In de wildernis : tochten door Wisconsin, Nevada, Californië en Alaska
John Muir
John Muir (Auteur), Eefje Bosch (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Van Oorschot, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MUIR |
Christophe Vekeman
i /un/06 j
Het was in opdracht van een radioprogramma dat Godfried Bomans in de zomer van 1971 bij wijze van experiment zeven dagen en nachten lang in zijn uppie op het onbevolkte Waddeneiland Rottumerplaat verbleef. Toen hij eindelijk terug naar de bewoonde wereld mocht, had de eenzaamheid hem in die mate geknakt en ontredderd dat algemeen wordt aangenomen dat een en ander aan de basis lag van zijn overlijden op achtenvijftigjarige leeftijd een paar maanden later.
Een groter contrast met John Muir (1838-1914) is nauwelijks denkbaar, en mocht Bomans de bloemlezing In de wildernis. Tochten door Wisconsin, Nevada, Californië en Alaska van de Schots-Amerikaanse schrijver en natuurvorser hebben gelezen, wie weet had hij er levensbelangrijke lessen uit kunnen trekken.
Muir, immers, zou vermoedelijk nog geen gevoel van eenzaamheid hebben gekend als hij het laatste levende wezen op aard was geweest; hij 'speelt' tijdens zijn wandelingen naar hartenlust 'met de dennen', 'converseert' met 'de ronde heuveltoppen', en noemt rotsen zijn 'dierbare vrienden', die bij momenten lijken te 'willen praten'. Werkelijk álles lijkt met Muir mee te leven: watervallen zingen lieflijke slaapliedjes, en de maan wordt uiteraard niet louter gezien, maar kijkt ook zélf neer op wat er zich op de wereld zoal afspeelt.
Zo kan zij bijvoorbeeld, of mogelijks, gadeslaan hoe de schrijver zich bij momenten moet bedwingen om het onder invloed van de reine berglucht niet 'uit te schreeuwen van een buitensporig wilde, dierlijke vreugde', of hoe hij, kennelijk zeer beneveld door de ronduit dronken stemmende vrijenatuurbeleving, op zeker ogenblik in zijn aantekeningenboekje noteert: 'Tamarack Creek bestaat uit ijskoud, verrukkelijk, verkwikkend champagnewater'.
Vriend voor het leven
Ja, het enthousiasme van Muir zal de doorsneelezer weleens boven de pet stijgen, naar zich laat vermoeden, en grenst hier en daar zelfs zonder meer aan het maniakale, maar gelukkig weet Muir evengoed uiterst aanstekelijk te zijn in zijn loftuitingen op al het fenomenale dat de onontgonnen wildernis te bieden heeft. Het helpt natuurlijk dat hij soms bepaald geestig uit de hoek weet te komen en een sterkeverhalentoon godlof niet al te consequent schuwt. Over schapen schrijft de voormalige herder bijvoorbeeld: 'Ik heb vissen gezien die met minder moeite het water uit werden gedreven dan de moeite die het kostte om deze dieren erin te drijven.'
Wat eveneens helpt is het besef dat iemand als John Muir nu eenmaal geen andere keus had dan uit ijzersterk hout te zijn gesneden, met alle daarmee gepaard gaande geest- en levensdriften van dien. Het voormelde Rottumerplaat van Bomans, gelegen nabij Groningen, was vanzelfsprekend érg klein bier in vergelijking met de werelden die Muir gezwind maar waarlijk niet zonder gevaar voor eigen leven verkende.
Het beste stuk in de bundel, het ontroerende 'Stickeen', over een tocht die hij ooit ondernam in Zuidoost-Alaska in het gezelschap van een hondje dat, al scheidden hun wegen dan algauw, een vriend voor het leven zou worden, geeft een goed idee, zowel van het karakter van de man als van de risico's die hij voortdurend op zijn verkenningen liep.
