Verrassing
Etgar Keret
Etgar Keret (Auteur), Ruben Verhasselt (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Podium, © 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : KERE |
Lieke Kézér
2/ei/30 m
In het universum van verhalenschrijver Etgar Keret is werkelijk alles mogelijk: goudvissen kunnen praten, aambeien hebben een persoonlijkheid en een droomvrouw kan 's nachts zomaar in een dik, harig mannetje transformeren dat voetbal met je kijkt.
Het zijn sprankelende vertellingen, ontsproten aan een uniek brein: absurd maar toch geloofwaardig, hilarisch maar diep ontroerend en geschreven met veel mededogen voor de tekortkomingen van de mens. Ooit zei de Israëlische schrijver: "Ik schrijf zodat de lezers iets meer van de mens gaan houden. Mijn verhalen zijn in zekere zin een reclame voor het leven."
Vergeleken met eerdere bundels als Verrassing en Superlijm is Mijn konijn van vaderskant wat zwaarder van toon, wat volgens Keret alles te maken heeft met een bijna-doodervaring. Een paar jaar geleden raakte zijn chauffeur tijdens een boektour in de Verenigde Staten een andere auto op de snelweg. De klap was immens, Keret brak een paar ribben en dacht dat zijn laatste uur geslagen had.
Wat hem vooral van dat moment is bijgebleven, is hoe nietig hij zich voelde, hoe onbeduidend het leven, zíjn leven, hem ineens voorkwam. De personages in deze 22 nieuwe verhalen krijgen het flink te verduren; ze zijn murw gebeukt door tegenslagen, door eenzaamheid en verlatenheid. Gevangen in een leven dat allesbehalve barmhartig is strompelen ze machteloos voort.
In 'Doe het niet!' zien een weduwnaar en zijn zoontje een man op het dak van een appartementencomplex staan. De vader probeert de man van een fatale sprong te weerhouden maar het kind roept, ervan overtuigd dat de man een superheld is: 'Ga eens vliegen, kom op! Vlieg!'
Met de tegenstribbelende vijfjarige onder zijn arm haast de vader zich de vele trappen op, maar eenmaal boven is het dak leeg en in de verte klinken sirenes. De situatie kantelt als er een bewoonster van de flat opduikt die denkt dat de vader van plan is samen met zijn kind de dood tegemoet te springen. Ze is dik, alleen en ze heeft een kind verloren, dus zij weet wat lijden is. 'Doe het niet', zegt ze.
verveelde rijkaard
Inktzwarte materie, dat valt niet te ontkennen, maar de lichte verteltrant van Keret - wiens boeken in 34 landen verschijnen - en zijn gave om zelfs in het meest tragische de humor te laten weerklinken houden het alleszins draaglijk. Sterker nog, zijn verhalen zijn een feest, zeker voor de lezer die het absurde wel weet te waarderen.
Waar de in 1967 in Tel Aviv geboren schrijver, universitair docent en filmmaker terecht om geroemd wordt (The New York Times noemt hem zowaar een genie) zijn zijn ideeёn. De 'Quentin Tarantino van Israël', zoals hij wel eens wordt genoemd, heeft maar een beperkt aantal pagina's nodig om een gelaagd verhaal op te dissen dat naar een meesterlijke ontknoping toewerkt. Zo ontdekt in 'Tabula rasa' een zachtaardige jongen die in een instelling opgroeit dat hij een kloon is van Adolf Hitler, en dat zijn verblijf wordt gesponsord door een oude kerel wiens hele familie in de oorlog is uitgemoord.
In een ander verhaal vraagt een verveelde rijkaard zich af wat hij met al zijn geld aan moet. 'Hij had natuurlijk ook kunnen nadenken over de niet minder interessante vraag wat hij met zijn leven aan moest.' De man besluit verjaardagen van mensen op te kopen, want alleen jarig zijn schenkt hem nog echte blijdschap.
Gekookte duif
Ook in 'Allergieën' neemt de zoektocht naar geluk groteske vormen aan. Een stel dat afscheid heeft moeten nemen van hun kinderwens besluit een hond uit het asiel te halen. Het is een vals kreng dat allergisch is voor hondenvoer, duif is het enige wat het ondier verdraagt. Vastbesloten er het beste van te maken verhuist het stel meerdere keren, ze ontvangen thuis geen vrienden meer, en de man gaat er iedere dag op uit om een duif uit de lucht te knallen.
Het is allemaal van een ongelooflijke treurigheid, maar: 'We hadden het goed samen, heel goed. En we hadden het gevoel dat we al dat goeds eerlijk hadden verdiend.' Het verhaal eindigt luchtig met een huiselijk tafereel waarin het stel samen met de hond geniet van een in wijn gekookte duif.
En ze leefden nog lang en gelukkig, denk je er als lezer vanzelf glimlachend bij.
