eens voor wenkbrauwfronsen: aan Gorters politieke ontwikkeling worden tien bladzijden besteed, literaire ruzies en schandaaltjes breed uitgesmeerd, en wat huwelijks- en amoureuze perikelen betreft, lijkt de auteur haast naar volledigheid te streven. Het nadeel is dat het literaire werk het soms met veel minder aandacht moet stellen. Bij Maurice Gilliams bv., die twee bladzijden krijgt, heet het dat Vita brevis "ook weer zo'n tekst is waar weinig over te zeggen valt. Je moet hem ondergaan, beluisteren, op je laten inwerken." Dat laatste is zeker waar, maar soms voel je je bij die beknoptheid wat bekocht.
Meermaals komt de auteur nochtans met een interessante en nieuwe visie op werken en genres, o.m. in het hoofdstuk over de streekroman en de passages over de verwantschap tussen Jacques Perk en Reiner Maria Rilke, de vraag waarom Henriëtte Roland Holsts werk gedateerd is en de overbodigheid van het sextet in een aantal sonnetten van Kloos. Een sterk punt is ook dat hij ten onrechte vergeten auteurs zoals de dichter Karel van den Oever uit het vergeetboek haalt. Karel van den Woestijne wordt dan weer dieper de put ingeduwd, wat mij betreft ten onrechte. Maar over literaire smaak en voorkeuren kan getwist worden, en de grote verdienste van dit verhaal is dat het de lezer ertoe aanzet een eigen mening te vormen en zich ook bezig te houden met wat niet tot de mode van de dag behoort. In de vaart van zijn verhaal -- de 'copernicaanse omwentelingen' zijn niet van de lucht -- valt de auteur nu en dan in herhaling. Storender zijn een aantal slordigheden of onjuistheden. Dat Herman Gorter "nooit een volgeling van betekenis" zou hebben gehad, is een rare manier om zijn grote invloed te minimaliseren. Bij een gedicht van Hendrik Marsman, geconcentreerd op geïsoleerde woorden, staat: "Marsman had Trakl gelezen, zoveel is duidelijk." In die tekst gaat het echter overduidelijk om invloed van August Stramm. Van Ostaijen schreef geen gedicht met als titel 'Ode aan mijn fiets' maar 'Fietstocht', en het staat niet in Het Sienjaal, maar in Music-Hall. Afgezien daarvan, zal De Schutters verhaal weinig mensen met belangstelling voor moderne Nederlandse literatuur onverschillig laten. [Erik de Smedt]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.