Wanneer Muir en hond, zich bevindend op een gletsjer die uit een 'doolhof van kloven en verschoven ijsblokken' bestaat, op zeker ogenblik de terugtocht dienen aan te vangen zonder dat de terugweg nog toegankelijk is en er ook verder niet zo een-twee-drie ontsnappingsmogelijkheden uit hun situatie voorradig lijken te zijn, krijgen zij tot overmaat van ramp ook nog zwaar weer over zich heen. De ware overlever, evenwel, kent geen paniek. 'We hadden de storm ongetwijfeld één nacht kunnen doorstaan,' staat er doodgemoedereerd te lezen, 'dansend op een vlakke plek om niet te bevriezen, en ik zag die dreigende mogelijkheid zonder enige wanhoop onder ogen'.
Denk aan deze laatste zin wanneer u straks weer eens, de parapluloze vuist ten hemel heffend, met bordeauxrood hoofd de weergoden en die dekselse Buienradar vervloekt.
Miljoenenpubliek
Muir ontdekte in 1871 de Black Mountain Glacier, die honderd jaar later alweer goeddeels verdwenen zou zijn; gaf zijn naam aan nog een andere gletsjer; dwong van Theodore Roosevelt de officiële erkenning van het Yosemite National Park af; richtte de Sierra Club op, die ook vandaag nog altijd krachtig ijvert voor natuurbehoud in de Verenigde Staten; en schreef twaalf boeken en meer dan driehonderd essays.
Hij schijnt als auteur, onder andere publicerend in het prestigieuze tijdschrift Century, een liefhebbend miljoenenpubliek te hebben gehad - ook een probaat middel, natuurlijk, tegen eenzaamheidsgevoelens - en was overigens op zijn beurt beminnelijk genoeg om zelfs het landschapstoerisme, 'met al die belachelijke vertoningen, onnozelheid en fototoestellen, en al die natuuraanbidders die er mooier dan paradijsvogels bijlopen', toe te juichen en 'een hoopvol teken des tijds' te noemen. Ik zei al dat zijn enthousiasme soms onnavolgbaar was. Maar mede dat maakt dit boek juist zo lezenswaardig.
Hans Cottyn
il/pr/27 a
Op het voorplat van In de wildernis, een selectie uit het werk van de Schotse Amerikaan John Muir (1838-1914), prijkt een foto uit 1903. We zien rechts de natuurliefhebber Muir zelf, naast hem de Amerikaanse president Theodore Roosevelt. Beiden houden hun rug gekeerd naar Yosemite Valley in Californië. Als een fait divers valt in de verte de Yosemite Falls.
Voor wie de heren niet kent, is alleen al aan het postuur af te lezen wie de kantoorbaan had en wie een leven had geleid van natuurtochten, bergbeklimmingen en expedities in de wildernis. Het dasje rond de nek van Roosevelt geknoopt, de drollenvanger, de opgeblonken laarzen, de bleke trui … Roosevelt is als de amateur-bergtoerist die nog net zijn dure Goretexjas en wandelstokken heeft thuisgelaten om niet té veel te detoneren. Zijn tegenhanger, het kostuum te ruim rond het magere lijf gehangen, de nooit bijgeknipte sinterklaasbaard, het bouquet garni op zijn revers gebonden, de benen breed als een berggids, professioneel genoeg bij deze photo opportunity, maar ook ongeduldig naast de lens kijkend, genietend van het landschap, altijd genietend van het landschap.
Hoe verschillend ook, hier staan twee machtige mannen, mannen die weten wat ze aan elkaar hebben. Roosevelt had Muir laten weten dat hij de Californische bergen wilde zien, en samen trokken ze drie dagen door de Sierra, ondertussen lange gesprekken voerend over natuurbehoud. Muir moet indruk hebben gemaakt op zijn president. Roosevelt tekende in 1906 de 'Act for the preservation of American antiquities', waardoor de federale overheid autonoom gebieden tot nationaal monument kan uitroepen. Daarmee was de wilde natuur definitief een staatszaak geworden. Aan de evidente visie dat een bos niet meer dan een bedrijf was waar bomen gehakt kunnen worden, kwam traag een einde.
Korte pootjes
John Muir geldt als een van de founding fathers van het natuurbehoud in de VS en werd geëerd met tientallen plekken die naar hem zijn vernoemd. Hij richtte mee de Sierra Club op, nu een natuurvereniging met drie miljoen leden. In de wildernis is een kleine maar weloverwogen greep uit zijn literaire nalatenschap die twaalf boeken en honderden essays bevat.
