Het lied van de geesten : roman
Jesmyn Ward
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 WARD |
Dieuwertje Mertens
2/ei/22 m
Jesmyn Ward (1977) beschrijft de levens van vijf mannen uit haar familie en vriendenkring in Mississippi die vroegtijdig zijn overleden door omstandigheden die op het eerste gezicht een kwestie van willekeur lijken. Neem Roger, hij was vijftien toen hij school verliet - 'het is niet ongebruikelijk dat zwarte jongens zonder diploma de school verlaten.' Hij ging werken bij een carrosseriebedrijf in Californië, vond hij fantastisch. Hij keerde in zomer terug naar Mississippi, raakte verslaafd aan coke en vervolgens crack, nam een overdosis en werd dood in zijn huis aangetroffen.
Ward groeide op in een arme zwarte buurt in DeLisle, Mississippi, waar de families omvangrijk zijn, de huizen klein en zelfgebouwd. Vaders blijven niet lang bij hun gezinnen hangen. Het beeld dat Ward van haar jeugd en familie schetst is er een van endemische armoede, gebrek aan scholing, drank- en drugsgebruik, criminaliteit en uitzichtloosheid. Ze onderzoekt hoe het kan 'dat het verleden van racisme, economische ongelijkheid en gebrek aan publieke en persoonlijke verantwoordelijkheid hier is gaan etteren en verzuren en circuleren'.
Hoewel haar broer de eerste van de vijf mannen in Wards memoir is die het met de dood moest bekopen, kiest ze ervoor om chronologisch en vanuit het heden achterom blikkend naar het verleden bij de dood van haar broer uit te komen. Hierdoor hangen de dood van haar broer en de toedracht van zijn overlijden als donkere wolken samengepakt over de hele geschiedenis.
Goed en kwaad
De zwarte gemeenschap in DeLisle is erg hecht; iedereen is er familie van elkaar. Ward heeft het geluk dat ze met behulp van een beurs van een van de witte rijke gezinnen waar haar moeder schoonmaker is, toegang heeft tot goed onderwijs en uiteindelijk kan gaan studeren aan Stanford University.
In de vakanties keert ze terug naar haar familie en vrienden. Op een van die met drank en drugs overgoten middagen vertelt Ward aan Demond (1972-2004), een vriend van de vriend van haar zus, dat ze schrijver wil worden. 'Dan moet je over mijn leven schrijven, zei Demond. De meeste mannen in mijn leven vonden dat hun levensverhaal, of ze nou drugdealer waren of op het rechte pad bleven, het waard was om te worden geboekstaafd. In die tijd lachte ik erom. Maar nu ik over ze ben gaan schrijven realiseer ik me dat ze gelijk hadden.'
Als kind las Ward boeken om zich te laven aan een duidelijke en overzichtelijke wereld waar de woorden 'ondubbelzinnig en oprecht' waren met een 'duidelijk onderscheid tussen goed en kwaad'. Als volwassen auteur doet ze een poging om de werkelijkheid in deze mal te gieten; de drijvende kracht van deze memoir.
De dood van haar broer, doodgereden door een dronken witte man die amper werd gestraft, laat zich natuurlijk niet uitleggen, zou je zeggen. De tragiek is echter dat zijn vroegtijdige dood voorbestemd leek te zijn, alleen al omdat hij een zwarte man in het Zuiden van Amerika was. De statistieken ondersteunen dit beeld. Een schrijnend inzicht.
Atlas Contact, 272 p., 22,99 euro. Vertaald door Astrid Huisman.
Alexandra De Vos
i /un/12 j
'We zagen de bliksem en dat waren de geweren; toen hoorden we de donder en dat waren de kanonnen; toen hoorden we de regen die neerdaalde en dat was het bloed dat neerdaalde; en toen we de gewassen gingen binnenhalen waren het dode mannen die we oogstten.' Het zijn de woorden van Harriet Tubman, een ontsnapte slavin die getuige was van het gevecht om Fort Wagner (1863) in de Amerikaanse Burgeroorlog. Daarin sneuvelde de helft van een bataljon bevrijde slaven, die samen met de Noordelijke soldaten het racistische, slavenhoudende Zuiden bevochten.
