Een ander leven
Bart Moeyaert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2000 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : DOEN INFO (GEEL) : VRIJE TIJD-KUNST : Kast 1 ![]()
Toneel |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MOEY |
Sally De Kunst
us/ug/30 a
Sally De Kunst en Annelies De Waele
Ze kenden de ander van reputatie, maar hadden elkaar nog nooit ontmoet: Filip Vanluchene en Bart Moeyaert. De eerste werd in 1997 winnaar van de Driejaarlijkse Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Toneelletterkunde voor Montagnes Russes, en leverde de tekst van het voor het Theaterfestival geselecteerde Risquons-tout van De Tijd. Bart Moeyaert, bij wie de bekroningen in aantal ondertussen zijn boekenproductie lijken in te halen, kreeg deze zomer nog de Nederlands-Duitse Dramatikerpreis voor Rover, dronkeman, dat dankzij de inbreng van gezelschap Luxemburg ook verkozen werd tot een van de opmerkelijkste voorstellingen van het afgelopen seizoen. De Morgen peilde naar hun kijk op theater schrijven.
Filip Vanluchene zei in een interview: "Literatuur en theater zijn twee totaal verschillende dingen. (...) Wat ik schrijf is nooit literair bedoeld." Bart Moeyaert beweert het tegenovergestelde: "Ik heb het gevoel dat er weinig verschil is tussen het schrijven van een theaterstuk en het schrijven van een roman."
Moeyaert: "Hoewel ik me er nog steeds niet helemaal in bevestigd voel, hou ik die stelling vol: als je aan een boek schudt, de beschrijvingen eruit laat vallen en de dialogen overhoudt, ontstaat er een theatertekst. Natuurlijk is het niet zo eenvoudig, maar in de grond ben je in beide gevallen met beelden bezig en met mensen die dingen zeggen en die - hopelijk niet in een rechte lijn, want dat is niet vreselijk interessant - van A naar B gaan. Het geeft weer hoe ik tegenover woorden sta in het algemeen: ik schrijf wat ik op dat moment in me heb. Ik denk niet: 'Het is toneel, er zitten mensen in de zaal, dus moet het stuk opgebouwd worden volgens regel X en theaterwet Y.' Zo werkt het voor mij niet.
"Door zelf te acteren in Bremen is niet ver heb ik veel bijgeleerd over wat buiten het schrijven staat. Een boek is geduldig: als je hoofdpijn hebt, dan leg je het opzij. Theater is ongeduldig: het gebeurt nu. Hoofdpijn, een onwelriekende buurman, een te krappe stoel, er is geen pardon. De tekst staat of valt niet alleen door de tekst maar ook door de regie en door de acteerprestaties, die een weerspiegeling zijn van de hele zaal: misschien staat er ook iemand met hoofdpijn op de scène. Mensen onderschatten vaak wat een acteur doet."
Vanluchene: "Een theatertekst bestaat maar als hij gespeeld wordt. Het wordt maar een kunstwerk in confrontatie met zoveel andere inbreng. Ik voel mij als auteur ook wel een belangrijk onderdeel, maar het is maar een spie van de taart. Als je de theatergeschiedenis bekijkt, dan wordt duidelijk dat de schrijver heel lang, zelfs in de hoogconjunctuur van de commedia dell'arte, gewoon een deel van het spel was. De persoon die schreef was eigenlijk niet veel belangrijker dan diegene die de maskers maakte."
Een toneelschrijver wordt minder erkend dan een literair auteur of een dichter, liet u zich ooit ontvallen.
Vanluchene: "Ik heb daar niet veel op te zeggen. Het enige branderige gevoel dat ik soms heb, is de confrontatie met een groter publiek. Als je stuk in het Nederlands taalgebied vijfendertig voorstellingen haalt, is dat al buitengewoon. Je bent zo rond. Van Harelbeke tot Groningen, dat is een voetbalveld, hé. (lacht) In grotere landen als Duitsland halen stukken soms vijfhonderd voorstellingen. 'Wat zou mijn dingetje doen in een ander cultuurgebied?', vraag ik me dan af. Ook economisch, want laat ik mij hier nu niet katholieker voordoen dan de paus: ik kan er niet van leven, ik hou er nog een fulltime job op na. Daardoor ben ik vorig jaar fysiek ver over de schreef gegaan. Ik dacht: 'Nu moet het eventjes stoppen, misschien wel voorgoed stoppen.' Ik kan niet tegen de wind in blijven lopen. Maar ik heb dan toch nog een Dario Fo vertaald, en een bewerking van een Von Horvath voor Antigone aangenomen. En tegen eind 2003 ga ik een nieuwe tekst schrijven voor De Tijd.
