Het konijn op de maan
Paul Mennes
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nijgh en Van Ditmar, 2007 |
Kinderhoek :
|
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Nijgh en Van Ditmar, 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MENN |
Martine Cuyt
rt/aa/06 m
Paul Mennes stopt 'Kamermuziek' in langverwachte nieuwe roman
Vandaag, 6 maart, wordt je boek voorgesteld aan de pers. Sinds 1 maart staat er een uitgebreide recensie van het boek op het web, bij scholieren.com.
Paul Mennes auteur, elektrowizz én verbaasd: "Ik heb nog nooit gegoogled op Paul Mennes. Ik die op alles en iedereen google. Ik denk dat het een soort van bijgeloof is. Ik durf het niet. Wat zegt de recensie?"
Je roman wordt geestig en haarscherp genoemd - hebben ze geleend van je achterflap - maar tegelijk "lastig om lezen".
Vermakelijk, geestig, scherp en lastig om lezen ben ik blij mee. Ik probeer het zo entertainend mogelijk te schrijven, maar natuurlijk sta ik niet als een goochelaar met doekjes te zwaaien. Als het goed is, gaat het boek verder dan puur entertainment.
Kamermuziek bleek lastig om schrijven. "Een ezelsdracht"?
Toen in 2004 de eerste Kamermuziek voor 80 procent klaar was, begon ik te flippen. De twijfel - die mij eigen is - nam het van me over. Ik vond het niet goed genoeg. Ik begon aan alles te twijfelen. En toen ik ook nog het fantastische Orakelnacht van Paul Auster had gelezen, zag ik helemaal nergens nog de zin van in.
In het boek redden de aardbeving in België én een Japans meisje hoofdpersonage Sam Penn. Wat of wie redde jou?
De discipline van de Japanse les en het schrijven van columns voor Humo. Ik weet ondertussen van mezelf wel dat ik geen vrolijke jongen ben. Dat is nog geen reden om kniezend door het leven te gaan. Ik heb mechanismen om op terug te vallen, zoals er ironiserend mee omgaan. Helaas heeft het dit keer twee jaar geduurd eer die donkere stemming wegdreef.
Heel erg vereenvoudigd samengevat verliest je 29-jarige Sam Penn de greep op de werkelijkheid, wordt hij het ouderlijk huis uitgestuurd en gaat op kamers wonen, waar hij kennismaakt met het gothic meisje Emilie en computerwizzkid Otter en diens robothond Zip. Er zou veel Paul Mennes in doorklinken?
Van zodra het woordje roman op een boek staat is het fictie. En neen, ik ben niet door mijn ouders het huis uitgezet tijdens een huisverbouw-televisieprogramma. Ik ben integendeel op jonge leeftijd het huis uitgestapt. En zo'n AIBO-computerhond - die ik gedemonstreerd zag in Japan - kost 2.000 euro en heb ik niet. Maar het is wel zo dat ik comics las en lees, dat ik redelijk handig ben met computers, dat ik in de jaren tachtig een gothic periode kende. Als je de personages Sam, Otter en Emilie optelt en vervolgens uitverkleint, kom je wel ongeveer bij mij uit.
Nu je het over de inktzwarte geklede en opgemaakte gothics hebt. Je boek draagt wel de blijde boodschap uit over hen.
Het zijn niet noodzakelijk kinderen des duivels, neen. Het woord gothics is eigenlijk op zich al niet passend. Eigenlijk zijn het romantici. Wat ik bij hen vond? Het willen ergens bijhoren en toch individualistisch blijven.
Je had zelf niks met de duivel (lachje)?
Ik ben Nosferatu. Of moet ik Dracula zeggen? Doe maar Nosferatu, dat is een mooier woord. Ik ben een nachtmens. Ik werk 's nachts. Als er niets dringends op de dag-agenda staat, ga ik niet slapen voor zes uur. En als je daar dan acht uur bij optelt, kom je bij het decadente 15u van opstaan.
Het Japanse meisje Midori, beter bekend als Nokia, redt Sam. Het lijkt zowaar de eerste Mennes met happy ending?
Ik wil in het midden laten of het een happy end is, maar ik merk inderdaad zelf dat er veel minder ergernis in mijn jongste boek zit dan in Tox of Soap. Het wachten is op de musical. Jan Schepens mag mij bellen.
Waar lag de kiem van je boek?
Bij de enige aardbeving - met dank voor het nieuwsstukje uit Gazet van Antwerpen - die België tot nog toe kende. Ik donderde haast uit bed. Ik dacht echt dat de duivel in de kelder tekeer ging. Dat kwam me slecht uit, want ik moest gaan werken en als satan zich manifesteerde, hoorde ik hem tenminste een kop koffie aan te bieden (lacht).
Wikipedia noemt je romans "combinaties van lichtvoetige oppervlakkigheid en cultuurkritiek". Een goede bekende van je typeerde je als "Fassbinder meets Batman, Gerard Reve meets Ice-T, Beavis en Butt-head voor volwassenen." Welke heb je liever?
Die tweede is van Tom Lanoye, he? Ik zie geen verschil tussen de twee omschrijvingen. Ze komen op hetzelfde neer, toch? Gek genoeg heb ik nooit wat gevoeld voor Beavis en Butthead, maar dit geheel terzijde. Wel voor Batman.
Heeft de achtste versie eigenlijk nog een lettergreep overgehouden uit de eerste?
Ter vergelijking: mijn eerste versie was gebouwd op twee ideeën: de laatste woorden van Einstein, die niet werden begrepen omdat de verpleegster geen Duits verstond, en de deurenkomedieplot van Cosi fan tutte van Mozart, verder een waanzinnig mooie opera. Het enige spoor is dat er in het boek ergens Wagner werd gespeeld. Dat was aanvankelijk Mozart.
En nu?