Podium, 240 p., 22,50 euro. Vertaald door Ruben Verhasselt.
Maria Vlaar
rt/aa/13 m
Etgar Keret (52) leeft in Tel Aviv, een moderne westerse kuststad waar de inwoners altijd op hun hoede zijn voor aanslagen. Onder de vrolijke zorgeloosheid van de stad is angst verborgen. Zo weet ook Keret in zijn verhalen op schijnbaar luchtige wijze trauma's te verbergen. In 'Doe het niet!' probeert een vader te voorkomen dat zijn zoontje Titi ziet hoe een man zich van het dak van een flatgebouw werpt. 'Hij wil vliegen', denkt het jongetje, en moedigt de man enthousiast aan. Via bijzinnetjes kom je Titi's familiegeschiedenis te weten, en begrijp je waarom zijn vader probeert te voorkomen dat het kind iemand dood ziet gaat. Papa staat er alleen voor, na een auto-ongeluk dat zijn vrouw niet overleefde. Het verhaal, zoals de hele bundel, is doordrenkt van de dood, maar zie het argeloze kind en 'kijk eens hoe schattig hij is.'
In 'Niet voor de high' is een jongen op zoek naar een joint om te roken met een meisje dat hij leuk vindt, want hij durft haar niet mee naar de film te vragen, 'een film is te recht voor z'n raap'. Hij raadpleegt middelbare schoolvriend Avri, die alles van wiet weet, en raak verzeild in een krankzinnig avontuur. Om uiteindelijk toch te vragen of het meisje 'die film al heeft gezien over de astronaute van wie de satelliet ontploft zodat ze met George Clooney vast komt te zitten in de ruimte'. Niets groot en meeslepend leven bij Keret, geen ideologie of maatschappijvisie; het gewone gemodder van een relatie en een gezin geeft genoeg vertelstof. Onder al Kerets scherpe humor en absurdistische wendingen, waar het genre van het korte verhaal zich bij uitstek toe leent, schuilt een hang naar menselijkheid en de warmte van gezin en vriendschap.
Parel van absurdisme
Het titelverhaal van Mijn konijn van vaderskant, alweer de vijfde verhalenbundel van de Israëlische auteur die in het Nederlands verschijnt, is ook weer zo'n parel van absurdisme en gezinsdrama in één, waarmee Keret toont dat hij een van de beste verhalenschrijvers van het moment is. Een negenjarige drieling gelooft niet dat van de ene op de andere dag hun papa na een ruzie is weggegaan, zoals hun moeder beweert. Op diezelfde dag was er namelijk ineens een konijn in huis, dat zich achter zijn oor laat aaien 'zoals papa het lekkerst vindt'. Mama wil het konijn het huis uit, maar de meisjes weigeren hem uit te leveren en slaan met het beestje op de vlucht. In een maisveld ontmoeten ze een jongen met een mollig bruin-wit konijn in zijn armen, die verkondigt: 'ook mijn vader is konijn'. Het is een verhaal over het magische denken van kinderen, maar ook over de verlatingsangst van volwassenen.
Een van de hoogtepunten in de bundel gaat over een escaperoom, verteld in tussen de andere verhalen door gestrooide e-mails. Michael Warsjavski wil met zijn gehandicapte moeder een leuke dag beleven in de escaperoom met de naam 'Storing aan de rand van het sterrenstelsel', op Jom Hasjoa, de nationale holocaustherdenking. Juist omdat dat zo'n zware dag is voor zijn moeder: 'mijn familie stamt uit Warschau en mijn moeder zit in een rolstoel omdat de nazi's haar daarin hebben gezet'. Maar op Jom Hasjoa is de escaperoom gesloten, antwoordt de directeur, afkomstig uit een Irakees-joodse familie. Er ontspint zich een hilarische en sarcastische uitwisseling tussen de twee mannen, waarin ze wedijveren om het leed dat hun familie is aangedaan.
'Het is gewoon verschrikkelijk wat mensen elkaar aan kunnen doen,' laat Keret een oude Japanse mompelen in het holocaustmuseum Yad Vashem. In Mijn konijn van vaderskant laat hij zien hoe de mens kan overleven in het gekkenhuis dat deze wereld is: door humor, door fantasie, en door van elkaar te houden.
Vertaald door Ruben Verhasselt, Podium, 244 blz., 22,50 € (e-boek 9,99 €)
Peter Swanborn
rt/aa/21 m
Zes jaar hebben we moeten wachten op een nieuwe verhalenbundel van de Israëlische schrijver Etgar Keret (1967). Na succesvolle bundels als Verrassing, Superlijm en Zeven vette jaren legde duizendpoot Keret zich toe op graphic novels en filmscripts. Met het nu verschenen Mijn konijn van vaderskant maakt hij zijn reputatie van meester op de korte baan opnieuw waar. Dat wil niet zeggen dat ieder verhaal puntgaaf is, maar de beste verhalen zijn zo verrassend, scherp en geestig dat je de zwakkere broeders met genoegen voor lief neemt.
