Grondbeginselen voor het tekenen

Je hebt niet veel nodig om te tekenen. Het begint allemaal met de keuze van het potlood om te experimenteren met de zachtheid en de zwartheid van de potloden. Later kan er nog een massieve grafietstift bijkomen, een houtskoolstift en een tekenpen. Je krijgt ook de raad te oefenen op verschillende soorten papier. Dan leer je de goede houding om het potlood te hanteren, je leert lijnen trekken, vormen tekenen en arceren om een illusie van volume te bekomen. Je leert eerst losstaande voorwerpen tekenen en daarna volgen samengestelde groepen. Je leert hoe je tussenruimte kan opvullen, de lichtbron bepalen en arceren op verschillende manieren. Dan ben je klaar om objecten te tekenen uit verschillend materiaal o.a. een fruitschaal, glazen schoenen, een fiets enz. Barber laat verschillende types van perspectief zien voor het tekenen van lanen, bruggen en andere bouwwerken. De natuur komt aan bod met planten, bomen (al of niet in een landschap) en dieren in beweging waarbij je verschillende mediums kan uitproberen. De mens is het moeilijkste en tevens het dankbaarste onderwerp om te tekenen. Barber gaat uit van eenvoudige gestalten in verschillende houdingen. Alle lichaamsdelen worden afzonderlijk besproken evenals vormen en kledij, expressieve houdingen en uitstraling. Dan komen de composities aan bod, met gebruik van meetkundige regels om harmonie en balans te creëren. Barber volgt een analyse en beschrijft beweging in de compositie en zoekt naar evenwicht. Ten slotte toont de auteur hoe een verplaatsing van de lichtbron een figuur kan veranderen. Een complete handleiding kortom, die je kan gebruiken vanaf je eerste schuchtere lijnen op papier. En het interessante is dat je kan inpikken waar je maar wil. [Maria Sys]