Nu ben ik muziek aan het maken, of neen: noise, met Mauro en beeldende kunstenaars Anne-Mie van Kerckhoven en Danny Devos, samen: Bum Collar. Ken je overigens de Canadese filmmaker Bruce Labruce? Hij is een melancholische film aan het maken over homofiele zombies en wil daar een stukje noise van ons bij?!
Matthijs de Ridder
rt/aa/02 m
Schoon was het eens, schreef Paul van Ostaijen in karmijnrode letters in De feesten van angst en pijn , ,,iemand speelde BACH in / de buurkamer. Voor hem was er op dat moment weinig reden om de wereld nog schoon te vinden. Bach verdween en wat overbleef was een ,,fatalisties liedje''. In Kamermuziek , de nieuwe roman van Paul Mennes, klinkt Radiohead in de buurkamer, of Die Walküre van Wagner, of Tori Amos, of zelfs ,,Last Christmas'' van Wham!. Allemaal fatalistische liedjes die het verhaal over Sam Penn begeleiden. Het is geen muziek die voor verstrooiing moet zorgen. ,,Ik voel me nog altijd zo ellendig als een nummer van Radiohead, zegt Sam op de slepende maat van de soundtrack van zijn leven. Het is niet dat zijn leven wordt gedicteerd door de pessimistische muziek die door de jaren heen is geproduceerd, maar er zijn wel veel nummers die zijn wedervaren treffend illustreren. Zo is het feit dat er geen melk in huis is tot twee keer toe de voorbode van gebeurtenissen die Sams leven totaal overhoop zullen gooien. En dan klinkt er alweer een liedje op de achtergrond. Het is vooral de onvermeld gebleven tweede zin van de jaren-zestighit ,,No milk today'' van Herman's Hermits die het onheil aankondigt: ,, My love has gone away.
Verdwenen liefde, of geborgenheid, lijkt in het eerste deel van Kamermuziek het grote probleem van de dertigjarige Sam te zijn. Hij vertelt zijn psycholoog, mevrouw Feldbiss, over zijn moeizame relatie met zijn ouders, die hem op onsubtiele wijze te verstaan hebben gegeven dat hij maar eens op eigen benen moest leren staan. Maar gaandeweg blijkt dat Sam een heel ander probleem heeft. Hij blijkt niet om te kunnen gaan met de al te gedifferentieerde samenleving van de eenentwintigste eeuw.
,,Kunst weerspiegelt altijd de tijd waarin het gemaakt is,'' zegt Sam ergens in Kamermuziek . De boeken van Mennes beantwoorden aan die stelregel. Hij is een meester in het portretteren van de moderne samenleving. In al zijn romans laat hij zien dat de mens eigenlijk niet tegen het informatietijdperk bestand is. Of zijn personages nu ten onder gaan aan een teveel aan keuzes, zoals in Soap , of aan hoogmoed, zoals in poes poes poes , maakt niet veel verschil. Ten onder gaan ze toch. In Kamermuziek ziet de wereld er niet veel rooskleuriger uit, maar in dit boek stelt Mennes wel de vraag wie uiteindelijk het slechtst af is: Sam, de ogenschijnlijke gek, of de normale' wereld om hem heen.
Het minste wat je van Sam Penn kunt zeggen, is dat hij niet goed functioneert. ,,Ik voel me alsof ik in een computerspel geblokkeerd ben geraakt op een level dat veel te moeilijk voor me is, geeft hij toe. Die uitspraak betekent meer dan dat hij zich niet kan aanpassen aan de maatschappij. Sam leeft namelijk helemaal niet in de echte' wereld. Hij is daar minstens twee stappen van verwijderd. Nadat zijn ouders hun tv beveiligden met een wachtwoord en hun zoon met de hulp van een televisieprogramma resoluut het huis uitzetten, trekt Sam zich definitief terug in de comic en de tekenfilm.
Terwijl het fenomeen televisie voor de meeste mensen in Kamermuziek hun eerste natuur is, ziet Sam het als iets vijandigs. ,,Soms denk ik dat het al dat gezeur op televisie is dat me gek maakt. Je raakt er zo afgestompt van. 52 mensen kwamen om.' Om wat? Toch is het niet het teveel aan informatie waardoor Sams processor - om in dezelfde beeldspraak te blijven - oververhit raakt. Het zijn niet de aanslagen op de Twin Towers, de moord op Theo van Gogh of Joe van Holsbeeck die Sams wereld beheersen. Het zijn juist de verhalen die om het leven heen zijn gefantaseerd die hem totaal opslokken. Of eigenlijk: het zijn die fantasieën die voor hem meer werkelijkheidswaarde hebben gekregen dan de door de tv getoonde realiteit. ,,Mijn grootmoeder is gek op elf september, vertelt Sam aan zijn therapeut en vervolgt: ,,In het begin was ik daar blij om, zo had ze het tenminste niet over de Tweede Wereldoorlog, maar dit gaat ook vervelen.
Het is niet het nieuws op zich dat gaat vervelen, maar het idee dat de televisie een vorm van werkelijkheid is. Hoe echt is immers een wereld die ,,is ontworpen om er op een beeldscherm goed uit te zien, maar zich nooit tastbaar aan je openbaart? Dat is een schijnwereld die - als zij zich toch eens in het echt laat zien - ,,grotesk aanvoelt. Bovendien is het maar de vraag in hoeverre de mensen in Sams omgeving de werkelijkheid hebben aanvaard. Sams ouders hadden de hulp van een televisieprogramma nodig om hun leven een nieuwe start te geven, zijn huisgenoot, de ,,koning van de logica, leidt een totaal gedigitaliseerd leven en zijn psycholoog zoekt steun bij een occult consulente. Iedereen zoekt met andere woorden bescherming tegen de werkelijkheid. Het verschil met Sam is dat zijn vlucht in de wereld van de comic en de tekenfilm erg ver afstaat van de geaccepteerde, volwassen' manieren om de realiteit het hoofd te bieden. Wat moet je immers denken van een man van dertig die nog steeds helemaal opgaat in stripverhalen?