Eind twintigste eeuw is dat Zuiden weer braaf aangehecht bij het Noorden, zijn er geen slaven en geen segregatie. De Ku Klux Klan is geen lynchmob meer maar een zootje ongeregeld zonder invloed. Zwarte jongens en meisjes hangen rond in het park, luisteren naar Tupac Shakur, vlechten hun haar in dreads en dromen van LA of New York. In theorie zijn wit en zwart gelijk.
Boeken en drank
In de praktijk echoot de tijd van Harriet Tubman nog door de bayous en de zwarte achterstandswijken van een staat als Mississippi - en vallen zwarte mannen nog altijd als vliegen. Moord, zelfmoord, ongelukken, drugs - zwarte levens zijn goedkoop in de armste staat van Amerika. Schrijfster Jesmyn Ward verloor tussen 2000 en 2004 vijf generatiegenoten: drie vrienden, een neef en haar enige broer. De jongste was 19, de oudste 31. Ze schreef het trauma van zich af in het autobiografische De mannen die we oogstten.
De vraag brandt op de bladzijden: Waarom? Wat is dat Iets dat zwarte mensen doodt in het kuststadje DeLisle? DeLisle, dat door de eerste kolonisten Wolf Town werd genoemd, naar een wolf die er in de bossen zou huizen. Als kind zag Jesmyn dat mythische wezen tussen de struiken opduiken 'en het was duisternis, gitzwart, en het maakte geen geluid, dit wilde wezen dat ons bekeek als de indringers die we waren.'
Elke keer als de kleine Jesmyn met geweld geconfronteerd wordt denkt ze aan die wolf - als ze hoort van een grootvader die doodgeschoten werd door politie, als ze aangevallen wordt door de pitbull van haar vader. Als ze gepest wordt als enig zwart kind op een witte school. Als haar hardwerkende moeder ruzie maakt met haar ontrouwe vader. 'We leerden al spelend dat geweld plotseling kon zijn, onvoorspelbaar en ernstig.'
Hoé ernstig het geweld in het Zuiden is, wordt duidelijk als Ward, in omgekeerde volgorde, het spoor van de doden volgt dat eindigt met haar broer. Er is de vriend die op zijn oprit wordt doodgeschoten omdat hij getuigde tegen een drugsdealer. De moordenaar wordt nooit gevat. Er is neef C.J., die wordt gegrepen door een trein op een overweg met defecte lichten. Wie zou die repareren, in een uithoek waar vooral zwarten wonen? Er is de vriend die crack gebruikt en sterft aan een hartaanval. Er is Ronald die de 'zinloze cyclus' van minimumloonbaantjes en dope dealen niet meer ziet zitten en zelfmoord pleegt.
En dan is er Jesmyns geliefde broer, die door een witte, dronken bestuurder van de weg gereden wordt. De man pleegt vluchtmisdrijf en zal maar drie jaar in de gevangenis zitten. Jesmyn ontsnapt aan de dodelijke mokerslagen van Mississippi door boeken en door drank. Ze gaat studeren dankzij de beurs die de werkgever van haar moeder - poetsvrouw bij rijke witte mensen - haar geeft. Maar ook al is DeLisle een dodelijke wolf, bloedheet in de zomer, armoedig en racistisch, Jesmyn komt altijd terug naar huis. Het is de liefde voor haar gemeenschap die haar drijft.
Ondanks Jesmyns Stanford-diploma blijft de boodschap van het oude DeLisle in haar oor fluisteren: je bent zwart, je bent van geen tel. 'Soms betrapten we onszelf erop dat we herhaalden wat de geschiedenis ons inprentte, dat we gehersenspoeld mee mompelden: ik ben niets. We dronken teveel, rookten teveel, deden elkaar geweld aan. Er hangt een immense duisternis over onze levens, en niemand die dat erkent.'
Die duisternis en de rouw om de doden ademen zwaar op de bladzijden van De mannen die we oogstten, maar ze worden omzwachteld met schoonheid. Een pijnlijke schoonheid, een bloemrijk proza dat typisch is voor schrijvers van het Zuiden, of ze wit of zwart zijn, of ze nu Faulkner of Jesmyn Ward heten.
