De droom van Poliphilus
Francesco Colonna (Auteur), Ike Cialona (Vertaler)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Volume | Plaats in de bib |
---|---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2006 |
1 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : LITERATUUR VOOR 1700 : COLO |
Aanwezig |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2006 |
2 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : LITERATUUR VOOR 1700 : COLO |
Besprekingen
31/12/2006
Over zowat alles zijn de specialisten, ook ruim vijfhonderd jaar na het verschijnen ervan, het oneens: over de identiteit van de auteur, over wat er eigenlijk in staat, over de manier (of beter: de manieren) waarop het kan worden gelezen. Zelfs de taal waarin het is geschreven, is onderwerp van discussie. Over één ding zijn ze het allemaal roerend eens: het is een van de mooiste gedrukte boeken die ooit het licht hebben gezien. We hebben het over het anonieme boekwerk met de -- alweer uiteenlopende interpretaties uitlokkende -- titel Hypnerotomachia Poliphili uit 1499, dat nu door Ike Cialona voor het eerst in het Nederlands is vertaald als De droom van Poliphilus.
Laten we beginnen met het auteurschap. 'Francesco Colonna' staat ondubbelzinnig op het omslag van de Nederlandse vertaling. Al schrijft de vertaalster in haar inleiding ietwat voorzichtiger dat de schrijver "naar vrij algemeen wordt aangenomen" broeder Francesco Colonna was. Vast staat dat het boek zonder auteursnaam is verschenen en dat Leonardo Grassi, de mecenas die de (zeer kostelijke) druk ervan financierde, in zijn opdracht aan hertog Guidi van Urbino ook nadrukkelijk aangeeft dat het een "vaderloos" werk is, een "wees" zelfs. Nu zijn aandachtige lezers erachter gekomen dat de initialen van de 38 hoofdstukken samen een acrostichon of lettervers vormen, dat een geheime boodschap lijkt te bevatten: POLIAM FRATER FRANCISCUS COLUMNA PERAMAVIT, 'Broeder Franciscus Columna hield zeer veel van Polia'. Wetend dat Polia het vrouwelijke hoofdpersonage is van de 'roman', is het maar een kleine stap naar de veritaliaansing van de Latijnse eigennaam: Francesco Colonna. Maar zelfs dan blijven er nog twee kandidaten over: een Venetiaanse dominicaan die in 1527, na een allesbehalve stichtelijke levenswandel, als 94-jarige is overleden; en een gelijknamige Romeinse prins, die in 1453 is geboren en ergens na 1505 gestorven. Beiden hebben hun verdedigers. Maar er zijn ook exegeten die menen dat de ware auteur met het acrostichon de lezer alleen maar op het verkeerde been heeft willen zetten en die de beroemde Florentijnse bouwmeester en architectuurtheoreticus Leon Battista Alberti als schrijver aanwijzen. Die is weliswaar in 1472 overleden, maar de verwijzing van de opdrachtgever naar het boek als naar een "wees" zou in hun ogen aangeven dat het om een postume publicatie gaat. Zo hebben ontrafelaars van de tekst in de loop van de eeuwen nog wel meer kandidaten gesuggereerd. Hun argumenten worden door Ike Cialona nogal voortvarend van tafel geveegd: zij opteert zonder meer voor de Venetiaanse monnik.
Ook de titel leent zich tot minstens twee interpretaties. Hypnerotomachia is een neologisme dat is samengesteld uit de Griekse woorden 'hypnos' (slaap), 'eros' (liefde) en 'machè' (gevecht), terwijl de naam van het hoofdpersonage gevormd is uit de bestanddelen 'Polia' (het hoofdpersonage) en 'philos' (vriend). Dus zou de titel zoiets moeten betekenen als 'De gedroomde strijd van Polia's minnaar om de liefde'. Het lijkt op zich al ingewikkeld genoeg, maar meteen zijn er weer interpreten die waarschuwen: je mag Polia niet zomaar als een vrouw van vlees en bloed beschouwen; in feite is haar naam de veritaliaansing van het Griekse (Athena) Polias, in de oudheid o.m. de godin van de wijsheid. Wat de lectuur een heel andere, nóg meer allegorische richting uit stuurt.
De taal dan. Het boek is geschreven in een merkwaardig mengelmoes van Toscaans, Latijn, Grieks en Venetiaans. James Joyce was bepaald niet de eerste die de bestaande talen ontoereikend vond om de complexiteit van het leven ("de levensloop, uitgebeeld als labyrint") weer te geven. En dat is waarschijnlijk de eerste bedoeling van de auteur geweest. Volgens opdrachtgever Leonardo Grassi wilde de schrijver ook een selectie doorvoeren onder zijn potentiële lezers: "De onderwerpen in dit boek zijn niet van dien aard dat ze verbreid moeten worden onder het volk en voorgelezen op het dorpsplein: ze zijn ontleend aan de geheime schatkamer van de wijsbegeerte." En ten slotte: er zijn ook exegeten die het eigenzinnige amalgaam van 'Colonna' lezen als één grote parodie op de stijl van de vroege humanisten, die inderdaad in hun (vooral privé-)geschriften vaak volkstaal en Latijn door elkaar haspelden.