,,Maar het zijn metaforen, Emilie! zegt Sam over die strips tegen zijn huisgenote, die zich probeert te bekwamen in de waarzeggerij. Het argument maakt niet veel indruk. Toch laat Sam hier - onbewust - zien dat hij de enige is die geen uitvlucht zoekt in een bovennatuurlijke of virtuele wereld, maar in een kunstvorm die een afgeleide is - een spiegel wil zijn - van de echte wereld. Het is ook niet toevallig dat de enige echt begrijpelijke nieuwsitems in Kamermuziek gaan over twee als Batman en Spiderman verklede mannen, die met hun ludieke acties aandacht willen vragen voor gescheiden vaders die hun kinderen niet meer mogen zien.
De poging om van al die werkelijkheidsbelevingen één geheel te smeden, is zinloos. De wereld is geen doorlopend verhaal. In plaats daarvan presenteert ze zich als een keuzemenu. De hoofdstukken van Kamermuziek zijn opties in een geautomatiseerd telefoonmenu dat loopt van ,,Druk op 1: de natuurlijke gedragspatronen van zoogdieren, via ,,Druk op 2: de tovenaar van DOS tot ,,Druk op 3: spraakhond. Tussendoor hoor je kamermuziek: fatalistiese en al even gefragmenteerde liedjes van Radiohead die niet veel goeds beloven voor het telefonisch consult.
Daarmee eindigt het boek niet. Er volgt nog een laatste gesprek tussen Sam en zijn psycholoog. Hij vertelt haar dat hij definitief kiest voor de afgeleide werkelijkheid, maar kan dit inmiddels inkleden met argumenten uit de volwassen wereld (er is liefde in het spel), zodat hij eindelijk een plek in de maatschappij gevonden lijkt te hebben. ,,Sluit af met hekje heet dit deel van Kamermuziek sarcastisch, om het (relatieve) isolement van Sam nog eens extra te onderstrepen.
Kamermuziek is een misleidend simpele vertelling die uiteindelijk een even intelligente als grappige én confronterende analyse blijkt van de westerse beschaving. Een bedrieglijke wereld waaraan te ontkomen is als je stug volhoudt.
Jelle Van Riet
ru/eb/23 f
Je kunt er niet naast kijken. In Kamermuziek , Paul Mennes' jongste, duiken her en der tussen de tekst woord- en zinflitsen op: Entropie. Stampertje. Er zijn veel kamers in mijn huis. Het zijn allemaal gedachteflarden van de dertigjarige Sam Penn. ,,De helft van zijn hoofd lijkt de hele tijd scrabble te spelen,'' schrijft Mennes over zijn hoofdpersonage, maar ik durf te vermoeden dat het verschijnsel zich ook bij hem voordoet. ,,Bij iedereen,'' zegt hij, ,,alleen heeft men het veelal met muziek. Dat ene liedje dat je 's morgens hoort en de hele dag door het hoofd blijft malen? Ik heb dat ook met woorden. Toen ik de titel van Brusselmans' nieuwe boek hoorde, Muggepuut , voelde ik haast hoe dat woord zich in mijn hersenen vasthaakte en in een loop terechtkwam. Op den duur wilde ik het zelfs op straat naar mensen roepen: Muggepuut! Muggepuut!' ''
Bij Sam zijn die opdringerige gedachteflitsen minder onschuldig. In het eerste hoofdstuk treft de lezer hem aan op de sofa bij dokter Feldbiss, en er vallen woorden als ,,angst'' en ,,pillen''.
Mennes heeft die woordblokjes niet zonder bedoeling tussen zijn verhaal gelegd. Hij reikt ze geveinsd willekeurig aan, maar eigenlijk stippelt hij zo de motieven van het boek uit en introduceert hij zijn psychotische hoofdpersonage ,,zonder dat de lezer meteen denkt: Jezus, wat een nutcase !'' Bij Mennes valt geen mus zonder reden van het dak. ,,Het is een tic,'' geeft hij toe, ,,die ik van de ongeëvenaarde Jeroen Brouwers heb.'' Het maakt van Kamermuziek een bedrieglijk boek, want hoewel het zich zeer vlot laat lezen, denk je aan het eind meteen: ,,Nog eens''. Het boek is een web, dat op zijn beurt weer past in het web van Mennes' oeuvre.
Kamermuziek is, zeg maar, als moderne kunst: dat kan ik ook, roept iedereen, tot men de taal echt wil begrijpen. Mennes is verrukt met deze definitie, want ,,dat is exact wat ik probeer te doen. Ik ben niet toevallig een Kraftwerk- fan. De eerste keer dat ik hun muziek hoorde, dacht ik: poepsimpel - zeven geluidjes drie minuten aanhouden - maar ook na twee decennia ontdek ik nog nieuwe dingen in hun nummers. Het komt eropaan een boek te construeren waarin je de motieven niet te zwaar aanzet, zodat het ook bij een tweede lezing waardevol blijft. Maar je mag dat ook niet zo onderkoeld doen dat het hermetisch wordt. Juist doseren is een moeilijke oefening. In dit boek geef ik voor het eerst meer aanwijzingen, bijvoorbeeld waarom de therapeute Feldbiss heet, maar zeker niet om de lezer bij het handje te houden. Liever nog word ik fout begrepen dan dat men mij daarvan zou kunnen beschuldigen.''