Een eerste hoogtepunt is 'Autoconcentraat', over een 46-jarige kantinemedewerker die midden in zijn woonkamer een groot metalen blok heeft staan: 'Het is rood met een witte streep, en als het zonlicht er in de juiste hoek op valt, kan de schittering verblindend zijn.' In acht pagina's ontrolt zich een compleet familiedrama, inclusief een verongelukte moeder, een jeugd in een instelling en een broer in de gevangenis, eindigend op het autokerkhof waar de Mustang Cabrio '68 van de gehate vader, diens lijk nog warm in de kofferbak, wordt samengeperst tot 'blikkerende rode wraak'.
Minstens zo aangrijpend is 'Pineapple crush', over een moedeloze medewerker van een buitenschoolse opvang. Elke dag gaat hij na zijn werk naar de Ben-Goerionboulevard om bij zonsondergang een joint te roken. Op een avond vraagt een wat oudere, keurige mevrouw of ze een trekje mag. Ze delen de joint, waarna de vrouw met een beleefd dankjewel vertrekt. De volgende dag keert ze terug en doordat er nu ook een agent opduikt die het blowende stel op de bon wil slingeren, krijgt de vrouw de kans zich te presenteren als de felle advocaat die ze in het dagelijks leven is. De manier waarop Keret deze twee mensen bij elkaar brengt, voor even van elkaar afhankelijk maakt, voordat het lot hen weer een andere kant uit drijft, is ronduit meesterlijk.
Wat Kerets personages met elkaar verbindt, is hun eenzaamheid. Keret wil een uitvlucht bieden door ze met elkaar in contact te brengen, in de hoop dat deze broederschap van wanhopigen genoeg moed genereert om het leven een positieve draai te geven: 'Een gesprek is als een tunnel die je geduldig met een theelepeltje uitgraaft onder de vloer van de gevangenis. Het heeft één doel: je weg te krijgen uit waar je op dat moment zit.' Dat deze poging keer op keer een illusie blijkt, zit al in het gegeven ingebakken. Dat is treurig voor de personages, maar des te beter voor de literatuur.
In zijn vorige bundels toonde Keret zich al een groot liefhebber van sciencefiction. Verhalen als 'Vensters' en 'Tabula rasa' gaan een stap verder. Deze keer weten de personages niet dat ze klonen zijn, of zelfs slechts een projectie die bij een applicatie hoort. De schrijver zet zijn lezers voortdurend op het verkeerde been, pas aan het eind wordt duidelijk hoe de vork in de steel zit. Schrijven is rekken, en in zijn beste verhalen beheerst Keret deze kunst tot in de finesses.
De nadruk op de slotfase van het verhaal maakt dat Keret er soms niet uit komt, vooral als hij zijn verhaal een heuse clou wil geven. Een sterk verhaal als 'Goodeed', over een stel rijke vriendinnen die, op zoek naar een unieke ervaring, belachelijk grote bedragen aan daklozen geven, had een beter slot verdiend.
De verhalen met een open einde zijn het sterkst en resoneren nog lang na. Zoals het prachtige 'Naar huis', over een kind dat niet kan ophouden met schreeuwen en een wanhopige vader die na een lange autorit thuiskomt bij een verontruste moeder: 'Hij ademde de koele buitenlucht in en gunde zichzelf nog één lange tel in het donker voordat hij het trappenhuis in liep.' De onvermijdelijke ruzie tussen de man en de vrouw laat Keret wijselijk buiten beschouwing. Die mag de lezer zelf invullen.
****
Uit het Hebreeuws vertaald door Ruben Verhasselt.
Podium; 240 pagina's; € 22,50.
H. Marzak
De tweeëntwintig korte verhalen in deze bundel beginnen bijna allemaal met een doodgewone situatie, maar krijgen gaandeweg een vreemde absurdistische draai die het verhaal bijna surrealistisch maakt. De grenzen van de realiteit vervagen, waardoor gewone gebeurtenissen ineens een vreemde wending nemen. Het taalgebruik is alledaagse moderne spreektaal, waardoor het fantastische element heel geloofwaardig wordt. Vaak zijn de verhalen ook heel grappig, al tonen ze niet allemaal dezelfde literaire kwaliteit. Het titelverhaal is een hoogtepunt: drie kinderen geloven dat hun vader na de scheiding in een konijn is veranderd. Een ander, titelloos verhaal loopt in de vorm van een e-mailcorrespondentie door het hele boek heen. Een aantal verhalen speelt zich af in een nabije toekomst met klonen en hologrammen van mensen. Zevende in het Nederlands vertaalde bundel verhalen van de Israëlische auteur (1967), die met zijn werk diverse prijzen heeft gewonnen en in 34 talen vertaald werd. Van zijn leven werd een documentaire gemaakt, die onderzoekt waarom het vertellen van verzinsels essentieel voor hem is. Verrassende verhalen die een groot publiek zullen aanspreken.
