Dit is MIJN boom!
Olivier Tallec
Marita Vermeulen (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2006 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : TECHNIEK : Kast 7 684.94 VERM |
31/12/2006
De voorbije jaren bouwde Marita Vermeulen heel wat expertise op in het gebied van de kinderboekenillustraties. Ze kreeg de kans om die inzichten te synthetiseren en uit te breiden naar aanleiding van de illustratorententoonstelling van NCJ en het Vlaams Fonds voor de Letteren: Buiten de lijntjes gekleurd.
Voor de tentoonstelling 'Wie zoet is krijgt lekkers' (2002) rond de kinderboekenverzameling van Hendrik Van Tichelen dook Vermeulen al eens in de geschiedenis van het Vlaamse prentenboek. Buiten de lijntjes gekleurd begint dan ook met een kort historisch overzicht van illustraties in het Vlaamse kinderboek. Daarna volgt de bespreking van het werk van 22 illustratoren in twee grote hoofdstukken. 'Kijken kun je leren' bevat een bespreking van het werk van Lieve Baeten, Annemie Berebrouckx, An Candaele, Johan Devrome, Sebastiaan Van Doninck, Guido van Genechten, Ingrid Godon, Marjolein Pottie, Geert Vervaeke en Anne Westerduin. Deze illustratoren, zo verklaart de inleiding, maken kinderen vertrouwd met beeldtaal: de prenten zijn duidelijk afgelijnd en mikken op herkenbaarheid. Daarnaast vormt humor een belangrijke sleutel om een gevoel van veiligheid te creëren.
In 'Een kwestie van geconcentreerde energie' (naar een citaat van Hugo Claus) wordt het werk besproken van Kristien Aertssen, Sabien Clement, Carll Cneut, Erika Cotteleer, Gerda Dendooven, Goele Dewanckel, Pieter Gaudesaboos, Tom Schamp, André Sollie, Isabelle Vandenabeele, Klaas Verplancke en Paul Verrept. Deze illustratoren, zo schrijft Vermeulen, "staan bekend om hun authenticiteit en eigenzinnigheid". Veiligheid is hier minder belangrijk dan intensiteit, herkenbaarheid is ondergeschikt aan creativiteit. Bij deze 12 illustratoren krijg je naast de bespreking van hun werk nog een extraatje: één karakteristiek beeld dat uitgebreider geanalyseerd wordt.
Opvallend in de besprekingen is de grote expertise die Vermeulen hanteert over de verschillende materialen en technieken die illustratoren gebruiken. Daarnaast bezit ze een ongeëvenaard talent om in prenten binnen te dringen, en om anderen de weg te tonen hoe zowel schijnbaar eenvoudige als hermetische illustraties te duiden. Doordat het hele boek voorzien is van talloze illustraties uit de besproken prentenboeken, in kleur afgedrukt op kwaliteitspapier, kan de lezer meteen meekijken en meegenieten.
Vermeulen laat alle illustratoren in hun recht, maar tussen de lijntjes laat ze wel duidelijke persoonlijke voorkeuren doorschemeren. Hierbij valt het op dat ze een grote voorliefde heeft voor het weerbarstige, voor wat een lezer kan verontrusten. Herkenbaarheid is een criterium dat vaak als eenduidig positief gewaardeerd wordt, maar dat Vermeulen vooral een problematisch concept vindt. Dat blijkt ook uit haar inleiding bij dit boek, waarin ze vertelt hoe De lange gele vlechten van Erica Cotteleer in haar de interesse voor het prentenboek aanwakkerde: "Ik vond het afstotelijk. Het riep zo'n sterke weerzin bij me op dat ik geïntrigeerd raakte". Toch brengt ze ook respect op voor illustraties die vooral mikken op herkenbaarheid, en erkent ze de rol die deze prentenboeken spelen voor jonge kinderen: ze "helpen kinderen om naar zichzelf te kijken, maar ook om hun plaats binnen het gezin, de klas, de vriendenkring te evalueren. Zo kan herkenbaarheid een toegangspoort zijn tot het verhaal, maar ook tot de realiteit".