Zonder te veel te willen verklappen: er wordt nogal wat verhuisd in Kamermuziek en niet altijd vrijwillig. Sams ouders vinden het de hoogste tijd dat hun zoon het huis uitgaat en nemen een televisieprogramma onder de arm om hem dat duidelijk te maken. Pas wanneer onder het oog van een camera zijn kamer tot biljartkamer wordt omgebouwd, begrijpt Sam dat hij niet langer welkom is in Hotel Mama. ,,Als ik in beeld wil brengen dat jonge mensen langer thuis blijven, kies ik geen 22-jarige die na een goed gesprek met zijn ouders weggaat. Ik vergroot zoiets uit, stuur het in de richting van het groteske, want satire is mijn vorm. Tegelijk is dat drastische symptomatisch voor het totale gebrek aan communicatie binnen dat gezin. Want, meer dan over waanzin, gaat Kamermuziek over gezinnen, over ouders en hun kinderen, en over miscommunicatie.''
Zoals dat gaat met familie behoudt ook Sam, ondanks alles, een familiebinding. ,,Hij haatte het als zijn vader blootsvoets was,'' schrijft Mennes. Sterker kon hij de vader-zoonrelatie niet typeren. ,,Het beeld komt uit mijn jeugd. Ik herinner me hoe mijn vader eens ziek en blootsvoets naar het werk belde. Het was vreemd de patriarch zo kwetsbaar te zien.'' Ook de therapiesessies zijn met te groot gemak beschreven om op internetresearch te zijn gebaseerd. ,,Ha, de hamvraag,'' lacht hij. ,,Eind jaren tachtig heb ik inderdaad een fameuze crash gehad. Binnen het jaar waren mijn studies twee keer mislukt, mijn relatie was op de klippen gelopen en mijn moeder gestorven. Omdat ik bang werd dat het fout zou aflopen, ben ik een tijdje vrijwillig naar een psychiatrische observatieafdeling gegaan. Na drie maand werd ik doorverwezen naar Kortenberg, waar ik na een week inzag: ofwel blijf ik en zit ik hier tot het eind van mijn dagen, ofwel krijg ik weer greep op mijn leven. Ik heb voor dat laatste gekozen, tenzij ik natuurlijk zo gestoord ben dat ik daar nu nog zit en dit gesprek een bedenksel van mijn zieke geest is.''
Mennes' moeder is dood. Sam vraagt zijn therapeute dus niet voor niets of zij Bambi een goede film vindt? ,,Mij gaat het vooral om Stampertje, want ook in dit boek zitten veel konijnen. Konijnen staan voor vruchtbaarheid, ze zijn lief en pluizig, maar eten ook hun kinderen op als je ze twee seconden de kans geeft.''
Nauwelijks is Sam het huis uitgezet, of hij zoekt een nieuw soort gezin. Eerst trekt hij in bij zijn grootmoeder, later richt hij met Otter en Emilie een alternatief gezin op. ,,Otter is wat men in Japan een otaku noemt, iemand die op zijn kamer leeft en enkel via zijn computer met de buitenwereld communiceert; Emilie, genoemd naar het cult gothic stripfiguurtje Emily the Strange, staat voor het emotionele. Als Sam kapitein Kirk is, dan is Otter Mr. Spock en Emilie dokter McCoy. Die driehoek had ik in gedachten, want het is een uitstekende manier om in een drama conflict te krijgen.''
Naast Star Trek worden ook Batman, Donnie Darko, the Sims, Radiohead en Wagner opgevoerd. Mennes' intertekstuele verwijzingen zijn heel ongelijksoortig. ,,Het is heel typerend voor mij om zogenaamde hoge en lage cultuur door elkaar te klutsen, maar hier heb ik specifiek voor comics gekozen om zo het 9/11-thema in het boek te herhalen. Bovendien geven ze aan dat Sam zijn jeugd probeert te rekken.'' Aanvankelijk bieden zijn strips hem ook voldoende houvast, maar gaandeweg zoekt hij meer contact met Otter en Emilie. ,,In een poging samen iets te doen, spelen ze zelfs live Cluedo, nog een motief in het boek en ook de bron voor de setting: een groot huis, waar iedereen zijn kamer heeft en er misschien iemand wordt vermoord. Vandaar ook de titel van het boek, want er wordt veel van kamer naar kamer geswitcht en tegelijk is kamermuziek de term voor een kleine bezetting. Bovendien verwarde mijn moeder de term, bizar genoeg, met ketelmuziek.''
Geen Mennes zonder dat er op televisie en het consumentisme wordt gefoeterd. In Kamermuziek doet hij dat via een verhaal-in-het-verhaal, een hilarische persiflage op Sex and the City . ,,In een poging toch iets met zijn leven te doen begint Sam scenario's te schrijven. Omdat de lezer zich dan gaat afvragen wat hij schrijft, geef ik een voorbeeld dat way over the top is, 2000 procent camp. Tegelijk biedt het mij de kans bedenkingen te formuleren bij een tv-programma waarin alle personages rijk en blank zijn en in Manhattan wonen.'' En waar het al of niet hebben van seks afhangt van het merk schoenen dat iemand draagt. ,,Vlak na de schietpartijen in Antwerpen had men het heel snel over gothics. Daarom is Emilie gothic en zegt ze op een bepaald moment: Jezus, Sam, het is niet omdat je een lijntje onder je ogen trekt dat je een seriemoordenaar bent.' Welnu, het is niet omdat iemand Dolce & Gabanna draagt, dat hij meer te zeggen heeft.''
Uit alles blijkt hoeveel Mennes ooit van televisie heeft gehouden. ,,Niet dat ik een grumpy old man ben die vindt dat vroeger alles beter was. Ik behoor gewoon niet tot de doelgroep van de televisiemakers, zoals ik ook niet tot die van caravanontwerpers behoor. Televisie en ik zijn in alle sympathie gescheiden. Tegenwoordig staat er een aquarium boven op onze tv. Als iets mij niet interesseert, kijk ik naar het boeiende paargedrag van de meervallen. En er is altijd het risico dat er 350 liter water over het toestel spat en dat wil ik dan wel gezien hebben.''
