De rode stoeltjes
Edna O'Brien
Edna O'Brien (Auteur), Lucie Schaap (Vertaler), Maaike Bijnsdorp (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 OBRI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : OBRI |
Hans Bouman
ua/an/04 j
Onlangs sprak Bernardine Evaristo, cowinnaar van de Booker Prize 2019, zich in heldere bewoordingen uit tegen het steeds vaker klinkende gebod dat schoenmakers, ook literaire, bij hun leest dienen te blijven. 'Het verwijt van culturele toe-eigening ('cultural appropriation'), het idee dat je niet over iets anders dan je eigen cultuur kunt schrijven, is krankzinnig', aldus Evaristo, die in haar prijswinnende Girl, Woman, Other personages met uiteenlopende achtergronden tot leven wekt.
Haar woorden zullen Edna O'Brien uit het hart zijn gegrepen: de inmiddels 89-jarige grande dame van de Engelstalige letteren betoont zich al zes decennia zeer capabel om zelf uit te maken waarover ze schrijft. In de aangenaam langdurige herfst van haar schrijversloopbaan ziet ze er dan ook geen been in zich in te leven in een Afrikaans tienermeisje wier bestaan in veel - maar niet alle - opzichten totaal verschilt van het hare.
In haar roman Meisje (Girl) vertelt O'Brien het verhaal van Maryam. Hoewel de schrijfster rechtstreekse verwijzingen uit de weg gaat (behalve in haar nawoord), is de roman duidelijk geïnspireerd op de ontvoering van een grote groep schoolmeisjes uit de Nigeriaanse stad Chibok in 2014. Daders: de islamitische terreurgroep Boko Haram.
'Ooit was ik een meisje, maar nu niet meer', zo begint Maryam haar relaas. Ze vertelt hoe haar kostschool 's nachts wordt overvallen door 'de jihadi's', die uit zijn op goederen en schooljongens om te rekruteren voor hun leger. Als er alleen meisjes aanwezig blijken, nemen ze die maar mee naar hun kamp, dat wordt geleid door een fundamentalistische emir.
Maryam beschrijft de al te vertrouwde gruwelijkheden die volgen. Zij en haar lotgenotes vallen ten prooi aan groepsverkrachtingen. Ze is er getuige van hoe een groep oudere mannen en vrouwen levend wordt begraven, waarna men paarden laat steigeren op het graf. In een korte maar huiveringwekkende scène beschrijft ze hoe de vrouw van de emir - beschuldigd van overspel - door steniging om het leven wordt gebracht. Om het gruwelijke tafereel af te sluiten met: 'Het vreemdst van alles was haar haar, zo lang en weelderig. Het leek te knetteren van leven.'
O'Brien deinst niet terug voor indringende beschrijvingen van uiteenlopende gruwelen, maar paart deze aan fijnzinnige observaties. Ze heeft oog voor de nuances en complicaties binnen de vaak helse werkelijkheid die ze beschrijft. Maryam wordt gedwongen ene Mahmoud te trouwen en raakt tot haar afkeer zwanger van hem. Maar ze ontdekt ook dat Mahmoud bij de organisatie is gegaan om zijn moeder te beschermen. Wanneer hij in de strijd een been verliest, daalt zijn status aanzienlijk. Als Maryam een dochter baart in plaats van de gehoopte zoon, maakt haar dat nog minderwaardiger dan ze al was.
Maryams lot is exemplarisch voor veel vrouwelijke personages in O'Briens oeuvre: seksuele onderdrukking kent vele gezichten, maar tegelijkertijd een onmiskenbare universaliteit. Wanneer Maryam samen met haar kind en haar vriendin Buki weet te ontsnappen en zich vervolgens een weg moet banen langs allerlei gevaren, zijn er zelfs parallellen te ontwaren met de twee vriendinnen uit O'Briens debuut De buitenmeisjes (The Country Girls) uit 1960.
Die parallellen worden nog sterker wanneer Maryam uiteindelijk wordt herenigd met haar familie. Voor de president is ze de ideale poster girl voor het regeringsbeleid, dat gestoeld is op ultiem geweld. O'Brien gebruikt een uitspraak van de Nigeriaanse regering als motto voor haar boek: 'We hebben nu helikopters die vierduizend kogels per minuut kunnen afvuren. Militair materieel met een enorme vernietigingskracht. Dat verandert alles.'