In het jaar dat Black Lives Matter losbarstte, legde Ward de vinger op de wonde. En de boodschap is des te overtuigender omdat deze memoires het politieke pamflet overstijgen: ze zijn - naast verpletterend triest - een ode aan de overlevenden, aan zwarte vrouwen, aan een gemeenschap die slavernij en orkanen doorstond. En ze blijven getuigen van de geesten van de doden, de mannen die de wolf van DeLisle oogstte. 'Hallo. We zijn hier. Luister.'
JESMYN WARD, De mannen die we oogstten.Vertaald door Astrid Huisman, Atlas Contact, 269 blz., 22,99 € (e-boek 12,99 € ).
Emilia Menkveld
i /ul/10 j
Schrijf over mijn leven, kreeg de Amerikaanse auteur Jesmyn Ward (1977) vaak te horen in haar geboorteplaats DeLisle, een stadje in Mississippi met een grote Afro-Amerikaanse arbeidersgemeenschap; een trotse gemeenschap, getekend door een verleden van racisme en economische ongelijkheid. 'De meeste mannen in mijn leven vonden dat hun levensverhaal, of ze nou drugdealer waren of op het rechte pad bleven, het waard was om te worden geboekstaafd.'
Ward lachte de opmerkingen weg, schreef romans over fictieve personages die leefden in soortgelijke plaatsjes - met Salvage the Bones, over de orkaan Katrina, won ze in 2011 een National Book Award. Tot ze zich realiseerde dat ze zoveel van haar personages hield dat ze de waarheid uit de weg ging: als een 'welwillende god' behoedde ze hen voor de dood, voor drugsverslaving, voor de onnodig strenge celstraffen waaraan de mannen in haar omgeving ten prooi vielen.
De enige manier om onder ogen te zien 'wat er in het Zuiden met de Zwarte mensen die ik kende gebeurde', was te doen waarop de mannen in DeLisle al hadden aangedrongen: hun levens beschrijven.
In De mannen die we oogstten - verschenen in 2013, nu pas in het Nederlands vertaald - brengt Ward een ode aan vijf dierbaren die op jonge leeftijd zijn gestorven, onder wie haar enige broer. Een van hen werd doodgeschoten in zijn eigen tuin, een ander stapte zelf uit het leven. Jesmyns neef C.J. werd overreden bij een spoorwegovergang in een uithoek van Mississippi, waar niemand de moeite had genomen slagbomen te plaatsen.
'De dood verspreidt zich en vreet aan de wortels van onze gemeenschap als een schimmel', schrijft Ward. Altijd zijn het de mannen die sterven en de vrouwen die achterblijven. Elke keer vraagt de auteur zich af: waarom? En: hoelang gaat dit nog door?
Ward vervlecht de verhalen van de mannen met hoofdstukken over haar eigen jeugd. Ze beschrijft hoe ze opgroeit met een zwoegende moeder, een afwezige vader, een broertje en twee zusjes. Dankzij een van de werkgevers van haar moeder, die schoonmaakt bij rijke witte mensen, kan Jesmyn naar een privéschool, waar ze vaak scheef wordt aangekeken. Van een paar ouderejaars krijgt ze te horen dat ze vast wel weet 'wat we met jullie soort doen'.
Ze gaat studeren aan Stanford, ver weg van het racisme en de armoede in Mississippi, maar is vaak depressief en ziek van heimwee. 'Ik had toen nooit kunnen weten dat dit uiteindelijk mijn leven zou zijn: eeuwig uit het Zuiden willen weggaan en dat ook steeds weer doen, maar telkens teruggezogen worden door een liefde die zo overweldigend was dat ik erdoor werd gesmoord.'
De verhalen van de mannen komen in omgekeerd chronologische volgorde aan bod: van de altijd stralende maar drugsverslaafde Rog, gestorven in 2004, tot Jesmyns broer Joshua, die in 2000 verongelukte. Zo zijn ze alle vijf de hele tijd aanwezig in het boek: als kind, als jongvolwassene of als langzaam vervagende herinnering. 'Mijn geesten waren ooit mensen', schrijft Ward, 'en dat mag ik nooit vergeten.' Het idee komt terug in haar roman Het lied van de geesten (2017), ook al bekroond met een National Book Award, waarin de spoken uit het verleden levensecht verschijnen.