De eeuwige ironie, hét masker van de bange mens? ,,Als je het lang genoeg systematisch volhoudt, begin je op den duur aan alles te twijfelen. Ik ben van heel weinig zeker. Vandaag vind ik Kamermuziek het beste boek dat ik heb geschreven, maar als ik dat morgen weer zeg, kan het de meest ironische zin zijn die ik ooit heb uitgesproken. Ik ben als de dood om pretentieus te zijn en een manier om dat te vermijden is alles a priori ironisch te beschouwen.''
Ook Sam hanteert de ironie als wapen, maar hij is dan ook erg bang. ,,Elke mens is bang, alleen is niet iedereen even geschikt en geroutineerd om ermee om te gaan. Sam heeft duidelijk een heel dun pantser. Zelfs als hij gewoon in de woonkamer zit, ziet hij van alles rondkruipen. Is het een muis of een hallucinatie? Als ik mijn bril op heb en er licht op de binnenkant van het glas valt, staat ook bij mij die poort van de aarzeling een seconde open. Verstandelijk weet ik dat het de lamp is die in mijn brilglazen reflecteert, maar ik twijfel. Eigenlijk verdenk ik er mijn vissen van dat ze 's nachts uit hun aquarium komen.'' Spreekt hier de heks Mennes, die in Kamermuziek het occulte opvoert? ,,Het paranormale interesseert mij, maar op dezelfde manier waarop ik op National Geographic naar een documentaire over de Azteken kijk. Erin geloven? Volstrekt niet. Ik geloof eigenlijk in heel weinig. In mezelf? Vandaag toch zeker tien seconden, toen ik de tram nam om naar de Sun Wah [ een Chinese supermarkt, nvdr ] te gaan en geloofde dat ik het kon.''
Aan Kamermuziek heeft Mennes vijf jaar ,,zitten prullen''. Nochtans was de roman al in 2004 zo goed als drukklaar en zou hij, kwam dat even mooi uit, precies tien jaar na Tox , zijn debuut, verschijnen. Net dat idee haalde Mennes onderuit. ,,Ik stapte van de uitgeverij naar huis en vroeg me plots af of boeken schrijven wel nut had, of ik niet beter op een kantoor kon gaan werken. Waar haal ik de pretentie vandaan, dacht ik, en ik heb het boek toen weggegooid. Dat was het begin van twee jaar geblokkeerd voor mijn laptop zitten. Niets vond ik zelfs maar het opslaan waard.'' Uiteindelijk heeft het schrijven van columns Mennes uit zijn cocon van zinloosheid gered. ,,Dankzij de deadline kon ik niet meer aan elke regel twijfelen. Ook ben ik Japans gaan studeren, wat me dwong tenminste twee keer per week op tijd aan de bushalte te staan. Ik moest af van de idee dat alles compleet zinloos is. Alles is compleet zinloos, maar waarom zou ik mij dat meer aantrekken dan de rest van de wereld?''
Waarom zou dit ,,zomerkind'' zich niet ook een beetje amuseren? ,,Toevallig moet ik met een stel hersens leven dat alles heel donker inziet en daar kan ik maar beter het grappige van inzien. Als ik in de krant lees dat een mevrouw is verscheurd door een cheeta, dan vind ik dat zo gruwelijk dat ik meteen denk: zou die jachtluipaard vanavond op de sofa in De laatste show bij Frieda zitten? Het is een manier om mezelf te beschermen.
Trouwens, het is ook voor mijn omgeving bijzonder vermoeiend en saai om het huis te delen met iemand die continu het einde der tijden verkondigt. Het is niet omdat ik geen vrolijke jongen ben dat ik continu met een ratel ach en wee moet lopen roepen.'' Zo ook lezen Mennes' boeken, want ondanks de gruwelijke ernst zijn ze ook zeer vermakelijk. ,,Ramsey Nasr heeft eens gezegd dat ik het onwaarschijnlijke talent heb om in alles het lullige te zien. Hij heeft gelijk, denk ik, in die zin dat ik ook het onnozele in mezelf zie.''
Lotte Debrouwere
il/pr/06 a
,,Mijn hoofd staat nooit stil, dat is het probleem. Ik leg voortdurend verbanden. Vraag me niet hoe. Misschien
is het wel waanzin in zijn puurste vorm''
Zes jaar wachten op zijn nieuwe roman. Zes jaar in de woestijn vertoeven. Niet alleen voor de lezers, maar ook voor Paul Mennes zelf. ,,Ik wou dat mijn boek uitkwam in 2004, tien jaar na mijn debuut Tox . Maar ik begon aan alles te twijfelen, was over niets tevreden. Ik hing lethargisch op de bank. Ik las ook veel, Paul Austers' Oracle Night bijvoorbeeld. Geen goed idee, want ik werd nog depressiever. 'Jij kan nooit zo'n geweldig boek schrijven', dacht ik dan." Mennes zat in die lange dagen ook vaak naar het computerscherm te staren. Hij schreef een zin, wiste die en schreef vervolgens een nieuwe. ,,En ook die wiste ik weer'', glimlacht hij.
,,Er zijn gelukkige schrijvers en ongelukkige schrijvers. Ongelukkige schrijvers hebben nooit plezier. Hoe geslaagd ze ook zijn, altijd twijfelen ze aan zichzelf'', vindt je collega-schrijver Jeroen Brouwers.
Paul Mennes: ,,Brouwers is een wijze man. Ik ben inderdaad eerder een ongelukkige schrijver. Of zeg maar een ongelukkige man. Dat klinkt dramatisch, als in een liedje van Ann Christy: 'Dag ongelukkige man' (grijnzend) . Ach, ik mis heel dikwijls de capaciteit voor echt enthousiasme en vrolijkheid.''
Het geluk is proberen zo weinig mogelijk ongelukkig te zijn?
,,Juist ja. Ik ben eigenlijk wel tevreden nu, want er ontbreekt mij zwaar ongeluk. Er bestaat nu een nieuwe term voor: 'grumpy old man'. Maar eigenlijk ben ik dat niet. Een grumpy old man is ervan overtuigd dat vroeger alles beter was. Ik vind van niet: het was vroeger niet goed en nu nog altijd niet.''