Het is holistische natuurlyriek zonder krachtpatserij. Onnadrukkelijke, babbelende stukken met terzijdes over Indianen, jagers of goudzoekers worden afgewisseld met avontuurlijker buitenwerk. Muir kruipt tijdens een storm in de top van een boom, en daar, heen-en-weer zwiepend, komt hij tot de epifanie dat we allemaal samen, bomen en mensen, 'de Melkweg bereizen'. 'Bomen maken vele reizen, geen verre, dat is waar; maar onze eigen korte reisjes, weg en weer terug, zijn nauwelijks meer dan het wuiven van bomen - vaak halen ze het er zelfs niet bij.'
De spannendste tekst in deze bundel is 'Stickeen', over een hachelijke tocht over een gletsjer in het gezelschap van het onooglijke hondje Stickeen, 'korte pootjes en een bol lijfje'. In geen tijd voel je je betrokken bij het dier, dat als 'een ware Diogenes slechts met rust gelaten wilde worden, een echt kind van de wildernis, dat stil en sereen als de natuur de gelijkmatige loop van zijn verborgen leven vasthield'.
Op het moment van de foto met Roosevelt had hij al een tijdje zijn wildste trektochten afgerond. 'Teruggekeerd naar de samenleving', heet het, op vraag van zijn vrienden, want in 1880 was Muir eindelijk getrouwd. Een goede huisvader, verantwoordelijk voor het gezinsinkomen, gaat nu eenmaal niet eindeloos door met zijn zwerftochten over gletsjerkloven. Gelukkig had hij dan al jaren ervaring opgedaan, en de wildernisarme jaren zou Muir gebruiken om zijn aanstekelijke stukken te schrijven, beïnvloed door Henri David Thoreau en Ralph Waldo Emerson. En af en toe was de drang te hevig. ' The mountains are calling and I must go.'
Aanschuiven op de berg
Muir is goed voor een hele reeks inspirational quotes ('In every walk with nature one receives far more than he seeks', 'Everybody needs beauty as well as bread, places to play in and pray in, where nature may heal and give strength to body and soul'). Geregeld verwijst Muir tijdens zijn tochten naar 'Gods plan'. Ooit gingen we naar de kerk voor een transcendente ervaring, nu zoeken we die in de wildernis, in de vogelhut, op de top van een berg. We omhelzen à la Muir eiken en elzen, wachten onder de maan op nachtvlinders en hopen dat de nieuwe verbinding met de natuur ons verlost van kwaad en stress en hoge bloeddruk. De vrije natuur en niet de drukke stad moeten de sublieme beleving leveren, en nieuw is dat dus geenszins. 'Duizenden vermoeide, gespannen, overbeschaafde mensen zien in dat de bergen intrekken als thuiskomen is, dat de wildernis een levensbehoefte is. Wanneer ze uit de geestdodendheid van te veel werk en de dode lusteloosheid van luxe ontwaken, proeven ze hun eigen wissewasjes zo goed mogelijk met die van de natuur te verenigen en te verrijken, en ziekte en verval van zich af te schudden', noteerde Muir al.
Muir schotelt ons woeste plekken voor, plekken in hun paradijselijke staat, toen ze door de hedendaagse ecotoerist nog niet waren kapot gewandeld, kapot beklommen, kapot gefotografeerd en, misschien, kapot beschermd. Van op Glacier Point, niet ver van waar de foto met Roosevelt is genomen, heb je uitzicht op de Half Dome. De berg als een in twee gesneden brooddeeg is nu een van de bekende hoogtepunten van het John Muir Trail, een populaire en pittige langeafstandswandeling (338 kilometer) in de Sierra Nevada. De top van de granietkoepel, 1.444 meter hoog, is relatief gemakkelijk te bereiken met de kabels die in de zomer voorzien worden door de park-autoriteiten. Op sommige dagen trekken tot 1.200 hikers zich naar boven, een sliert mensen zoals op de roltrappen van Antwerpen-Centraal in de spits.
