Zwijgen
Ingrid Vander Veken
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Vrijdag, © 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VAND |
Dirk Leyman
rt/aa/18 m
'Tijd is een struikrover: hij ontvoert getuigen, steelt kostbare informatie, wist sporen snel en grondig uit', schrijft Ingrid Vander Veken in de inleiding van haar non-fictieboek Verloren. Daarin gaat ze in de clinch met de genadeloze tijd die zoveel geschiedenissen verdonkeremaant. Ook onopvallende geschiedenissen, die bij nader inzien wel degelijk opgerakeld moeten worden. 'Eén zal er altijd overblijven om het verhaal te vertellen', zo luidt een van de motto's van Verloren, geplukt uit Hannah Arendts Eichmann in Jeruzalem - De banaliteit van het kwaad. Als Vander Veken de nagelaten oorlogsbrieven van de Joodse, in Nederland geboren Antwerpse Liesje Andriesse in handen krijgt, voelt ze dat zij die ene is. Alsof ze aan een heilige plicht moet voldoen.
Zandkorrels
Vander Veken (°1948), voormalig journaliste, heeft een uitgebreid schrijverspalet - van reisverhalen tot essayistiek en romans. Na Zwijgen (2016), waarin ze de getroebleerde oorlogsgeschiedenis van haar ouders onderzocht, toonde Vander Veken in Wat overblijft (2020) wat het betekent als je je huis met zijn hele geschiedenis achter je moet laten. Ze weet hoe ze de literaire radertjes van de herinnering in beweging moet zetten. Nu buigt ze zich opnieuw over een verstofte oorlogshistorie met veel tentakels. Met als hamvraag: 'Hoelang kan de kleine geschiedenis wegkijken van de grote, zich van geen kwaad bewust?'
Vander Veken geeft de in 1918 in Vlissingen geboren Liesje Andriesse eerst nog voorzichtig contouren. Ze schakelt heen en weer in het korte, ooit zo veelbelovende, maar in de knop geknakte leven van de vrouw met de eeuwig barse trek rond de mondhoeken. Andriesse groeit op als eerste kind van Julius Andriesse en Ella van der Wijk. Ze bestieren het Centraal Kledingmagazijn, als voorname burgers in de toen nog voorname Zeeuwse havenstad. Maar onder aansporing van Julius' broer Hugo Andriesse - en omdat de zaken beginnen te slabakken - verkassen ze naar Antwerpen. Daar floreren ze weer. Helaas komt na welvaart rampspoed. Die raakt de levens van de familie Andriesse al gauw hard, waarna ze als zandkorrels over bijna de hele wereld worden uitgestrooid.
Maar eerst belandt Liesje Andriesse op haar vijftiende - onbezorgd en knap - in Antwerpen. Naadloos integreert ze in de (niet-orthodoxe) Joodse gemeenschap. Ze treedt er later in het huwelijk met Pinkus Spira, onder haar stand wellicht. De man van Poolse nationaliteit is bijna terloops 'stateloos' geworden. Een ambtelijke bagatel die het koppel zuur opbreekt: vanaf haar trouwdatum in 1931 is Liesje op slag ook stateloos, een kantelpunt in hun leven.
In een hoogst beklemmende scène, wanneer in mei 1940 de drôle de guerre losbarst, slaat de familie - haar ouders en broer - op de vlucht. Liesje wordt voorgoed van hen gescheiden, op de grens van Frankrijk en België, aan de slagboom in Gijvelde. Want Pinkus en Liesje krijgen nul op het rekest van de douane en keren noodgedwongen terug naar Antwerpen. Op hun paspoort staat, behalve het toen fatale 'stateloos' het nu nog veel fatalere 'Jood/Juif'. Steeds opdringe- riger laat Vander Veken de nazigreep haar verhaal binnensluipen.
De stamboom achterin Verloren is absoluut geen overbodige luxe. Vander Veken graaft (soms te) uitvoerig in de complexe familiebanden van de Andriesses, oneindig veel puzzelstukken bij elkaar leggend. Toch beseft ze dat ze veel lacunes moet opvullen of op dilemma's stuit, die ze de lezer ook voorlegt. Maar naarmate haar queeste vordert, lichten steeds meer cruciale details en getuigenissen op.
In een franjeloze registrerende taal, met af en toe een emotionelere uitschieter, gaat het van Vlissingen en Antwerpen naar Frankrijk, Spanje en Portugal, Engeland en de Verenigde Staten, met passeurs, trafikanten en almaar prangender wordende vluchtelingentaferelen. En naar Indonesië, waar Liesjes ouders en broer, op de vlucht voor Europese kampen, in de jappenkampen terechtkomen.
Zoontje johnny
Wel blijft altijd het lot van Liesje en haar zoontje Johnny centraal staan. Bij haar gaat de vertwijfeling crescendo als ze per brief nog amper haar familieleden weet te bereiken. Finaal zal ze met haar zoontje in juli 1944 naar Auschwitz worden afgevoerd. Haar man Pinkus Spira overleeft de oorlog wél, nadat hij over de Pyreneeën is gevlucht, lang ongewis over haar lot.