In je boek bedank je je proeflezers met: ,,Ik hoop dat ze nooit meer een verklede panda in een verlichte kamer zien.'' Wat moet ik me daarbij voorstellen?
(lacht) ,,In mijn manuscript had ik op één pagina twee spelfouten gemaakt: 'verklede panda' en 'verlichte kamer' had ik fout geschreven. Ik ben niet spelvast. Erg hé. Dan heb je de pretentie om een auteur te zijn en dan slaag je er nog niet in om foutloos te schrijven. Ik excuseer me dus bij mijn proeflezers voor de meest debiele en onwaarschijnlijke fouten die ik heb neergepend. Ja, ook dt-fouten. Ik heb nochtans op de middelbare school moderne talen gevolgd, maar heb helaas niet verder gestudeerd.''
Geen zin meer om verder te studeren?
,,Ik heb ooit Communicatiewetenschappen gestudeerd, maar ben toen zwaar gecrasht omdat mijn relatie stuk liep en mijn moeder stierf. Een jaar nadien probeerde ik Kunstgeschiedenis, maar ik was er blijkbaar nog niet klaar voor. Daarna wachtten mij allerlei interimjobs.''
In je boek spreekt het meisje Emilie, die samenwoont met je hoofdpersonage Sam Penn, telefoonbandjes in. Ooit gedaan?
,,Nee, dat niet. Maar het meest weerzinwekkende waar ik heb gewerkt was in een patéfabriek. Om zes uur 's ochtends stond ik in een wit astronautenkostuumpje in een zeer koude ruimte uren aan een stuk blokken paté uit gietvormen te halen. Heel vies werk. Ik heb ook een tijdje in een boeken- en cd-winkel gewerkt. Maar daarvoor moest ik geregeld met de klanten in contact komen. Niet mijn beste kant, dus verstopte ik me vaak in de afdeling 'Klassieke muziek'.''
Wat wilde je eigenlijk later worden?
,,Ik weet nog altijd niet wat ik later wil worden. Best pathetisch, want ik ben al 39 jaar. Ik zou wel koningin Fabiola willen worden, maar die bestaat al. Op een formulier van de VDAB heb ik ooit 'nachtwaker' ingevuld, omdat ik graag 's nachts leef. Dat is de enige tijd waar je vijf uur aan een stuk gewoon in je eentje kan leven en werken. Ik loop hier soms in de huiskamer in mijn eentje dramatisch te wezen. Ik heb een paar van die neurotische trekjes.''
,,Ik heb last van mijn gedachten, alsof iemand een radio aanzet in mijn hoofd'', zegt Sam Penn in je boek. Heb jij veel last van je gedachten?
,,Mijn hoofd staat nooit stil, dat is het probleem. Meditatieoefeningen om je geest leeg te maken, helpen helemaal niet. Ik leg voortdurend verbanden. Als ik over een ananas praat, kom ik plots bij Schopenhauer terecht. Vraag me niet hoe. Misschien is het wel waanzin in zijn puurste vorm?''
,,Merken mensen dat ze gek worden, terwijl ze gek worden?'', vraagt Sam zich ook af.
,,Ik hou niet zo van het woordje 'gek', ik hou het liever op 'persoonlijkheidsstoornis'. Niet dat ik gek ben, maar het heeft heel lang geduurd voor ik wist hoe ik in elkaar zat. Twintig jaar geleden ben ik in therapie geweest. Ik bleek verlatingsangst te hebben: zo bang zijn dat mensen je verlaten dat je ze zelf begint weg te duwen. Ik verwachtte ook heel veel van mensen. Ik maakte zo'n ideaalbeeld in mijn hoofd dat die personen na verloop van tijd wel moesten falen.''
Sam wordt ook verliefd op zijn therapeute...
,,Ik niet. Dat stelde me wel teleur. Verliefd worden op je psychiater zou wel praktisch geweest zijn. Geef toe, het is geen slechte zaak om iemand te betalen zodat je twee uur per week kan verliefd zitten wezen en je zo de rest van de week weer kan doorkomen. Het was ook heel saai. Ik moest op een sofa liggen en vertellen. Je hebt echt het gevoel dat je geen centimeter vooruit gaat. Maar net op het moment dat je wil opgeven, krijg je een inzicht in hoe je bent. Maar het blijft heel frustrerend, je verwacht van die man dat hij je helemaal stuurt. Niet dus.''
In Kamermuziek staat de televisie vaak aan. Actuele gebeurtenissen passeren de revue: van antraxbrieven tot een neergeschoten filmregisseur. Waarom doe je dat?
,,Het verhaal speelt zich af tussen drie personages die vooral binnen zitten. Om het spannend te houden, moet je wel iets van buitenaf inbrengen. Ik wou een constante zoemtoon van angst produceren. Ik heb waargebeurde feiten lichtjes veranderd. Zo krijg je een vorm van realiteit met veel ruis op.''
Nieuwsanker Sigrid Spruyt vindt dat nieuws mensen kan troosten.
,,Een lobotomie kan ook troostend zijn hé. Nee, serieus, het journaal kan mij zelden troosten. Maar ik voel me er ook niet onveiliger door. Als ik in een donkere stemming ben, voel ik me al onveilig in mijn eigen keuken.''
In je boek wil Emilie waarzegster worden. Geloof jij daarin?
,,Nee, het is zuivere quatsch. Op de Gentse feesten heeft een waarzegster ooit tarotkaarten voor me gelegd. Ze zei 'dat ik zou krijgen wat ik verdien'. Tja, dat weet mijn hol ook. En op de trein heeft een Armeense vrouw me ooit de hand gelezen. Ze voorspelde me een lang en gelukkig leven met veel kinderen (schatert) .