Wel is het jammer dat door de tweedeling van Buiten de lijntjes gekleurd sommige illustratoren min of meer in een vakje geduwd worden. Zo worden van Annemie Berebrouckx uitsluitend de boekjes rond Jules besproken als herkenbare prenten voor jonge kinderen, terwijl deze illustratrice in boeken als Wie heeft mij uitgevonden? en In de groei van je lach de grenzen van deze reeks inmiddels toch overschreden heeft.
In een laatste hoofdstuk gaat Vermeulen verbanden na tussen de hedendaagse Vlaamse illustratiekunst en de geschiedenis van de schilderkunst. Hoe je van Magritte terecht komt bij Tom Schamp bv., of hoe An Candaele inspiratie vond bij Jan Fabre en Sabien Clement bij de Cobrabeweging. Dit is een hoofdstuk dat vraagt om meer, hier zit zeker stof in voor nog een boek en tentoonstelling.
Buiten de lijntjes gekleurd bewijst dat het Vlaamse illustratorenlandschap een boeiende en afwisselende omgeving is. En Marita Vermeulen is een uitstekende gids om zowel kenner als liefhebber, volwassene als kind in dit landschap rond te leiden. "[L]aten we wel wezen, al dat nieuwe is ongetwijfeld opwindend, maar ook een beetje eng," schrijft Vermeulen over jonge kinderen die de wereld voor het eerst verkennen. "Een gevoel dat volwassenen die een nieuwe richting geven aan hun leven, overigens ook niet onbekend is". De auteur gaf zelf zo'n nieuwe richting aan haar leven toen dit boek in de maak was en ze een carrière als uitgever begon. De expertise waarvan Buiten de lijntjes gekleurd een onomstotelijk bewijs is, kan nu in de productie van nieuw werk worden ingeschakeld. Af en toe is in Buiten de lijntjes gekleurd al even de uitgever aan het woord: bij Het woei van Sebastiaan Van Doninck had Vermeulen een langere rijpingsperiode gewenst, en bij Johan Devrome stelt ze dat een samenwerking met een andere auteur zijn werk ten goede zou komen (nu werkt hij vrijwel exclusief met Geert De Kockere). Ongetwijfeld zal Marita Vermeulen ook in haar nieuwe carrière een voorkeur blijven hebben voor illustratoren die buiten de lijntjes kleuren. En dat kan de Vlaamse prentenboekenkunst alleen maar ten goede komen. [Vanessa Joosen]
Drs. A.W.M. Duijx
Dat de Vlaamse illustratoren van kinderboeken steeds meer (inter)nationale erkenning krijgen, is af te lezen aan het aantal bekroningen op dit gebied dat zij de laatste jaren mochten ontvangen. In dit boek geeft de auteur in het eerste hoofdstuk een korte historische beschouwing van de Vlaamse illustratiekunst. Centraal in het boek staan echter de hoofdstukken 2 en 3. In het tweede hoofdstuk worden portretten geschetst van tien Vlaamse illustratoren, van wie het werk redelijk dicht bij dat van de leefwereld van de peuter blijft (bijv. Lieve Baeten en Marjolein Pottie). In hoofdstuk drie worden twaalf illustratoren bekeken bij wie authenticiteit en eigenzinnigheid voorop staan (zoals Carll Cneut en Klaas Verplancke). Bij elk portret wordt iets over de illustrator verteld, maar wordt vooral een gedegen analyse van het werk gegeven (en dit uiteraard voorzien van veel illustraties). Uiteraard zijn veel illustraties uit de werken van de behandelde illustratoren opgenomen. In het slothoofdstuk geeft Vermeulen een essay waarin het kijken naar illustraties centraal staat. Een gedegen en briljant vormgegeven standaardwerk over de hedendaagse Vlaamse illustratiekunst voor kinderen, bruikbaar voor iedereen die in jeugdliteratuur geïnteresseerd is. Met literatuuropgave en adressen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.