"Dat er grotere windbuilen zijn dan ik, die grotere bekendheid verwerven, dat kan me gestolen worden. Misschien komt dat omdat ik vrij laat ben beginnen te schrijven. Ik ben er als het ware van de ene op de andere dag ingetuimeld. Als achttienjarige maakte ik de niet vanzelfsprekende keuze om acteur te worden, en dan ook nog eens in een heel specifieke periode, namelijk in de nasleep van mei '68, toen de hele intellectueel-artistieke sector volop in crisis was. Of een orgasme had, zoals je het wilt noemen. Voor mij een onuitwisbare periode, want ik besloot om bij de Internationale Nieuwe Scène te gaan spelen in plaats van bij een gevestigde schouwburg.
"Ik ondervond toen dat ik een beetje weg kon met vertalen. Wannes Van de Velde werd ziek, ik sprong in en probeerde een lied te vertalen. Dat lukte en vanaf dan vertaalde en bewerkte ik stukken. Het gebeurde en het gebeurde en op een gegeven moment heb ik om vele redenen beslist: 'Ik ga nooit meer op een scène staan.' Het was geen bittere maar een actieve keuze: ik ontdekte andere prioriteiten. Op grote vraag van vrienden werkte ik mee aan Casanova van De Tijd, en toen bleek uiteindelijk dat ik dat stuk schreef, wat nooit de bedoeling was geweest. Onmiddellijk was er belangstelling om nog iets te schrijven voor anderen. Na een paar jaar begon ik iets te bespeuren als - en dat mag pretentieus klinken, maar het is veeleer lastig - een soort auteursgevoel."
Moeyaert: "Je verontschuldigt je voor het woord 'auteur', maar ik ervaar hetzelfde. 'Auteur' klinkt ook juister voor mij dan 'schrijver'. Dat wil niet zeggen dat je je hoger of beter of wat dan ook voelt, maar het is wel intenser. Auteurs schrijven van binnenuit, het zit veel dieper. Ik onderstreep altijd dat je heel erg kritisch moet zijn voor jezelf, om niet te zeggen totaalkritisch: je moet jezelf ieder moment in vraag stellen."
Vanluchene: "Ik waardeer die laatste formulering het meest. Ik ervaar het als een enorme verantwoordelijkheid tegenover jezelf, dat het niet de schrijverij ad hoc is, maar wel het investeren van je hele existentie. Het is niet zomaar uit de mouw schudden en dan wegvegen. Het is een enorme belasting, zo totaal dat de rest bijzaak wordt."
De investering van het schrijven is erg groot, is het dan niet moeilijk om de tekst los te laten? Volgen jullie het creatieproces van een stuk?
Vanluchene: "Ik zet geen voet meer op de scène, ook niet in een repetitiezaal, en zeer node in een leeszaal. Zelfs zeer node in een theaterzaal, en node in mijn bureau. De regisseur krijgt mijn tekst en als er na zes weken een onding uitkomt, dan heb ik pech gehad. Ik ga dat onding niet proberen te vermijden door er met mijn neus op te gaan zitten. Het moet soeverein zijn weg gaan, die zeventig bladzijden. Gelukkig werk ik samen met mensen die ik ken (Onder meer Lucas Vandervost en Bob De Moor, nvdr). Ze hebben vooraf wel wat gelezen, we hebben gepraat, ze weten wat ze mogen verwachten... Ik heb een minutieuze achting voor hun vak, maar ik hou me daar zo ver mogelijk vandaan en sta als elke nieuwsgierige buitenstaander te popelen om de uiteindelijke voorstelling te zien op de première. Alle weeën en pre- en postnatale depressies hoef ik niet mee te maken. Toen ik Montagnes Russes begon te schrijven, zei Lucas Vandervost: 'Laat nog iets voor ons over.' Het was een directieve vraag, een smeekbede bijna: 'Laat mij vrijheid, wees niet te dwingend.' Dus zoek ik de beste groenten, vissen en vlezen en leg ze voor de deur van de keuken voor de kok."