Een opzienbarende geschiedenis? 'Toegegeven, Liesje was niet uitzonderlijk', schrijft Vander Veken. 'Geen staatsman of generaal, geen dappere verzetsheldin, zelfs geen onbekende soldaat. Nee, een doodgewone vrouw zoals er zoveel waren. Miljoenen.'
Toch doordringt Vander Veken ons moeiteloos van deze uiteindelijk ontstellende historie. Verbazingwekkend hoeveel ze uit de gemene kieren en plooien van het drabbige verleden weet boven te spitten, al wordt er vreemd genoeg uit de brieven van Liesje zelden geciteerd, wellicht omdat ze amper literaire waarde bezitten.
Dat Vander Veken iets te veel uitweidt over nevenfiguren moet je erbij nemen. Maar uit elk hoofdstuk rijst de bittere noodzaak op om deze 'schimmen met een hoog werkelijkheidsgehalte' weer te laten opdoemen.
Uitgeverij Vrijdag, 289 pagina's, 24,50 euro.
John Vervoort
il/pr/15 a
Ingrid Vander Veken begint het verhaal met een doos waarin Lou, de broer van Liesje Andriesse, brieven, foto's en andere herinneringen aan zijn zus heeft bewaard, 'versnipperde restanten van haar veel te korte leven'. Een nabestaande geeft die doos aan de auteur en vertelt over Liesjes tragische lot in het concentratiekamp en over het levenslange verdriet van haar broer Lou. Die ontsnapte aan de gruwel en overleed in 1999. Zonder hem was er niemand meer om te vertellen 'hoe ze was, hoe haar stem klonk'.
Nauwgezet reconstrueert Vander Veken het leven van Elisabeth Andriesse, die in 1909 in Vlissingen geboren wordt in een welgestelde Joodse familie, gelinkt aan de oprichters van wat later de multinational Unilever zou worden. De familie verhuist naar Antwerpen, waar ze even gouden tijden beleeft, maar moet vluchten wanneer de oorlog uitbreekt. Het allesbepalende moment in hun leven voltrekt zich dertig jaar later, in mei 1940 aan de Belgisch-Franse grens: Liesjes vader, moeder en broer mogen passeren, maar zij moet blijven met haar zoontje en haar man, omdat die stateloos is. Haar ouders en broer zullen Liesje nooit meer terugzien.
Uiteindelijk belandt het jonge gezin toch in Zuid-Frankrijk, waar ze willen doorreizen naar Portugal om vandaaruit de oversteek naar Amerika te maken. Maar zo ver komt het nooit: het gezin wordt uit elkaar gehaald, en Liesje wordt samen met haar kind opgepakt en gedeporteerd.
Bijrol voor Bowie
Vander Veken heeft zich niet alleen geconcentreerd op wat Liesje overkomen is, maar vertelt ook uitgebreid over de mensen rond haar. Ze wacht lang om te onthullen hoe Liesje opgepakt wordt en vertelt over haar ouders die in een jappenkamp in Nederlands-Indië belanden, over de latere vrouw van Lou die in de oorlog de 'moeder van één dag' is voor Joodse kinderen die ze helpt onderduiken en over een aangetrouwde neef die een vooraanstaand lid wordt van de Nederlandse pro-nazipartij NSB. Ook Anne Frank en zelfs David Bowie spelen een bijrol in dit verhaal.
Vander Vekens research is haast maniakaal grondig. Álles wil ze bovenspitten. Ze beseft dat de tijd haar onverbiddelijke tegenstander is, die 'struikrover' die getuigen ontvoert, informatie steelt en sporen uitwist.
Je kunt bibliotheken vullen met romans en memoires over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust, met boeken waarin, zoals in Verloren , de levens worden gereconstrueerd van hen die stierven en de overlevenden die het trauma een plaats probeerden te geven, naast alle studies over die tragische periode in de geschiedenis van de mensheid.
Vander Veken combineert de vele snippers van Liesjes levensverhaal met de bredere geschiedenis. Ze citeert Hannah Arendt - die het proces van Adolf Eichmann volgde, een van de hoofdverantwoordelijken voor de genocide - en liet zich bijstaan door onder anderen Herman Van Goethem, rector van de UAntwerpen en als historicus expert ter zake. Met de juiste mengeling van afstand en betrokkenheid en in sober maar doordacht proza richt Vander Veken een literair monument op voor een vrouw en haar naasten. Een verhaal dat exemplarisch is voor het leed dat zovelen trof. Opdat wij nooit zouden vergeten.
Vrijdag, 280 blz., € 24,50.
Drs. B. Hummel
In een krullerige en zwierige stijl vertelt Ingrid Vander Veken het verhaal van een rijke joodse familie die getekend uit de oorlog komt. Het verhaal is toegespitst op Liesje Andriesse, die als enige van haar gezin met man en kind achterblijft na het begin van de oorlog. Vader, moeder en broer vluchtten overzee, Liesje wordt samen met haar kind uiteindelijk verraden en vermoord in Auschwitz. Haar man overleeft. Uit alle snippers en de resultaten van diepgaand speurwerk componeert Vander Veken op empathische wijze een verhaal dat soms iets te wijdlopig is. Met bronnenoverzicht en illustraties.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.