The hill we climb
Amanda Gorman
Amanda Gorman (Auteur), Zaïre Krieger (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff, © 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : Kast 14 GORM |
Job Kramer
ua/an/31 j
***1/2
Je kunt je afvragen of de carrière van Amanda Gorman te benijden valt. In 2021 werd ze uit het niets de bekendste dichter van haar generatie, nadat ze op haar 22ste het hoogste podium ter wereld had betreden. In één klap kenden miljoenen mensen haar naam, terwijl de kennis over haar werk zich beperkte tot één tekst: 'The Hill We Climb', het gedicht dat ze heeft geschreven en voorgedragen bij de inauguratie van Joe Biden als 46ste president van de Verenigde Staten. 'The Hill We Climb' werd geprezen als een verbindende jubelkreet na vier jaar Trump en een strijdvaardig manifest tegen verdeeldheid en onderdrukking. Gorman, een jong talent, werd plots de activistische stem van een wereldwijde beweging.
Hoe moet het verder na zo'n vliegende start? Twee jaar na 'The Hill We Climb' is er nu 'Call Us What We Carry', in het Nederlands in een tweetalige editie uitgebracht onder de titel 'Noem ons wat we dragen'. Het is een bundeling van het werk dat Gorman de afgelopen jaren heeft geschreven. 'Noem ons wat we dragen' is in alles een voortzetting van 'The Hill We Climb': Gorman staat bij iedere letter die ze schrijft met twee voeten in de Amerikaanse geschiedenis en met een vuist ten hemel geheven. Haar gedichten gaan onomwonden over de wereld anno 2023 en de uitdagingen waar de mensheid voor staat. De wij-vorm keert telkens terug, waardoor ze steeds sterker het beeld van een vrijheidsmars oproept: de rol van protestleider die ze toebedeeld kreeg, neemt Gorman zonder aarzelen op de schouders. Dat is prijzenswaardig, maar soms ook vermoeiend.
Gelukkig toont ze zich ook een speelse dichter: haar wortels in de spokenwordtraditie komen duidelijk naar voren in de vormvrijheid die ze zich permitteert. Een chatconversatie, een filmscript, enquêteresultaten van de migratiedienst van een fictief land: er valt genoeg te beleven. Haar woordgrapjes doen de gedichten soms simplistisch klinken, maar dragen ook bij aan de toegankelijkheid van haar werk.
In het Nederlandse taalgebied is Amanda Gorman niet alleen bekend door haar inaugurele gedicht, maar ook door de breed uitgemeten discussie in de nasleep ervan. Nadat Meulenhoff de felbegeerde vertalingsrechten op 'The Hill We Climb' had binnengehaald, kondigde de uitgeverij aan dat de Nederlandse dichter en romancier Marieke Lucas Rijneveld die vertaling zou verzorgen. De keuze riep vragen op: had Rijneveld wel voldoende ervaring met spoken word? Kon de witte Rijneveld zich wel voldoende verplaatsen in het perspectief van een zwarte Amerikaanse vrouw? En had ze niet ooit in een interview verklaard dat haar Engels van een bedenkelijk niveau was? Uiteindelijk trok Rijneveld zich terug en ging de opdracht naar één van de criticasters, de jonge zwarte spokenwordartiest en journalist Zaïre Krieger.
Krieger heeft nu ook 'Call Us What We Carry' vertaald. Dat is een wisselend genoegen: ze heeft duidelijk voeling met Gormans stijl en thema's, maar is niet vaardig genoeg voor een vertaling die recht doet aan het origineel. Ze struikelt geregeld over Gormans taalspelletjes - 'Even as we hurt, we hoped' wordt 'Zelfs bij heibel, hielden we hoop' - en lijkt zich niet altijd raad te weten met de strenge regels van de inclusieve taal in deze metamoderne tijden. Een voordeel van een tweetalige editie is wel dat de lezer bijna wordt gedwongen om actief mee te vertalen met Krieger, om ieder woord van Gorman goed te lezen en op die manier de dichtbundel mee vorm te geven. Zo wordt iedere lezer een beetje mede-eigenaar van 'Noem ons wat we dragen'.
Naar gegevens van Aarti Rampadarath
Covid heeft veel dichters geïnspireerd, zelfs Amanda Gorman (1998). Naast de pandemie, komen haar vaste onderwerpen aan bod, zoals sociale ongelijkheid. De zee is ditmaal het canvas. De voordracht ‘The Hill We Climb’ van Gorman werd wereldnieuws en verscheen ook in boekvorm. Dit is haar eerste echte bundel, gaat vooral over de pandemie en beslaat ruim 200 pagina’s tekst, met uitleg. Er is variatie in vorm, maar qua inhoud blijft het recept bekend. Gorman is nog steeds dol op interne rijm, soms iets te: “…wild as a wolf in the woods.” Ze heeft zo nu en dan frisse metaforen, maar lijkt nog zoekend. Andere dichters zijn een inspiratiebron, zoals Ocean Vuong. Maar waar hij stevig in het zadel zit, vergaloppeert Gorman zich in hoogdravendheid. Doordat socioloog Gorman haar gedichten desondanks toch iets boven de pandemie weet te tillen, wordt de bundel wat universeler. De inhoud is oppervlakkig maar breed, de vorm gemaakt maar ook speels. Diepte en gevoel ontbreken. Ondanks de dure woorden lukt het Gorman niet om echte authenticiteit op te roepen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.