Moeyaert: "Dat is een mooi beeld. Ik denk dat het voor mij op hetzelfde neerkomt. Een cursus toneelschrijven bij Suzanne van Lohuizen enkele jaren geleden deed mij inzien dat een auteur en een regisseur een verschillend beroep hebben, in die zin dat de eerste met de ingrediënten bezig is en dat de tweede kookt. In het eerste gesprek voel je al aan of de regisseur je begrijpt. Als dat zo is, dan mag er veel gebeuren. Ik heb ook al nee gezegd in het verleden, toen er een toneelversie van Kus me ging komen, door het KJT (Koninklijk Jeugdtheater, nu HETPALEIS, nvdr). De man die aangeduid was als regisseur zag een zee, terwijl het volgens het verhaal een meer moest zijn, en de kraaien werden meeuwen. Maar kraaien zijn dood en meeuwen helemaal niet, en ik had een ander gevoel bij de zee, dus toen heb ik beslist dat het niet doorging... Als het klikt met de regisseur, ben ik ook niet bang voor de eerste tekstlezing. Integendeel, dan zijn het godsgeschenken, die avonden: voor het eerst krijgen de personages die jij in je hoofd hebt stemmen. Je kunt dan weer alleen hopen dat ze dezelfde intonatie hebben of dat het een mooie interpretatie is. Na de eerste tekstlezing wil ik het liefst niets meer horen tot de première."
Het sociaal engagement schemert sterker door in het werk van Filip Vanluchene dan in dat van Bart Moeyaert.
Moeyaert: "Ik heb er allang vrede mee dat dat geëngageerde, dat stelling nemen, dat dwarse, voor mij niet is weggelegd. (Tot Vanluchene) Ik hoor u graag dingen vertellen die ik niet weet, waar ik nog nooit bij stilgestaan heb, maar ik ben niet iemand die met zijn vuist op tafel slaat om te zeggen: 'Het kan ook anders.' Ik heb er vrede mee omdat je, ook als je binnenshuis blijft, met relaties bezig bent. Hoe een moeder zich verhoudt tot haar dochter wanneer ze net haar man de deur heeft uitgezet (het verhaal van Rover, dronkeman, nvdr). Dat piepkleine engagement, dat ga ik dan wel aanvatten, omdat dat het enige is wat ik echt ken. Met dat materiaal ben ik vertrouwd: mijn hartenklop, mijn emoties. Dat is een van de dingen die ik wil verdedigen."
Vanluchene: "Ik ga akkoord met wat je zegt. Ik kan een veel zwaardere schok krijgen van iets heel subtiels zoals die relatie van dat kind tot haar vader, dan van een heel maatschappijkritisch manifest. Het gaat erom hoe je iets aantoont, en dan kan de kleinste focus veel intenser zijn. Met veel moed en vlijt probeer ik theaterteksten te maken waarmee heel kundige mensen aan de slag gaan. Van dat voorrecht maak ik gebruik om mijn pessimisme over de vooruitgang in een dorp in Zuidwest-Vlaanderen uit te schreeuwen, maar het had ook Limburg of Düsseldorf of Kuala Lumpur kunnen zijn.
"Theater heeft door de eeuwen heen een heel maatschappelijke functie gehad. Wat mij betreft is het die weer aan het herwinnen. Ik ben blij in het jaar 2001 te leven, want de televisie en de cinema hebben het theater verlost van een hoop dingen. Als je wilt bleiten, als je verliefde blikken wilt zien, echtscheidingen, seks, porno, pathos... dan zet je de televisie aan. Ik heb het gevoel dat ik in het theater een propere lei heb gevonden."
Jeroen de Preter
ua/an/04 j
'Heel gelukkig zijn wij
hier nog niet geworden'
Wie hem aan het werk zag in Geletterde Mensen of de voorleestournee Broere wist het al: Bart Moeyaert haalt zijn neus niet op voor het theater. Op zijn debuut als acteur is het nog wachten tot volgende maand, morgen al gaat Rover, dronkeman in première, een open, minimale, bevreemdende, dreigende, en toch niet geheel humorloze theatertekst. Een stuk dat, kortom, heel duidelijk de signatuur van Bart Moeyaert draagt.
