Kijk! Daar, kijk! : traag door Brussel
Eric de Kuyper
Eric de Kuyper (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Globe, cop. 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KUYP |
Martine Cuyt
ob/kt/06 o
"Ik voel me overal en nergens thuis", zegt Eric De Kuyper, die de jongste tien jaar pendelde tussen Nederland, België, Duitsland, Zwitserland, Italië en Frankrijk. Door mijn werk - doceren - kan ik gelukkig steeds op twee plekken wonen. Ik ben een luxeallochtoon. Na 30 jaar kan ik best in Nederland wonen, maar ik zie me daar niet eindigen in een bejaardentehuis."
Tijdens de voorstelling van zijn nieuwe boek Met gemengde gevoelens voelt hij zich in zijn geboorteland België precies zoals de titel aangeeft. "Als ik in België ben, denk ik voortdurend: 'Ik ben geen Belg'. Ik sta hier nu met verwondering te kijken naar de gemeenteraadsverkiezingen. Geen enkel land kent die mengeling van kermis en hysterie. Alsof de nieuwe lantaarnpalen Dutroux, de kippen en andere crises meteen doen vergeten. Sinds twee maanden is het journaal in de ban van de verkiezingen. Alsof er elders in de wereld niks gebeurt. En geheel België staat op de lijst. Dan denk ik van: 'hier hoor ik niet bij'. Ik snap dit niet."
"Waarom een antipolitiek schrijver over politiek gaat schrijven? Ik had zoiets van: ik heb intussen in mijn boeken met zoveel liefde verteld over Brussel, Oostende, Antwerpen dat ik dacht: er is ook veel wat me dwarszit. Dat wilde ik kwijt."
"Ik geloof niet in politieke partijen. Ik eis het recht op om daarbuiten te staan. België heeft geen gezonde verhouding met de politiek en heeft die waarschijnlijk ook nooit gehad. Er is veel te veel politiek in dit land; vooral in het dagelijkse leven. Ik ben geen politicoloog zoals Luc Huyse, maar een gewone boerenlul. Ik wil niemand bekeren, maar ik heb ook een stem en die krijgen ze niet."
Jeroen Vullings
te/ep/28 s
Eric de Kuyper heeft niet meegedaan aan de Witte Mars. Hij heeft wel ,,serieus overwogen of hij zou meelopen''. Maar hij ,,stond er met gemengde gevoelens tegenover''. Het is wellicht niet alleen daarom dat hij zijn nieuwste boek Met gemengde gevoelens heeft genoemd. Vrijwel alles wat hij beleeft, ziet of verneemt, wekt bij hem gevoelens op, vaak gemengde, en hij geneert zich niet om zijn lezers daar deelgenoot van te maken. Dat levert dikwijls iets herkenbaars op, of iets waaraan je je eigen gevoelens kan toetsen en scherpen. Sommige tafereeltjes zijn zelfs vertederend. Zoals zijn ervaring met langsfietsende Nijmeegse studenten die hem te voet naar de universiteit zien gaan en hem een lift aanbieden. Hij accepteert het aanbod, hoewel hij ongeoefend is in het bestijgen van de bagagedrager. ,,Gelukkig hadden ze veel begrip voor de barbaar die ik was: iemand die nooit had geleerd hoe je soepel op en van een fiets kunt springen; hoe je je evenwicht kunt houden als je achterop zit; wat je ondertussen met je armen en benen moet doen. Praten ging gemakkelijk: ik hoefde maar in het oor van mijn chauffeur te fluisteren. Maar het evenwicht bewaren was veel moeilijker. Ik klampte mij vast aan de stuurman als aan een reddingsboei, sloeg mijn armen om zijn middel, hield mij stevig vast aan zijn lenden, greep zijn schouders beet. Heerlijk was dat, zo verstrengeld met zijn tweetjes op een en dezelfde fiets. Het tafereel moet komisch zijn geweest. Soms moest ik daarbij met een hand mijn hoed beethouden (het kan stevig waaien in Nederland), waarbij ik er bovendien voor moest zorgen dat mijn benen, voeten, jas en tas niet tussen de spaken verstrikt raakten.''
Als je dit leest zie je hem daar achterop zitten, zich verkneukelend dat hij niet alleen even verstrengeld is met een stevig doorfietsende Nijmeegse jongeman, maar tegelijkertijd ook werkt aan de bestendiging van zijn imago. Bovendien is de beschrijving een aanleiding tot reflectie over het fietsen, een cultuurspecifiek verschijnsel in Nederland. Je kunt de Nederlanders erom benijden, stelt De Kuyper, dat fietsen ze een aanleiding verschaft tot dat ,,unieke gevrij en geknuffel''. Maar dat hoefde nu weer niet met zich mee te brengen dat de staatshoofden op de Europese topconferentie in Amsterdam als aardigheidje een fiets cadeau kregen: ,,Helaas ook typisch Nederlands was dat ze [de Nederlanders] zich niet konden voorstellen hoe gênant het voor niet-fietsende staatshoofden zou kunnen zijn om zoiets te krijgen.''