Lieke Kézér
2/ei/23 m
In het universum van verhalenschrijver Etgar Keret is werkelijk alles mogelijk: goudvissen kunnen praten, aambeien hebben een persoonlijkheid en een droomvrouw kan 's nachts zomaar in een dik, harig mannetje transformeren dat voetbal met je kijkt. Het zijn sprankelende vertellingen, ontsproten aan een uniek brein: absurd maar toch geloofwaardig, hilarisch maar diep ontroerend en geschreven met veel mededogen voor de tekortkomingen van de mens. Ooit zei de Israëlische schrijver: "Ik schrijf zodat de lezers iets meer van de mens gaan houden. Mijn verhalen zijn in zekere zin een reclame voor het leven."
Vergeleken met eerdere bundels als 'Verrassing' en 'Superlijm' is 'Mijn konijn van vaderskant' wat zwaarder van toon, wat volgens Keret alles te maken heeft met een bijna-doodervaring. Een paar jaar geleden raakte zijn chauffeur tijdens een boektour in de Verenigde Staten een andere auto op de snelweg. De klap was immens, Keret brak een paar ribben en dacht dat zijn laatste uur geslagen had.
Wat hem vooral van dat moment is bijgebleven, is hoe nietig hij zich voelde, hoe onbeduidend het leven, zíjn leven, hem ineens voorkwam. De personages in deze tweeentwintig nieuwe verhalen krijgen het flink te verduren; ze zijn murw gebeukt door tegenslagen, door eenzaamheid en verlatenheid. Gevangen in een leven dat allesbehalve barmhartig is strompelen ze machteloos voort.
In 'Doe het niet!' zien een weduwnaar en zijn zoontje een man op het dak van een appartementencomplex staan. De vader probeert de man van een fatale sprong te weerhouden maar het kind roept, ervan overtuigd dat de man een superheld is: 'Ga eens vliegen, kom op! Vlieg!' Met de tegenstribbelende vijfjarige onder zijn arm haast de vader zich de vele trappen op, maar eenmaal boven is het dak leeg en in de verte klinken sirenes. De situatie kantelt als er een bewoonster van de flat opduikt die denkt dat de vader van plan is samen met zijn kind de dood tegemoet te springen. Ze is dik, alleen en ze heeft een kind verloren, dus zij weet wat lijden is. 'Doe het niet', zegt ze. Inktzwarte materie, dat valt niet te ontkennen, maar de lichte verteltrant van Keret en zijn gave om zelfs in het meest tragische de humor te laten weerklinken houden het alleszins draaglijk. Sterker nog, zijn verhalen zijn een feest, zeker voor de lezer die het absurde wel weet te waarderen.
Waar Etgar Keret terecht om geroemd wordt (The New York Times noemt hem zowaar een genie) zijn zijn ideeёn. Hij heeft maar een beperkt aantal pagina's nodig om een gelaagd verhaal op te dissen dat naar een meesterlijke ontknoping toewerkt. Zo ontdekt in 'Tabula rasa' een zachtaardige jongen die in een instelling opgroeit dat hij een kloon is van Adolf Hitler, en dat zijn verblijf wordt gesponsord door een oude kerel wiens hele familie in de oorlog is uitgemoord.
In een ander verhaal vraagt een verveelde rijkaard zich af wat hij met al zijn geld aan moet. "Hij had natuurlijk ook kunnen nadenken over de niet minder interessante vraag wat hij met zijn leven aan moest." De man besluit verjaardagen van mensen op te kopen, want alleen jarig zijn schenkt hem nog echte blijdschap. Ook in 'Allergieën' neemt de zoektocht naar geluk groteske vormen aan. Een stel dat afscheid heeft moeten nemen van hun kinderwens besluit een hond uit het asiel te halen. Het is een vals kreng dat allergisch is voor hondenvoer, duif is het enige wat het ondier verdraagt. Vastbesloten er het beste van te maken verhuist het stel meerdere keren, ze ontvangen thuis geen vrienden meer, en de man gaat er iedere dag op uit om een duif uit de lucht te knallen.
Het is allemaal van een ongelooflijke treurigheid, maar: "We hadden het goed samen, heel goed. En we hadden het gevoel dat we al dat goeds eerlijk hadden verdiend." Het verhaal eindigt luchtig met een huiselijk tafereel waarin het stel samen met de hond geniet van een in wijn gekookte duif. En ze leefden nog lang en gelukkig, denk je er als lezer vanzelf glimlachend bij.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.