Aan de rand van een groot bos

***1/2

'Aan de rand van een groot bos,' waar hebben we dat eerder gehoord? Juist: het is het begin van 'Hans en Grietje' en nu ook de titel van de debuutroman van de in Londen wonende Georgiër Leo Vardiashvili. Voor hoofdpersoon Saba is het bovendien één van de vele kruimels die zijn broer heeft achtergelaten in de speurtocht naar hun vader. In een poging om zijn echtgenote (dus de moeder van Saba) terug te vinden, was die vader na jaren in Engeland teruggekeerd naar zijn geboorteland Georgië. Daar is hij van de radar verdwenen. Achtervolgd door politie en het verleden van zijn familie doorkruist Saba het land, dat geteisterd wordt door militaire overheersing en corruptie. Met taxichauffeur Nodar reist hij van de hoofdstad naar de bergen in Zuid-Ossetië, maar gaandeweg wordt het onderweg zijn belangrijker dan het aankomen. Het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van Saba, maar via tekstfragmenten en overleden familieleden komen ook andere stemmen aan het woord. Die diversiteit aan perspectieven maakt het boek rijk, maar ze vertragen het verhaal ook en voelen soms gekunsteld aan. Net als in de boeken van zijn expat-collega Nino Haratischwili staat de familie centraal, maar 'Aan de rand van een groot bos' heeft een tikje minder allure. Toch biedt Vardiashvili's debuut een meedogenloze blik op een kapotgeschoten land.