Waarna De Kuyper met een betere cadeausuggestie komt: ,,Waarom kwam niemand op het idee om een stel kinderfietsjes te schenken? Immers, al die staatshoofden zijn grootvader. Dat was pas elegant, tactvol, charmant geweest.''
Dat is De Kuyper ten voeten uit. Door zijn lange verblijf in Nederland is hij in staat om over dat land veel betekenisvolle anekdotes op te dissen. Dat levert steekhoudende conclusies op, en tevens koddige zijsprongen die voortvloeien uit De Kuypers neiging om de cabotin uit te hangen, nu eens als de jolige docent, dan weer als consulent voor relatiegeschenken.
In de structuur getuigt Met gemengde gevoelens van die twee componenten van De Kuypers persoonlijkheid en schrijverschap. Enerzijds wil hij vertellen over zijn emotionele ervaringen, anderzijds wil hij betekenis toekennen aan verschijnselen in de wereld. Het boek heeft dan ook twee delen. In het eerste deel ligt de nadruk op de karakteristieken van de culturen waarmee hij vertrouwd is. Dat zijn de Belgische (Brusselse, Vlaamse), de Nederlandse, de Franse en in mindere mate de Zwitserse en de Duitse, want in Zwitserland en Duitsland geeft hij academische colleges. Hij spreekt in dat eerste deel, zoals hij zelf zegt, ,,een loflied op de nationale charmes'' uit. In het tweede deel ligt de nadruk op culturele en maatschappelijke problemen in West-Europa en op de manier waarop men in elk van die landen daarmee omgaat. Uiteraard komen vooral zijn geboorteland en het land van zijn ,,ballingschap'' aan de orde. Het eerste deel is het sterkst autobiografisch. Omdat hij, zoals de ondertitel aangeeft, wil spreken over de specifieke kenmerken van de nationale culturen waarmee hij vertrouwd is, doet hij een beroep op zijn persoonlijke ervaringen. Het zou in de eerste plaats om België moeten gaan, want De Kuyper is een Brusselaar. Hij verklaart zelfs: ''Mijn autobiografische boeken - dus al mijn boeken en ook dit - gaan evenzeer over mezelf als over 'België'. Want als ik het zo mag uitdrukken: 'België spreekt en handelt in mij'.''
Zou het? Het is opvallend dat het boek in belangrijke mate gaat over Nederland, het land waar hij al ongeveer de helft van zijn leven heeft doorgebracht. Bovendien spreekt uit alles dat hij een grote affiniteit heeft met de Franse cultuur. Er zit eerbied en dankbaarheid in die liefde, die zonder enige twijfel oprecht is, ondanks het vleugje koketterie dat ermee gepaard gaat. Hij heeft een grondige kennis van de Franse cultuur in de ruimste zin van het woord, en steekt dat niet onder stoelen of banken. Hij gaat er echt voor zitten om de Nederlandse vertaler van een Frans boekje, dat gaat over de geneugten van het leven in Frankrijk, eens flink de oren te wassen. Als het gaat over gebakjes (in de betere Nederlandse kringen: taartjes), zoals de ,,misérable'', de ,,merveilleux'', de ,,paris-brest'', de ,,éclair au chocolat'', legt hij zich geen enkele beperking op om zijn superieure kennis dienaangaande tentoon te spreiden. Het kwebbelgehalte van zijn proza stijgt dan tot grote hoogte.
Aardig is dat hij aan alle hem bekende culturen charme toekent. Een speciale vermelding verdient zijn waardering voor Zürich. ,,In de Bahnhofstrasse, in een dure zaak, koop ik vullingen voor mijn vulpen. Een paar francs. Bij het verlaten van de zaak zie ik de verkoopster opsnellen. Wat krijgen we nu? denk ik. Ben ik mijn plu vergeten? Of ben ik vergeten af te rekenen? Nee, de verkoopster snelt naar de deur om die voor mij te openen. Zomaar, uit pure hoffelijkheid, omdat ik een klant ben.''
Charme van de hoffelijkheid in Zwitserland. Charme van het landleven in Frankrijk. Charme ook, van de liefde van de Fransen voor hun verleden. Het wordt verteld met de bedoeling hiervan iets te leren.