Kinderen heb je niet, wil je nog een lang en gelukkig leven?
,,Ik heb al zo lang geleefd. Weet je, het verval van het menselijk lichaam is wel interessant, maar het komt mij niet goed uit dat het ook met mijn lichaam gebeurt. Ik ben ook trager dan vroeger. Als ik nu spaghettisaus aan het maken ben, een lepel nodig heb en moet kiezen tussen drie soorten lepels, dan had ik voeger direct de juiste lepel gepakt. Nu twijfel ik daar drie seconden langer over.''
Je bent bijna veertig. Wat met de andere helft van je leven?
,,Ik wil de tweede helft van mijn leven zo aangenaam mogelijk doorbrengen. Gelukkig is het al iets rustiger in mijn hoofd. Vroeger raasde alles aan duizend kilometer per uur door mijn hoofd, nu is dat een pak minder. Maar rustig word ik nooit.''
Wat passeert er nu allemaal door je hoofd?
,,Veel. Dat de telefoon net drie keer is overgegaan en ik niet weet wie het is en ik vraag me nu af waarom die persoon dan niets inspreekt en daarnaast denk ik nog aan de aardappelen die ik moet schillen en dat we wellicht zalm zullen eten vanavond en...''
Moge u nog rustige dagen en jaren tegemoet gaan.
Frank Hellemans
rt/aa/07 m
Paul Mennes is misschien wel de zuinigste schrijver uit de Vlaamse letteren. Als hij na zes jaar zwijgen opnieuw van zich laat horen, ben je natuurlijk gespitst op hetgeen hij deze keer te melden heeft. Mennes is immers geen modale verhalenverteller maar, om een groot woord te gebruiken dat hier toch op zijn plaats is, een beschavingschroniqueur. Hoe staat het volgens Mennes met de wereld in de ogen van de jongere generatie, die hij als geen ander weet te doorgronden? In die zin zou je hem de Vlaamse Douglas Coupland kunnen noemen, maar dan in miniatuur. Zijn Canadese grote broer schrijft immers dikkere boeken, waarin hij zijn rebelse jonge hoofdpersonages ook dieper laat reflecteren op wat er met hen en de wereld allemaal fout loopt. Maar tegelijk laten Coupland en Mennes ook zien welke hartverwarmende tegencultuur hun jeugdige personages uit de grond stampen.
Kamermuziek, Mennes' nieuwste roman, begint met de ontreddering van het dertigjarige hoofdpersonage Sam, die uit het ouderlijke huis wordt verdreven. Maar, zoals dat gaat bij Mennes, betekent dat verlies een mogelijke verlossing. Sam wordt eindelijk gedwongen om zelf volwassen te worden. Gewapend met een dosis antidepressiva komt hij terecht in een commune waarin een nerd en een laat puberend meisje eveneens op zoek zijn naar vaste grond in het leven. Kamermuziek reconstrueert de overheersende patronen in deze driehoeksverhouding. Mennes gebruikt daarbij geen grote woorden of felle gestes. In een soort van Kammerspiel , zoals het intieme relatietheater in de Duitse traditie heet, laat hij Sam tegenover beide medespelers zijn demonen uitdrijven.
Sam wordt gekweld door een onbestemd angstgevoelen. Die angst wordt gevoed door een constante dreiging, die Mennes mondjesmaat laat doorsijpelen. Sam ziet in zijn ooghoeken voortdurend iets voorbijzoeven, als van vleermuizen, en hoort eigenaardig geritsel, als van ratten. Ondertussen staat de televisie continu aan, waardoor haast vanzelf het onveiligheidsgevoel wordt gestimuleerd door weer eens in te zoomen op een daad van zogenaamd zinloos geweld. De moord op regisseur Theo van Gogh en andere bekende dodelijke incidenten uit de recente actualiteit fungeren lichtjes vervormd als achtergrondgeluid. Vandaar dat Sam zich heeft teruggetrokken in zijn papieren wereld waarin klassieke striphelden als Batman of Spiderman de angst trotseren die in de Koude Oorlog eveneens overal voelbaar was. Vervang het communisme van toen door de alomtegenwoordige straatterreur, zoals die nu van het tv-scherm druipt, en er is eigenaardig genoeg weinig veranderd, aldus Mennes' tegendraadse suggestie.
Sams flatgenoten proberen ieder op hun manier de onderhuidse negatieve gevoelens te bezweren. Het meisje Emilie gaat de satanische toer op, samen met een Japanse vriendin. De computerfanaat Otter communiceert bij voorkeur alleen draadloos met machines. Hij heeft een Japanse 'spraakhond' die enkele jaren terug ook hier werd verkocht. Zip, zoals deze computerhond bij Mennes heet, duikt overal op waar niemand hem verwacht om plots een foto te nemen van de occasionele verwarring bij de bewoners. De spanningen tussen het drietal, met Zip als hilarisch brandpunt, nemen toe - maar daarmee ook het perspectief op redding. Sam, die in het begin het woord familie uitkotst, ontdekt voor het eerst in zijn leven zoiets als postfamiliale nestwarmte: 'We vormden (... ) een compacte netwerkomgeving. Voor mij was het nieuw een huis te delen met mensen en betrokken te raken in hun levens.'
Daarna maakt Sam zich op voor nieuwe avonturen. Nu hij een houvast heeft gevonden dankzij het nest van het netwerkje, waarin hij zichzelf werd, kan hij eindelijk de wijde wereld exploreren. Hij trekt het Japanse vriendinnetje van Emilie achterna naar Osaka. Het lijkt er dus op dat Mennes, die in juli veertig wordt, zich opmaakt voor een grote sprong voorwaarts in zijn oeuvre. Waar de biotoop van zijn personages tot nu toe halsstarrig binnenskamers en Belgisch gekleurd was, krijgen we binnenkort allicht een vervolg op deze Kamermuziek in de papieren huizen van het Verre Oosten. Benieuwd hoe Mennes zijn eigentijdse bildungsroman in die globale, Japanse context zal invullen. Maar liefst geen zes jaar wachten alstublieft.