Ook in deze memoir zijn de geesten levensecht. Gevoelvol beschrijft Ward hun kwaliteiten en liefhebberijen, hun frustraties en misstappen, al is niet elk beschreven detail even onmisbaar; niet alle dronken avondjes in DeLisle voegen iets toe.
In het vlechtwerk van verhalen stevent Ward langzaam maar zeker af op het punt waar 'verleden en toekomst samenkomen', in de zomer van 2000, de laatste die ze doorbracht met haar broer. De avond van zijn dood is ingetogen, bijna afstandelijk beschreven, met veel aandacht voor de omgeving, het glinsterende water en de maan boven de Golf van Mexico ('Ik wil graag geloven dat het een mooie avond was'). Alsof méér zeggen nog altijd pijnlijk is.
In haar zoektocht naar verklaringen voor al die doden, en voor haar eigen wanhoop en verdriet, komt Ward niet veel verder dan wat (inmiddels verouderde) statistieken over de sociaal-economische positie van Afro-Amerikanen in Mississippi, die haar eigen ervaringen 'als een uitroepteken' benadrukken.
Dat maakt het boek niet minder schrijnend. De mannen die we oogstten leest als de wanhoopskreet van een hele gemeenschap, nog voordat Black Lives Matter een beweging werd. 'Er hangt een immense duisternis over onze levens', schrijft Ward, 'en niemand die dat erkent.' Ruim een jaar na de moord op George Floyd lijkt dat laatste in elk geval een heel klein beetje minder waar.
★★★★☆
Jesmyn Ward, De mannen die we oogstten.
Uit het Engels vertaald door Astrid Huisman. Atlas Contact; 272 pagina's; € 22,99.
(jos)
2/ei/18 m
Dit is het moei lijkste wat Jesmyn Ward ooit heeft ge daan, schrijft ze: vertellen over de periode waarin ze vijf dierbare mannen heeft verloren, onder wie haar broer. De doodsoorzaken (drugs, zelf moord, geweld, een ongeval) verschillen, maar Ward zoekt toch een verband en, vooral, een antwoord op de hemeltergende vraag: waarom? De AfroAme rikaanse schrijfster groeide op in het zuiden van de VS, waar ‘hoop en vooruitzichten even vluchtig waren als ochtendmist’. Wie kon ontsnappen aan de kansarmoede, de criminaliteit en het structurele racisme, kampte
dan wel met werkloosheid of een ontwricht, vaderloos gezin. Het zadelde zwarte Amerika nen vaak op met een chronisch gebrek aan zelfvertrouwen, een verhoogde kans op psychische stoornissen en vroegtijdig opge geven dromen. Jesmyn Ward trapt geregeld in de valkuilen die eigen zijn aan autobiografieën: de gebeurte nissen droog optekenen leidt tot een monotone cadans, en ze schat slecht in welke per soonsgebonden informatie de lezer kan boeien. Het schort aan uitmuntende verwoordin gen, verfrissende inzichten en kippenvel, wat toch mag ver bazen gezien de behandelde onderwerpen. Desondanks is de moed waarmee Ward het verlies van vijf dierbaren wereldkundig maakt en de doden een gezicht geeft, bewonderenswaardig.
★★★½
E. Mutter
Dit is geen boek voor lezers met tere zielen. De schrijfster verliest vijf jonge mannen, waaronder haar broer, aan drugs, zelfdoding, ongelukken en pure pech. Gebeurtenissen die vooral jonge zwarte mannen die in armoede leven treffen. Terwijl ze dit verdriet tracht te verwerken, vraagt de schrijfster zich af hoe dit allemaal kon gebeuren. Ze komt tot de bittere conclusie dat haar broer en haar vrienden door dit lot werden getroffen omdat ze zwart waren en moesten leven in een samenleving van racisme en armoede. De schrijfster vervalt echter niet in een klaagzang van verdriet. Met haar schrijfstijl schept ze een sfeer van melancholie en introspectie. Ze laat zien dat Amerika nog steeds een raciale samenleving kent. Ward gebruikt haar familiegeschiedenis om haar lezers duidelijk te maken wat de effecten zijn van racisme, verschillen van klasse en gender op het leven van een individu, een samenleving en een hele generatie. Een uitstekend boek over een gegeven dat in deze tijd actueler is dan het ooit geweest is.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.