In het eerste deel kondigt het meer geëngageerde, belerende van het tweede deel zich al aan. Naarmate het boek vordert zie je De Kuypers speelsheid plaats maken voor een sympathieke knorrigheid en voor bijtende cultuurkritiek. Die thematische en stilistische verschuiving vindt niet rechtlijnig plaats. Wanneer de stad Luik aan de orde komt, gaan er meteen weer zijpaden open naar gemakkelijke generalisaties en boutades. We lezen dat je Luik nog niet ingewandeld bent of je hebt al suïcidale neigingen. En dat Luik gehecht is aan de geur van de wafels, zoals Gent aan de rioollucht. Dit alles in een hoofdstuk getiteld ,,Lof der domheid''.
De strakkere lijn en de grotere ernst worden zichtbaar in het tweede deel, dat minder incidenteel en thematischer is, hoewel de Kuyperiaanse meanders nooit helemaal gekanaliseerd worden. Het lijkt erop dat deze eeuwige Brusselaar, voor de een te Frans en voor de ander te Vlaams, voor de een te katholiek (opgeleid aan een jezuïetencollege) voor de ander te antiklerikaal (studie aan de Vrije Universiteit Brussel), een verre nazaat is van André Gide. Dit en zijn status van ,,luxe-allochtoon'', zijn peripatetisch Europeaan-zijn, geven hem inderdaad het recht om afstandelijk en vergelijkenderwijs strenge oordelen uit te spreken over maatschappelijke feiten waarvoor hij zijn lust tot badineren opzij wil zetten. Hij geselt België dat hem over de grens heeft doen vluchten. ,,Ik ken geen land dat zo intensief en op zo'n ongezonde manier aan zijn politiek gehecht is.'' Hij wil dat ethiek en politiek niet gescheiden worden, dat er verantwoordelijkheden worden genomen voor allerlei affaires (Dutroux, Agusta, gifkippen, de bende van Nijvel, hormonenmaffia), dat ze niet afgedaan worden als resultaten van ,,bestuurlijke pech''. Hij haalt de zweep ook over Nederland, waar het onderwijs verloedert (,,geen discipline'') en waar er heimelijk en zonder protest wordt geprivatiseerd, waar de burger murw is, waar een bepaald soort hypocrisie geaccepteerd is en het taboe is om een taboe van stilzwijgen te doorbreken. Samenvattend: ,,Ik weet niet wat verkieslijker is: de manisch-depressieve uitbarstingen van de Belgische of de zelfgenoegzame, drukdoende vorm van onverschilligheid van de Nederlandse burger. De een leeft in apenland, de ander in schapenland.''
Daar kunnen ze het mee doen, de Belgen en de Nederlanders. Over hun spoorwegen valt ook al weinig goeds te melden. Dat is andere koek dan het bedachtzaam overwegen of hij met de Witte Mars al of niet zou meelopen. Want als hij daarover vertelt, kent ook de lezer gemengde gevoelens. Die verdwijnen wanneer De Kuyper, of het nu in de trein is of achterop de fiets, zijn verbale zwaard duchtig zwaait in de storm van zijn ongenoegen. Hij mag er zijn zwierige hoed wel goed bij vasthouden.
Martine Cuyt
ob/kt/07 o
«Ik voel me overal en nergens thuis,» zegt Eric De Kuyper, die de jongste tien jaar pendelde tussen Nederland, België, Duitsland, Zwitserland, Italië en Frankrijk. «Door mijn werk - doceren - kan ik gelukkig steeds op twee plekken wonen. Ik ben een luxe-allochtoon. Na 30 jaar kan ik best in Nederland wonen, maar ik zie me daar niet eindigen in een bejaardentehuis.»
Tijdens de voorstelling van zijn nieuwe boek 'Met gemengde gevoelens' voelt hij zich in zijn geboorteland België precies zoals de titel aangeeft. «Als ik in België ben, denk ik voortdurend: 'Ik ben geen Belg'. Ik sta hier nu met verwondering te kijken naar de gemeenteraadsverkiezingen. Geen enkel land kent die mengeling van kermis en hysterie. Alsof de nieuwe lantaarnpalen Dutroux, de kippen en andere crisissen meteen doen vergeten. Sinds twee maanden is het journaal in de ban van de verkiezingen. Alsof er elders in de wereld niks gebeurt. En geheel België staat op de lijst. Dan denk ik van: hier hoor ik niet bij. Ik snap dit niet.»
«Waarom een apolitiek schrijver over politiek gaat schrijven? Ik had zoiets van: ik heb intussen in mijn boeken met zoveel liefde verteld over Brussel, Oostende, Antwerpen dat ik dacht: er is ook veel wat me dwarszit. Dat wilde ik kwijt.»
«Ik geloof niet in politieke partijen. Ik eis het recht op om daarbuiten te staan. België heeft geen gezonde verhouding met de politiek en heeft die waarschijnlijk ook nooit gehad. Er is veel te veel politiek in dit land; vooral in het dagelijkse leven. Ik ben geen politicoloog zoals Luc Huyse, maar een gewone boerenlul. Ik wil niemand bekeren, maar ik heb ook een stem en die krijgen ze niet.»