Brussel / Eigen berichtgeving
@:Rover, dronkeman is een toneelstuk in vijf bedrijven: vijf dagen uit het leven van Ondine, een jong meisje dat naar verandering hunkert. Elke dag gaat ze de deur uit, "om daarna terug te komen, en te zien of er niks veranderd is". Want "zelfs stenen veranderen".
Ondine wil zo graag verandering omdat ze zich thuis ongelukkig voelt. "Haar moeder heeft haar vader het huis uit gezet, en dat had ze nooit mogen doen", zegt ze in de proloog. "Er is geen man die zo goed kan hinkelen als hij. Er is geen andere vader op de hele wereld die zo goed is in diefje met verlos of zulke lange roversliedjes kent."
Maar is de afwezige vader wel zo sympathiek als Ondine hem graag voorstelt? "Papa deed altijd mee met het touwtjespringen, of met hinkelen", zegt ze. Maar ze liegt, "en dat beseft ze zelf ook".
Vertrekken, liegen, dromen, het zijn allemaal (vergeefse) pogingen om de trieste realiteit te ontvluchten. "Het is Ondines overlevingsstrategie", licht Moeyaert toe. "Maar omdat ze de dingen in haar eentje probeert te veranderen, verandert er aanvankelijk niets. Communicatie is immers de eerste voorwaarde voor verandering. En om te communiceren is er warmte en openheid nodig. Die vindt Ondine niet bij haar moeder. Pas als haar moeder ontdooit, kan er van enige toenadering sprake zijn."
De vlucht in een droomwereld is een thema dat in Moeyaerts werk wel vaker voorkomt. "Het is een gegeven dat ik blijkbaar onmogelijk uit de weg kan gaan", beaamt hij. "Als je schrijft, roep je ook een droomwereld op. Het communicatieprobleem van Ondine is dus in zekere zin ook mijn communicatieprobleem. Al probeer ik tegenwoordig mijn droomwereld zoveel mogelijk open te trekken naar anderen, in de hoop dat die wereld compatibel is met die van andere mensen. Als dat niet lukt, is er een probleem. Ik denk dat ik op dat vlak geëvolueerd ben. In mijn vroege werken kom je vaak niet-handelende, jonge dromers tegen, jongeren die vastzitten in hun eigen droomwereld. Ik merk dat mijn personages meer dan vroeger communiceren, al vermoed ik dat het ze nooit helemaal zal lukken. Uiteindelijk vind ik dat geen sombere gedachte. Het is goed om nog een wereld voor jezelf te hebben, die je kunt koesteren."
Aan het eind van het stuk lijken moeder en dochter zich met zichzelf en de situatie te verzoenen. Ze zingen samen een liefdeslied, bestemd voor de "teerbeminde" die er niet is. "Een echter verzoening lijkt me te sterk uitgedrukt", corrigeert Moeyaert. "Ze aanvaarden het leven zoals het is, wat niet hetzelfde is als berusten. Aanvaarding van je lot lijkt me een goeie uitgangspositie om door het leven te gaan. "
In zijn roman Het is de liefde die we niet begrijpen ('99) komt een personage tot een min of meer gelijkaardige conclusie: "Heel gelukkig zijn we hier nog niet geworden, maar het kan erger." Over die zin zei Moeyaert ooit dat zijn hele levensvisie erin vervat zit. "Het is een gevaarlijke zin, maar hij omschrijft wel perfect mijn houding tegenover het leven. Mensen vragen me wel eens hoe ik zoiets negatiefs kan beweren. Terwijl ik denk dat een dergelijke houding je wapent tegenover het leven. Vanuit die positie ben je volgens mij beter tegen de grote vragen van het leven bestand. Als je vrede neemt met het feit dat je niet volmaakt gelukkig bent, zorgt dat voor een zekere rust. Het is al prachtig als je in harmonie met je omgeving leeft en met twee voeten op de grond staat. Er was een tijd dat ik minder goed met mijn verdriet kon omgaan. Nu pas begin ik te leren om aan dat verdriet een vorm te geven. Ik laat me bijvoorbeeld troosten door boeken of films die me iets over dat verdriet vertellen. Vroeger had ik meer de neiging me daarin te wentelen. Gevolg is dat je geen aangenaam gezelschap meer bent, dat je je afsluit van anderen, dat je niet communiceert."