Maar binnen de familie is Maryams positie totaal anders. Ze is als verkrachtingsslachtoffer en moeder van een jihadistenkind een besmette figuur, een schande voor de gemeenschap. Uiteraard kan ze haar dochter niet behouden. Het is een vertrouwd O'Brien-thema: opnieuw zijn het de staat, de kerk en de familie die voor een vrouw bepalen wie zij is en wat zij mag.
Zestig jaar na haar debuut betoont O'Brien zich nog altijd onvermoeibaar strijdlustig en moedig. Dat bleek in 2016, toen ze zich in De rode stoeltjes (The Little Red Chairs) stortte op de nasleep van de oorlog in Bosnië, en dat blijkt nu opnieuw. Het is moedig om als late tachtiger door Nigeria te reizen en daar slachtoffers van de ontvoeringen op te zoeken, zoals zij heeft gedaan. Het is misschien wel even moedig om je zo nadrukkelijk buiten het voor jou gebaande literaire pad te wagen. Ik wed dat Edna O'Brien er elke seconde van heeft genoten.
****
Uit het Engels vertaald door Lucie Schaap en Maaike Bijnsdorp. De Bezige Bij; 216 pagina's; € 20,99.
Mick K. Zwart
De jonge Nigeriaanse Maryam wordt samen met haar klasgenoten ontvoerd door Boko Haram. In handen van deze sekte wordt ze blootgesteld aan de meest gruwelijke handelingen, ze wordt uitgehuwelijkt en ze raakt zwanger. Ze weet te ontsnappen met haar baby en komt na vele ontberingen en gevaren terug bij haar familie. Maar ook daar is niets meer hetzelfde en wordt zij behandeld als een paria. Op feiten gebaseerd verhaal over de terreur van de jihadi’s en de verwoestende gevolgen die dit heeft voor de Nigeriaanse samenleving, waarin geen plaats is voor de slachtoffers. Bijgeloof, schaamte, onwetendheid en bovenal angst maken het onmogelijk voor de slachtoffers en hun omgeving om erover te praten en het te verwerken. De Ierse auteur (1930) won al vele prijzen met haar romans, waarin het perspectief van de vrouw een belangrijk thema is. Voor dit boek reisde zij af naar Nigeria om met de slachtoffers en hulpverleners te spreken. Dit verhaal moest verteld worden. Wel rijst de vraag of O’Brien als blanke buitenstaander de beste spreekbuis is. Wellicht heeft mede daarom de roman iets kunstmatigs.
Lieke Kézér
ua/an/04 j
In de wachtkamer van haar dokter kwam Edna O'Brien een klein bericht onder ogen over een meisje dat in het Sambisa-bos in Nigeria was aangetroffen, twee jaar nadat ze was ontvoerd door terreursekte Boko Haram. Het meisje wist niet meer hoe ze heette, ze was haar verstand verloren en hield een uitgemergelde baby in haar armen. Dát is het verhaal dat ik moet vertellen, dacht O'Brien, de grande dame van de Ierse literatuur. Haar onverschrokkenheid heeft tot een indrukwekkend oeuvre geleid waarin geweld tegen vrouwen een van de voornaamste onderwerpen is. Ze is er in het verleden om verketterd, haar vrijgevochten proza werd verbrand en verbannen en ook haar besluit om over de ontvoerde schoolmeisjes uit Chibok te schrijven vond niet overal bijval. Ze zou zich als buitenstaander ver van dit verhaal moeten houden, maar Edna O'Brien heeft zich nog nooit laten censureren. Op 86-jarige leeftijd toog ze met haar ondergoed vol bankbiljetten naar Nigeria om de meisjes te spreken - opdat hun verhalen niet zullen worden vergeten.
"Ooit was ik een meisje, maar nu niet meer. Ik stink. Zit onder het opgedroogde, aangekoekte bloed, mijn wrapper is aan flarden gescheurd. Vanbinnen ben ik een zomp", zijn de openingszinnen van 'Meisje'. Hier spreekt Maryam, een van de schoolmeisjes die op een nacht door de jihadisten van Boko Haram uit haar bed worden gesleurd. Ze komen voor brandstof en cement en besluiten uit angst voor de toorn van hun commandant als ze met lege handen terugkeren, de meisjes in hun vrachtwagens te laden.
