De biecht : roman

Heruitgave van roman uit 1930, in moderne spelling. Monoloog in twee delen van Heleen, een vrouw in een psychiatrische inrichting, aan de nachtzuster. In het eerste deel vertelt ze hoe ze zich uit haar arme jeugd heeft ontworsteld; ze knokt zich naar een beter leven door hard te werken en kansen te grijpen, maar krijgt ook de nodige ellende te verstouwen. In het tweede deel onthult ze hoe ze in haar huidige verschrikkelijke situatie terecht is gekomen. Vooral het eerste deel is goed getroffen: nuchter, doorleefd, raak. De vorm is goed gevonden; we blijven steeds in het hoofd van Heleen die wikt en weegt over wat ze zal opbiechten, zich ineens details herinnert, zichzelf verantwoordt of vervloekt. Ook observeert ze nu en dan het leven in de inrichting en de reacties van haar luisteraar, de nachtzuster. Zo brengt Marianne Philips (1886-1951) haar lezers heel dicht op de huid van haar hoofdpersoon. Dit is de tweede roman uit het nagenoeg vergeten oeuvre van Philips. Ze was naast schrijver een van de eerste vrouwelijke gemeenteraadsleden. Het nawoord is van haar kleindochter, Judith Belinfante.