Bart Moeyaert staat bekend als een schrijver van trieste, intimistische boeken. In de Broere-verhalen liet hij zich voor het eerst van een wat lichtere kant zien.
"Als men je stijl altijd op dezelfde manier gaat benoemen, loop je het gevaar dat het een juk wordt, zowel voor jezelf als voor de anderen. Men verwacht van mij treurige, intimistische boeken. Niet iedereen kan er even goed mee overweg dat je plots een glimlach toelaat. Maar waarom zou ik bij manier van spreken niet mogen glimlachen? Sommige mensen vinden het een verarming als je plots niet meer doet wat ze van je verwachten, en andere boeken of zelfs toneelstukken gaat schrijven. Terwijl ik dat alleen maar als een verrijking kan zien."
Een schrijver is van begin tot eind baas over zijn eigen schepping. Een schrijver van toneelstukken moet delegeren, in het geval van Rover, dronkeman naar regisseur Arlette van Overvelt en de acteurs Elke Dom en Chris Lomme.
"Ook dat is een kwestie van zekerheden verlaten. Ik ben ervan overtuigd dat zoiets alleen maar verfrissend kan zijn. Misschien besluit ik na mijn uitstappen naar het toneel wel om voor eens en voor altijd naar de literatuur terug te keren. Dan heb ik hieruit geleerd dat de literatuur uiteindelijk mijn grote liefde is. Maar inderdaad, samenwerken met anderen vergt een aanpassing. Bij de eerste lezing door de acteurs viel het mij op dat de tekst soms precies gezegd werd zoals ik hem in mijn hoofd had, maar dat er vaak ook andere interpretaties mogelijk waren. Mijn vertrouwen in hen is daardoor alleen maar groter geworden. Ik ga met een gerust hart naar de première."
Roel Verniers
ua/an/03 j
Luxemburg heeft een reputatie wat schrijfopdrachten betreft. Het prille Antwerpse kindertheatergezelschap werkte al met klinkende namen als Bart Meuleman en Josse De Pauw, en met Bart Moeyaert heeft het een volbloed jeugdauteur gestrikt. In Rover, dronkeman heeft de negenjarige Ondine het er moeilijk mee dat haar vader weg is: geen man kon zo goed hinkelen als hij, of zo'n lange roversliedjes zingen. Volgens Ondines moeder waren dat trouwens niet meer dan dronkemansliederen, maar daar denkt het meisje anders over. Haar vader was een held en hoe moet het nu verder?
,, Rover, dronkeman is een verhaal over hunkering op leven en dood'', vat Arlette Van Overvelt samen. ,,Echt gelukkig kan je moeder en dochter niet noemen. Ze geven elkaar te weinig ruimte en krediet. Als uitweg gaat Ondine dan maar elke dag in gedachten op zoek naar een andere plek waar ze wel gelukkig kan worden. Dat vindt haar moeder dan weer belachelijk. En
zo draait het uit op een stevige ruzie.'' Dat is niet het einde van de voorstelling, want pas na een conflict kan de oplossing komen: zo hoort dat in het theater.
,,De tekst is er gekomen na de dood van mijn vader'', vertelt Van Overvelt. ,,Sinds zijn ziekte was ik hem een beetje uit het oog verloren. Plots was hij geen held meer. Als je ouders oud worden, krijg je een andere relatie met hen. En die ben ik een beetje uit de weg gegaan.'' Hoe snijd je zo'n thema voor kinderen aan? ,,Ik had het daar met Bart Moeyaert vaak over in de brieven die we elkaar tijdens het schrijven stuurden'', zucht Arlette.
,,Maar uiteindelijk is de vraag hoe ouders met hun kinderen en kinderen met hun ouders omgaan gewoon het uitgangspunt van Rover, dronkeman .''
Het is meteen ook een ambitie van Luxemburg om voorstellingen over alle dingen uit het leven te laten gaan. Maar wat dan met die hunkering op leven en dood? De naïeve toeschouwer vraagt zich vast af of dat geen al te zware baksteen in de maag van het jonge leven is. ,,Och, maar het leven van kinderen bestaat uit meer dan alleen feesten en plezier.'' Dat geloof ik graag en
ik hoop van u hetzelfde.