Het is een tocht naar de hel, een grimmig kampement in het bos, een en al modder en prikkeldraad waar de meisjes als vee naar binnen worden gedreven. Ik ben bij mijn vriendinnen, zo erg zal het allemaal niet zijn, denkt Maryam nog, maar dan wordt er een tafel naar buiten gereden en worden de meisjes een voor een door meerdere mannen verkracht. Maryam is als derde aan de beurt en het is daar op die tafel, terwijl ze naar de sterren kijkt en het voelt alsof ze wordt gestoken, dat ze in gedachten afscheid neemt van haar ouders en van iedereen die ze kent. De stelselmatige verkrachtingen, de stenigingen, de honger, de meisjes die zich - ontdaan van hun menselijkheid - schamen voor elkaar, die blij zijn als niet zij maar een ander geweld wordt aangedaan, de schuldgevoelens die zulke gedachten vervolgens oproepen: O'Brien beschrijft alles op nietsontziende manier, maar weet op cruciale momenten nét voldoende afstand te creëren, zodat het lezen van haar roman draaglijk blijft.
Maryam wordt uitgehuwelijkt aan een van de jihadisten en krijgt een baby. Een meisje; de woede van de mannen laait onmiddellijk op, ze hadden gehoopt op een toekomstige strijder. Tijdens een luchtaanval weet ze samen met lotgenote Buki te ontkomen. Ze dolen door het woud, soms in gekmakende cirkels, met een baby die driftig van de honger op Maryams lege borsten trommelt. De meisjes maken ruzie, ze klampen zich aan elkaar vast en proberen - soms tevergeefs - de waanzin op afstand te houden. Hees schreeuwen ze zich als ze in de lucht een toestel ontwaren, het blijkt een drone te zijn.
"'Heeft het ons wel gezien?'
'Jawel, maar wij waren onbelangrijk voor ze.'
Daar stonden we met onze handen voor ons schuchtere lichaam geslagen en schaamden ons voor onszelf."
Extra schrijnend zijn juist die passages waarin Maryam en Buki hun zorgen voor even vergeten en opgaan in een spel. Bijvoorbeeld wanneer ze een verlaten kampement aantreffen:
"We vonden veiligheidsbrillen, zetten ze op, paradeerden rond en deden alsof we gesprekken voerden met officieren. Toen Babby ons zo zag dollen, wilde ze ook spelen."
Mijn hemel, denk je dan, het zijn kinderen. Kinderen!
Na de helletocht volgt de verlossing: Maryam wordt herenigd met haar moeder. O'Brien had haar verhaal hiermee kunnen besluiten, maar heeft dat bewust niet gedaan. Want voor veel van de ontvoerde meisjes die levend worden teruggevonden, zijn de ontberingen bij thuiskomst nog niet ten einde. De bushbruiden, zoals ze worden genoemd, boezemen angst in. De jihadi's zouden hen komen halen, ze zouden complete dorpen vernietigen. Laat staan de schande die alleenstaande moeders over hun familie uitroepen.
Maryams baby wordt haar ontnomen (het duister zou in het kind huizen), ze krijgt een mooie jurk aan en er vindt een persconferentie plaats waarin de president een zalvend propagandapraatje houdt. Terwijl ze naar de man met zijn gezwollen borst kijkt, denkt ze: Meneer de president, u bent maar enkele meters van mij verwijderd, maar lichtjaren van degenen die vastzitten in hun wrede gevangenschap. U bent daar nooit geweest. U kunt niet weten wat ons is aangedaan. Uw leven staat in het teken van macht, het onze in dat van machteloosheid. Maar ze lacht, zoals haar is opgedragen. Mensen willen immers geen gruwelijke verhalen horen. 'Niets negatiefs ... niets negatiefs', wordt haar steeds toegefluisterd.
"Het ligt niet in onze macht om de situatie te veranderen", zal haar moeder later zeggen. Als Maryam vraagt waarom niet, is het antwoord: "Omdat we vrouwen zijn".
Met 'Meisje' geeft Edna O'Brien met veel inlevingsvermogen een stem aan de vrouwen die monddood worden gemaakt. Het is haar laatste roman. 89 jaar is ze inmiddels en de tijd zit haar op de hielen, ze acht zichzelf niet in staat nog een roman te voltooien. Het is een waardige afsluiter van haar oeuvre, een even moedig als urgent boek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.