Het is begin jaren tachtig. Tony Pagoda schittert als Italiaanse nachtclubzanger, woont in Napels met zijn vrouw en kind, heeft een vriendin en vindt dat hij alles uit het leven haalt wat erin zit. Hij vertelt over zijn jeugd, over zijn vrienden en over zijn grote liefde Beatrice, de enige vrouw van wie hij echt heeft gehouden. Hij is cynisch, slecht, slim en bovenal laf.
Dertig jaar na de huwelijksreis van zijn ouders reist Jonas hen na van Peoria (Illinois) naar Nashville (Tennessee). De lezer hoort afwisselend het verhaal van het failliet van de relatie van Jonas' ouders, de teloorgang van Jonas' eigen huwelijk en het verslag van zijn reis.