M.C.
Eric de Kuyper, 'Met gemengde gevoelens', Uitg. Sun/Globe, 250 blz.,
Foto:Raymond LEMMENS
Martine Cuyt ■
31/12/2000
Eric de Kuyper, de in Nederland residerende Belg en professionele reiziger, tracht in het eerste deel van Met gemengde gevoelens zijn verwondering uit te spreken over de culturele verschillen in enkele Europese landen. Hij laat ons via autobiografische notities over Nederland, België, Duitsland, Engeland en Zwitserland kennismaken met de plaatselijke eigenheden en gewoontes, zonder ideologische of fundamentele standpunten in te nemen. Daar wil hij zich te allen prijze voor behoeden: "Als ik het over de eigenheid van een cultuur heb, praat ik niet over de essenties. Kun je inderdaad zomaar de Duitser, de Nederlander, of de Vlaming schrijven? Laat ik zeggen dat ik rare of vreemde trekjes opspoor, zonder ze als wezenkenmerken te duiden. Wat ik heb verzameld zijn eigenzinnigheden." Daarin schuilt nu precies de grote tekortkoming van het eerste deel: het losse kruit laat je soms verrast beamend knikken, maar raakt nergens doel. In korte paragrafen heeft hij het over de dubbele en prozaïsche houding van de Nederlander tegenover zijn fiets, over Engelse journalistiek, over de onvertaalbaarheid van het Franse gebak, over het anachronistische en discrete Zwitserland, over de kitscherige toiletovertrekken in Duitsland... De auteur laveert hier als een losgeslagen schip tussen essay, autobiografie, citaten, observaties en kanttekeningen, maar komt (bewust?) nergens tot een synthese. Het geheel krijgt daardoor iets vrijblijvends en langoureus, waarbij je je als lezer geïrriteerd afvraagt waar de auteur naartoe wil? De interessante en originele passages (en die zijn er zeker) verdrinken op die manier haast volledig in de vertragende, losse en springerige structuur.
In deel twee behandelt De Kuyper het heikele thema politiek en hoe -- bewust of onbewust -- politiek beleefd, ervaren en bedreven wordt in België en Nederland (en bij uitbreiding in West-Europa). Hij tracht -- zoals hij zelf zegt -- in een andere taal over politiek te spreken en hij voegt er bijna verontschuldigend aan toe: "Dit zijn de naïeve vragen en problemen van een burger die de moeite neemt zijn bedenkingen op te schrijven, al zou hij liever over iets heel anders schrijven." Ook hier lardeert hij zijn essayistische passages met anekdotiek en citaten van wetenschappers, politieke verslaggevers, literatoren en politici, maar doet hij dat functioneler, strakker en beter gedoseerd dan in het eerste deel. Zo is het persoonlijke relaas van zijn BRT-loopbaan een verhelderende en grappige illustratie bij een analyse van het verzuilde en door en door gepolitiseerde België.
De auteur formuleert zijn antipolitieke bedenkingen rond het politieke bedrijf in Nederland en België soms omzichtig, soms scherp, maar te dikwijls ook clichématig, simplificerend en zeurderig. Bovendien komen de interessantste observaties en inzichten meestal niet van de belezen en erudiete schrijver zelf.
Ondanks de bijwijlen charmante en rake overpeinzingen bevat Met gemengde gevoelens te veel nietszeggende ballast en neigt De Kuyper al te vaak naar gratuit gekanker, al dient gezegd dat dit besef ook letterlijk zijn tekst binnensluipt in het voorlaatste hoofdstukje: 'Finaal gekanker'. [Jan Bettens]
Drs. J.G. Heymans
Dit boek bevat een bundeling beschouwende prozateksten van uiteenlopende omvang, met de nodige anekdotiek doorweven. Naar zijn thematiek valt het in twee gedeelten uiteen. Het eerste deel is min of meer etnografisch van aard en handelt over de volkeren van West-Europa, met name de Belgen, Fransen en Nederlanders, zoals de ondertitel aangeeft: hun eigenheid, identiteit en nationale cultuur. Het tweede deel is direct op de politiek in Nederland en België gericht vanuit het zeer uitgesproken uitgangspunt van de schrijver: de politiek is een mij vijandig systeem. In 1942 in Brussel geboren en daar getogen is de schrijver uitermate gepredisponeerd om deze politiek te karakteriseren, zij het dat hij hierbij vaak meer geleid wordt door een subjectief - soms venijnig (zie de titel) - gekleurde ervaring dan door een argumenterende analyse. Wat deze ervaring betreft sluit het boek aan op de reeks autobiografische geschriften waaraan de schrijver in Nederland zijn roem dankt. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.