Behoud versus toegankelijkheid, het is de oude ecologische paradox: hoe van de wildernis te genieten als je gewoon door je aanwezigheid die wildernis minder wild maakt? Maar natuur moet worden beleefd, zoals wetenschappers meer en meer benadrukken. Zonder exploraties groot of klein, de zogenaamde ' extinction of experience', zal de bereidheid om de natuur te beschermen snel verdwijnen, luidt het. Ongetwijfeld zou Muir het daarmee eens zijn. Dit boek is, in de vrije natuur of thuis onder de leeslamp, een natuurbeleving op zichzelf.
Vertaald door Eefje Bosch, Van Oorschot, 197 blz., 19,99 €.
Marjan Slob
rt/aa/31 m
In het dal van Jizreël heeft de bekende Israëlische schrijver Meir Shalev een huisje. De tuin erachter helt naar beneden en biedt een breed en diep uitzicht op de bergen van Karmel. Zijn tuin is 'wild'; Shalev laat er alleen inheemse soorten groeien en legt geen strakke perken aan. Wel besproeit, snoeit en verpoot hij zijn favorieten. En daar bloeien ze: de anemonen, zeeajuinen, klaprozen, lupines, leeuwenbekken, ranonkels en cyclamen. En daar staan ze: de paternosterboom, de Palestijnse pistache en de 'zionistische' eucalyptus.
In vijftig korte mijmeringen weidt amateurtuinier Shalev uit over de planten en dieren in zijn tuin en waar die hem zoal aan doen denken. Het is een fysiek genot om door dit boek te bladeren, met zijn gladde, crèmekleurig papier, en kleurige aquarellen die niet zouden misstaan op het zondagse theeservies. Shalev is op zijn best als hij met tederheid en aandacht zijn plantjes beschrijft. Waarom slaat de ene plant aan en de andere niet? En hoe treur je om het lot van een stervende citroenboom? In die kleine, dierbare wereld is alles de moeite waard.
Shalev kan ook op de zenuwen werken. 'In tegenstelling tot wat velen denken, maakt een plant geen bloemen om het hart van mensen te verblijden', is typisch zo'n zinnetje dat hij zichzelf gunt. Seriously, welke mensen denken dat? Dit is de vriendelijke, bijna kokette toon van een breedsprakige opa die zich geliefd weet bij zijn publiek en er eens goed voor gaat zitten. Mijn wilde tuin zou een goed welkomstcadeau zijn voor nieuwe leden van omroep Max.
Wie meer opwinding zoekt, is beter af met In de wildernis, een geslaagde selectie uit het werk van veelschrijver John Muir (1838-1914). Toen John 11 was, verkaste de familie van Schotland naar een afgelegen boerderij op de prairie van Wisconsin. Na een (niet voltooide) studie botanie en geologie groeide Muir uit tot een bevlogen natuurgids en activist. Op het omslag staat een tanige Muir op Glacier Point in Yosemite met naast hem president Roosevelt in pofbroek. Samen genieten ze van het imposante uitzicht en uiteindelijk werd Yosemite tot Nationaal Park benoemd.
Muir heeft de manier veranderd waarop Amerikanen hun landschap ervaren en waarderen, en dat lukte hem vooral omdat hij zo aanstekelijk kon schrijven over zijn lange tochten en expedities. In de negen hier geselecteerde fragmenten en artikelen leer je hem kennen als een gedreven, geharde en avontuurlijk ingestelde gids door woeste natuur die soms nog nauwelijks door de immigranten is verkend. Rotsen en bomen zijn zijn 'dierbare vrienden' en hij heeft medelijden met die 'overbeschaafde' stedelingen die daar niets van begrijpen. Muir vertelt over zijn jeugd op de boerderij in Wisconsin, over zijn tochten door de bergen van de Sierra Nevada en over de gletsjers van Alaska. Soms schrijft Muir mij wat al te onverbloemd op effect, maar het werkte wel: in zijn tijd bereikte hij een miljoenenpubliek, en die populariteit heeft ongetwijfeld geholpen om sommige van zijn geliefde landschappen een beschermde status te geven.