En de inhoud, het verhaal (als er al van een verhaal sprake is)? Dat is één lange droom (met ook nog een droom-in-een-droom) van Poliphilus, waarin hij op zoek gaat naar zijn onbereikbare geliefde Polia. Vanuit een bos waarin hij verdwaalt (een verwijzing naar het begin van de Divina commedia?) komt hij langs verbazingwekkende gebouwen, wonderbare tuinen, grotten en ruïnes, die allemaal even minutieus worden beschreven. Mysterieuze inscripties trekken zijn aandacht. Hij ontmoet vijf nimfen, die de vijf zintuigen verzinnebeelden en deelt met hen het bad. Met de hulp van twee van hen bereikt hij het rijk van Venus, waar hij eindelijk wordt herenigd met Polia. In het tweede deel wordt de liefdesgeschiedenis tussen Polia en Poliphilus opnieuw verteld, nu echter met Polia als centrale figuur. Juist wanneer de geliefden aan het eind van haar verhaal in een innige omhelzing verstrengeld zijn, "onthief zij zich plotseling, samen met de verrukkelijke slaap, in een snelle vlucht aan mijn ogen". Weg droom, weg Polia.
Het boek als object ten slotte. Alle kenners zijn het erover eens: dit is hét typografische meesterwerk van de Venetiaanse meester-drukker Aldus Manutius, en zonder meer een van de mooiste boeken die ooit zijn gedrukt. Niet alleen liet Manutius speciaal voor dit boek zijn letters opnieuw snijden (een lettertype dat sindsdien onder de naam Poliphilus klassiek is geworden), maar bovendien volgt de typografie de inhoud van de tekst (als er sprake is van een vaas, krijgt de bladspiegel ook de vorm van een vaas enz.) Het siert uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep dat zij voor deze vertaling zowel het oorspronkelijke lettertype als de bladspiegel heeft overgenomen, evenals de versierde initialen en de 172 houtsneden van de eerste druk.
Men vraagt zich af hoe het mogelijk is dat zo'n cryptisch en door zijn prijs voor velen onbereikbaar boek in de loop van de eeuwen zo'n grote invloed heeft kunnen uitoefenen. Toch is dat het geval geweest. Niet zozeer in de letterkunde, al heeft Rabelais er heel wat aan te danken. Maar tientallen bouwmeesters, tuinarchitecten, beeldhouwers, schilders en grafici uit de Italiaanse renaissance en barok hebben er inspiratie in gezocht en gevonden. Het beroemdste voorbeeld is waarschijnlijk dat van prins Orsini, die in zijn beeldentuin in Bomarzo een aantal beschrijvingen van fantastische bouwsels liet materialiseren (en zo voedt Poliphilus' droom indirect ook de Nederlandse literatuur, van Hella Haasse tot Michiel Koolbergen). En Carl Gustav Jung heeft het boek grondig uitgevlooid bij het uitwerken van zijn dieptepsychologie.
Bij haar vertaling van dit veelgelaagde boek heeft Ike Cialona voorrang gegeven aan de betekenislaag. Dat is waarschijnlijk ook de zinnigste oplossing, en zij doet het met de nauwgezetheid en tegelijk virtuositeit die we al kennen van haar vertalingen van Dante en Ariosto. Een poging om ook het lexicale ratjetoe van de Hypnerotomachia in vertaling weer te geven zou hebben geleid tot een Nederlandse tekst die even onleesbaar is als het origineel voor de hedendaagse Italiaanse lezer. Zoals we eveneens van Cialona gewend zijn, laat ze de vertaling vergezeld gaan van een uitgebreid notenapparaat en een register, die in dit geval het hele tweede boekdeel in beslag nemen. Ik kan verzekeren dat dit, zelfs voor een lezer die aardig vertrouwd is met de mythologie van de oudheid, allesbehalve overbodig is.
Niemand zal verwachten dat een lezer dit hoogst bizarre boek in één adem uitleest. De beste leesmethode wordt aangereikt in de ode van de dichter Giovan Battista Scita die aan de oorspronkelijke editie voorafgaat: "kies uit de overvloed die deze hoorn u offreert", zo "voedt u uw geest en verrast u uw brein". [Frans Denissen]
J. Rijsterborgh
Uitgave in twee delen in cassette van een van de mooiste boeken uit de Renaissance (1499), vertaald en heel 'natuurgetrouw' vormgegeven, met de digitale versie van het oorspronkelijke letterfont, destijds speciaal gesneden voor de grote Venetiaanse drukker Aldus Manutius. Inclusief de 172 uitzonderlijke 'klare lijn' houtsneden, deels decoratief (beroemd), deels illustratief. De initialen (houtsneden) vormen samen een acrostichon. In het begeleidende boekdeel gaat de vertaalster uitvoerig op boek en schrijver in. De noten zijn heel uitgebreid; dat mag ook wel. Vooral in het (encyclopedische) Eerste Boek zijn erg veel historische, mythologische, allegorische, geografische en architectonische verwijzingen. Het verhaal beschrijft de deels allegorische zoektocht van Poliphilus naar de 'honingzoete' Polia. Vanuit een (traditionele) droom, geleid naar het licht: de godin Venus in de hemel. De taal, ook in vertaling, is helder, elegant, weelderig, geestig, soms verrassend openhartig.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.