PAUL MENNES, 'KAMERMUZIEK', NIJGH & VAN DITMAR, AMSTERDAM, 192 BLZ., euro16,50.
31/12/2007
Tox, Soap, Web (samen Toast), Wysiwyg, Kaufhaus Inferno, Poes poes poes, Lits jumeaux: zet de titels van de Vlaamse schrijver Paul Mennes (1967) op een rijtje en je krijgt een origineel avantgardegedicht. Het voorlopig laatste woord in dat cadavre exquis is Kamermuziek, een dodelijk ordinaire titel waarachter je een psycho-jerker over een gefrustreerde celliste verwacht. Maar schijn bedriegt, want Kamermuziek is misschien wel Mennes' meest gelaagde boeknaam tot nu toe. Hij verwijst niet alleen naar de vele flarden muziek in het boek ('No milk today' van Herman's Hermits, 'Last Christmas' van Wham, 'Idioteque' van Radiohead, maar ook bv. 'Die Walküre' van Wagner, stuk voor stuk nummers over angstgevoelens en niet bijster gelukkige liefdes), maar ook naar het televisiejournaal dat op de achtergrond voortdurend fragmenten werkelijkheid (de Van Gogh-moord, 9/11, de moord op Joe Van Holsbeeck) de kamer inspuwt. Daarnaast is hij ook een muzikale knipoog naar Menuet, want net als in Boons klassieker over isolement en vervreemding uit '48, waarin boven de tekst van de verhalen een strook van anticiperende en echoënde krantenkoppen loopt, duiken in de nieuwe Mennes apart gelay-outte gedachteflitsen op. En is Kamermuziek niet gewoon Nederlands voor 'Chamber music', de bundel liefdesgedichten van James Joyce (die op zijn beurt dan weer ? apocrief of niet ? een ironische verwijzing zou zijn naar in een kamerpot neerklaterende urine)? Om het à la Mennes te zeggen: literatuur, muziek en tv, het is allemaal één pot nat.
Sam Penn wordt op zijn dertigste door zijn ouders op hoogst mediatieke wijze het huis uitgewerkt: zonder hun zoon in te lichten laten ze hun huis door een tv-show restylen en zijn slaapkamer tot een biljartkamer omtoveren. Nadat hij een tijdje onderdak heeft gevonden bij zijn door 11 september geobsedeerde grootmoeder, gaat Sam via een krantenzoekertje in één huis wonen met zijn oud-klasgenoot Otter, diens alles fotograferende robothond Zippy en het gothic meisje Emilie. Alledrie zijn ze op hun manier door angst van de werkelijkheid vervreemd: Sam is een verstokte stripfanaat with a vengeance ("Ik voel me een vat vol haat, een leeg ding waarin de woede huilt als de wind") en een voorliefde voor Bambi, Otter een teruggetrokken computernerd en Emilie een subcultuurmeid die wachtboodschappen voor grote bedrijven inspreekt, het gothicbestaan afzweert en haar heil zoekt in spiritualiteit en waarzeggerij. Maar vervreemd waarvan? Want hoe werkelijk is de zogenaamde werkelijkheid eigenlijk? Naarmate het boek vordert, wordt het voor de lezer steeds moeilijker om de scheidslijn te trekken. Als Sam zichzelf en zijn ouders in de makeovershow ziet, heeft hij de indruk dat zijn leven "veranderd is in een zeer nauwgezet voorbereide documentaire". En als hij op de tv Batman langs een gebouw omhoog ziet klauteren, blijkt hij naar een nieuwsuitzending te zitten kijken waarin een lid van de Paternal Justice League aandacht vraagt voor de problemen van gescheiden vaders. Sam lijkt als enige door te hebben dat zijn fascinatie voor strips geen vlucht voor, maar net een manier van omgaan met de werkelijkheid is. "Het zijn metaforen", probeert hij zijn huisgenote uit te leggen. "Het zijn manieren om met dreiging om te gaan."
Met Kamermuziek heeft Mennes opnieuw een bedrieglijk eenvoudig boek geschreven waarin voor het eerst licht aan het eind van de tunnel gloort. Sam weet zijn angsten onder controle te krijgen en wandelt het boek zelfs uit aan de arm van Emilies vroegere vriendinnetje Midori. Het zou ons niet verbazen mocht Mennes, die volgens vakgenoot Ramsey Nasr over de uitzonderlijke gave beschikt om overal het lullige van in te zien, hiermee het happy end pasticheren. En o ja, kan jij aan je elleboog likken? [Tom De Keyzer]
L.W. Zandberg
Vierde roman van de Vlaamse auteur Paul Mennes (1967) en zijn eerste sinds ‘Poes Poes Poes’ (2001). De veelzijdige auteur publiceerde ook een verhalenbundel en een project over Dante. Hoofdpersoon Sam Penn leest voortdurend stripverhalen, heeft laaggeschoolde baantjes en wordt geteisterd door bizarre gedachten. Op zijn 29ste werken zijn ouders hem op zeer originele wijze het huis uit, waarna hij bij zijn oma gaat wonen en therapie volgt bij de mooie Dokter Feldbiss. Als deze therapie op niets uitloopt, gaat Sam een huis delen met de contactgestoorde computerfreak Otter en het gothic meisje Emilie. Sam stopt zijn medicatie, met nare gevolgen voor zijn geestelijke gesteldheid. De auteur besteedt veel aandacht aan de actualiteit van 2002, het jaar waarin het verhaal zich afspeelt. Mennes’ stijl is modern, jeugdig, doorspekt met Engels en verwijzingen naar de popcultuur, en zal vooral de wat jongere lezer aanspreken. Cynisme en humor voeren de boventoon in deze pessimistische, maar prettig leesbare roman. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.