Twee verhalen springen er voor mij uit, waaronder dat over het kleine, zwarte hondje Stickeen dat per se meewil op een solotocht die Muir in 1880 onderneemt naar Alaska. In een sneeuwstorm loopt Muir zichzelf klem op de ijsvlakte. Om te overleven moet hij een scherpe, twintig meter lange natuurlijke ijsbrug over een gletsjerspleet trotseren, een brug die ook nog eens een stuk lager ligt. Met zijn bijltje hakt Muir voorzichtig wat treden uit om bij de brug te komen, schuift met zijn zitvlak over de smalle richel, en maakt weer treden om naar boven te kunnen klimmen. Dat is al spannend genoeg om te lezen, en dan moet die arme Stickeen nog komen. Prachtig beschrijft Muir hoe de hond aarzelt, jankt, ronddraait, gaat liggen. 'Gek dat zo'n klein beest in staat is tot zulke grote, wijze angsten', noteert Muir. Uiteindelijk waagt de hond het erop. Hij loopt met zijn kop naar beneden het uitgehouwen ijstrapje af, snelt over de richel en klimt even later weer naar boven - nog moeilijker voor een hond. Als Stickeen het heeft gered, is de hond door het dolle heen en wijkt niet meer van Muirs zijde, die hem 'jammer genoeg' moet achterlaten als de expeditie voorbij is.
In een ander hoofdstuk beschrijft Muir hij hoe hij in december 1874 ergens in de uitgestrekte Californische bossen verzeild raakt in een storm die zelfs de grootste bomen tot in hun wortels doet schudden, 'met een beweging die je duidelijk voelde als je ertegenaan geleund stond'. Wat dan volgt, typeert Muir: hij kiest de grootste van een groepje douglassparren, klimt rap naar de top en laat zich zwiepend wiegen in de wind. Een beeld dat ik al dagen met me meedraag.
In deze negentiende-eeuwse rapportages zijn indianen nog een vanzelfsprekende aanwezigheid. Muir beschrijft hen onbekommerd neerbuigend - ze zijn 'vies' en 'lui' en zeuren voortdurend om whisky. Tegelijkertijd bewondert hij hun doorzettingsvermogen, geduld en alertheid, en het 'voortreffelijke vakmanschap' waarmee ze hun totems maken. Dat is misschien wel de kern van racisme: geen probleem hebben met je eigen oppervlakkige, tegenstrijdige en sentimentele blik op de Ander. Gelukkig keek Muir heel wat zorgvuldiger en aandachtiger naar de natuur.
Meir Shalev: Mijn wilde tuin - Aantekeningen van een wildtuinier
***
Vertaald uit het Hebreeuws door Ruben Verhasselt. Ambo|Anthos; 320 pagina's; € 21,99.
John Muir: In de wildernis - Tochten door Wisconsin, Nevada, Californië en Alaska
****
Vertaald uit het Engels door Eefje Bosch. Van Oorschot; 200 pagina's; € 19,99.
Lisette Eindhoven
John Muir (1838-1914) is botanicus en geoloog en heeft in de VS gelobbyd en gepubliceerd om verschillende natuurparken, o.a. Yosemite, op te richten. Het boek bevat een selectie van negen verhalen en essays. In alle verhalen staan het landschap, de dieren en de planten centraal. In de terugblik op zijn jonge jaren, net geïmmigreerd vanuit Schotland, hoor je de verbazing van het kind dat hij toen was. De dieren zijn zijn naasten en zijn bewondering voor de natuur werkt aanstekelijk. Plant, dier, boom, rots, rivier, gletsjer…, alles wordt letterlijk benoemd en in een context geplaatst en tegelijkertijd beschrijft hij uiterlijk en gedrag in een bijna lyrische, romantische taal. Het landschap praat met hem… Muir houdt van ruige pure wildernis, de geuren en de kleuren en het liefst in onherbergzaam weer, zoals storm of onweer. Hij ziet tot zijn leed al wel veel natuur verdwijnen door de houtkap en andere vernieling door o.a. vee. Het avontuur met hondje Stickeen leest als een spannend verhaal, je wordt gegrepen door de gevoelens van man en dier. Een aanrader voor elk natuurliefhebber. Met verantwoording en aantekeningen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.