31/12/2001
Bart Moeyaert schreef dit werk in opdracht van het jonge theatergezelschap Luxemburg. Een stuk zoals hij zelf zegt over "hunkeren, en zoals iedereen weet, is hunkeren sterker dan verlangen". Het basisgegeven is eenvoudig: Ondine woont samen met haar moeder, de hond en haar broertje. Haar vader ziet ze niet meer, hoewel hij volgens Ondine "liever was". "Liever ergens anders" weet haar moeder. Ondine mist haar vader. Een vader die "roversliedjes zong en slaan, dat deed hij nooit." Elke dag besluit Ondine van huis te vertrekken, op zoek naar een nieuwe thuis. "Ik heb mijn koffer gepakt, mijn jas aangetrokken, en tegen de deur gezegd: 'Dag deur, ik kom niet terug.' Ik ben op weg naar mijn nieuwe huis. Ik moet er zijn voor de zon op is. (...) Ik liep door, de hoek om. En bij de volgende hoek weer. En bij de volgende hoek nog eens. (...) Nog voor het licht werd, kwam ik waar ik moest zijn. Alles zou er anders zijn, en als het niet helemaal anders was geworden, dan zou het toch een beetje anders zijn dan eerst, want niets blijft altijd hetzelfde, zelfs stenen veranderen..."
Dat stenen niet zo maar veranderen, leert Ondine maar mondjesmaat. Pas wanneer ze toegeeft dat ze "ook wel boos was op papa, eigenlijk" en haar moeder of zichzelf niet van alles de schuld geeft, vindt Ondine zichzelf en haar moeder terug. Moeyaert beschrijft vijf opeenvolgende dagen uit de wereld van Ondine op een erg sobere en intimistische manier.
Uiterlijkheden doen in dit stuk niet ter zake. Wat je krijgt, is een staalkaart van de binnenkant van een klein meisje, een eenzame moeder die haar best doet om haar dochter terug te vinden en een vrouw die beide personen in zich draagt. Doorheen het stuk lopen verschillende lijnen die elkaar geregeld kruisen en die het verhaal de nodige wendingen, stiltes en pauzes geven. Net zoveel als twijfelende, zoekende mensen nodig hebben. Net zoveel als de lezer nodig heeft. Tempo is in dit werk erg bepalend, wat door de vorm van de theatertekst -- alle dialogen werden in blok onder elkaar weergegeven waardoor er veel witruimte ontstaat -- sterk wordt benadrukt.
Net zoals in Het is de liefde die we niet begrijpen slaagt Moeyaert er in zijn geëigende, heldere en directe stijl en woordkeuze opnieuw in om een verhaal over de liefde te schijven dat ieder op zijn eigen manier kan lezen. Omdat het van binnenuit ontstaat: uit kleine gedachten en woorden die ogenschijnlijk niet veel betekenen maar die uiteindelijk een hele wereld bevatten. [Jan Staes]
G. Reindersma
Bart Moeyaert, de kinderboekenschrijver die liever een schrijver voor mensen wil zijn, schreef nu een toneelstuk, weliswaar vanuit het perspectief van een ongeveer 10-jarig meisje, maar de gevoelens die worden opgeroepen zijn van alle leeftijden, omdat 'wachten tot het beter wordt' niet per definitie een jeugdproblematiek is. Dit toneelstuk gaat over het verlangen, door de auteur zelf met het woord hunkeren aangeduid. Er zijn drie spelers: het kind, de moeder en een vrouw die bij een bushalte wacht. Iedere dag begint met hetzelfde opstaan ritueel: geruzie en geschreeuw en het meisje dat vertrekt op zoek naar een ander huis en een nieuwe moeder. (De vader heeft het gezin al verlaten). De dialogen zijn kort, soms wordt er totaal langs elkaar heen gepraat. De hinkel- en springtouwliedjes die gezongen of opgezegd moeten worden zijn echte liedjes van heimwee en verlangen, associatief gecomponeerd, heel ritmisch en voluit rijmend. Droom en werkelijkheid gaan hier moeiteloos in elkaar over en bezitten wrede trekjes. De poëtische tekst komt bij hardop lezen al goed over. Een aanwinst voor het jeugdtoneel. Vanaf ca. 10 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.