Peachez, een romance : roman
Ilja Leonard Pfeijffer
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, cop. 2001 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : PFEI |
31/12/2001
De debuutbundel van de classicus Ilja Leonard Pfeijffer, Van de vierkante man (1998), was een van de merkwaardigste poëtische gebeurtenissen van de laatste jaren. Hier kwam een dichter aan het woord die opnieuw resoluut zocht naar baldadigheid, retoriek en verbeelding, die zich ten volle overgaf aan de uitbundigheden en de uitwassen van de taal. Het leek bij momenten zelfs alsof een nieuwe Lucebert was opgestaan. Ook in Het glimpen van de welkwiek komt dezelfde visionaire kracht ten volle naar boven. In ieder gedicht wordt de lezer verbaasd én geïntrigeerd door onverwachte taalvondsten, door een retoriek die opzweept en meeneemt. Tegelijk echter is, meer nog dan in het debuut, sprake van een bijzonder boeiende visie op de wereld én op de taak van de dichter. Vooral de klassieke wortels van de dichter komen daarbij aan de oppervlakte; in zijn gedichten herneemt én parodieert hij zo de oorsprong van de literatuur zelf. Dat wordt reeds duidelijk in het retorische openingsgedicht 'Rede tot de burgers van de stad', waarin de dichter hoogst ironisch tal van namen uitspreekt en zichzelf uitroept tot de tegenspraak van de maatschappij. Hij kiest voor de duisternis in plaats van voor de ogenschijnlijke helderheid van het begrijpen, voor de nieuwe namen (de metafoor) in plaats van voor de oude, voor de veelheid in plaats van de synthese en de veralgemening. Dat poëticale programma wordt vervolgens in ieder gedicht met verve gedemonstreerd. Toch blijft het niet alleen bij verbaal vuurwerk. Wie deze teksten grondig leest, ziet hoe zij, geheel in overeenstemming met het aangekondigde programma, een grondige kritiek formuleren op de actuele maatschappij, op de technocratie, de academie en alle andere vermeende peilers van gezag. Ook het eigen levensverhaal wordt genadeloos van zijn illusies ontdaan. Het mag duidelijk zijn: opnieuw komt hier een begenadigd maar hoogst compromisloos dichter aan het woord, die alle kans heeft om uit te groeien tot de woordvoerder van zijn generatie. [Dirk De Geest]
T. van Deel
Van alle nieuwe, jonge dichters is Ilja Leonard Pfeijffer (1968) zonder enige twijfel de meest opzienbarende. Zijn debuut 'Van de vierkante man' (1998*) werd bekroond met de C. Buddingh' prijs 1999 en ook deze tweede bundel is zo overweldigend en goed dat een prijs niet uit kan blijven. Pfeijffer heeft in de poëzie het elan teruggebracht, de breedsprakige en woordkunstige orakeltoon die herinnert aan Lucebert en Ter Balkt. Voor hem is poëzie 'geen poging tot pogen te prevelen / Wat de onuitsprekelijk sensibele ziel in eenzelvige stilte / denkt niet te vermoeden omtrent het onzegbare / van verstilde binnenmeren' maar 'de dansende wereld dromen en pijnlijk leven zingen / in de taal van mensen / poëzie is mens'. In het lange programmatische gedicht 'Vuurvogel' (dat is: de dichter) rekent hij af met verschillende richtingen in de dichtkunst, waaronder de podiumdichters en de intimisten; hijzelf vertegenwoordigt 'de zuiver ziedende dichter die zich op het spel zingt'. Zowel vrije versvorm als sonnet beoefent Pfeijffer en in beide vormen laat hij enorm veel afhangen van de klank en munt hij uit in gewaagde woordcombinaties. Weergaloze, overrompelende poëzie. En veel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.