Een joodse vroedvrouw, die eind 16e eeuw werkt aan het hof van de sultan in Constantinopel, zet haar leven op het spel als een joods meisje haar om hulp vraagt.
Een vroedvrouw vlucht met het verweesde, pasgeboren zoontje van een rijk Venetiaans echtpaar naar Constantinopel, maar dan wordt het jongetje ontvoerd.
De liefde tussen de joodse Danilo en de dochter van sultan Suleiman de Prachtlievende wordt bemoeilijkt door hun verschillende afkomst en intriges aan het 16e-eeuwse Ottomaanse hof.