Het Derde Rijk : een nieuwe geschiedenis
Michael Burleigh
Michael Burleigh (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2007 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 927.2 BURL XXL |
31/12/2007
Burleighs rechts-christelijke discours
Ontgoocheling is het gevoel dat ik overhield, nadat ik me zich door alle 1212 pagina's van Michael Burleighs tweedelige studie over religie en politiek had geworsteld. Het is onthutsend hoe een ex-hoogleraar en fellow van de Royal History Society, blijk geeft van zoveel vooringenomenheid en partijdigheid en vaak vervalt in scheldpartijen op alles wat van ver of nabij verwant is met de linkerzijde. Iedereen heeft het recht om zijn overtuiging te verkondigen, en ook een historicus kan vanuit een persoonlijke visie schrijven. Verscheidenheid van gezichtspunten is zelfs wenselijk. Maar het moet wel eerlijk blijven.
In de inleiding van het eerste deel, Aardse machten: religie en politiek in Europa van de Franse Revolutie tot de Eerste Wereldoorlog beklemtoont hij dat dit boek vooral gaat "over de politiek van de religie en de religie van de politiek". Al dadelijk blijkt dat hij weinig op heeft met de Franse Revolutie en nog minder met wat hij noemt "de utopische filosofische religies van de negentiende eeuw, van Saint-Simon via Robert Owen tot Auguste Comte en Karl Marx". Alles wat hij afkeurt, veegt hij bijeen om het onder zijn misprijzen te bedelven. Dan is het spoedig al "waanzin" en "prettig-gestoord" wat de klok slaat. Je vraagt je al bezorgd af wat er nog komen gaat, wanneer deze Britse bewonderaar van het Vaticaan meteen van leer trekt tegen de islamitische terreurfanatici en pardoes de Nederlandse politica Rita Verdonk positief betrekt bij zijn forse bespiegelingen. Van veel historische diepgang getuigt dit niet. Toch loopt er een rode draad ? hier wel zeer toepasselijk ? door Burleighs polemische magnum opus. Hij haalt verwoed uit naar de wereldlijke of burgerlijke politieke religies, die volgens hem de "echte religie" wilden uitschakelen, waaruit dan de rampen van de 20e eeuw zouden zijn voortgesproten. Weinig subtiel maakt hij geen onderscheid tussen die sectoren van de linkerzijde die nooit atheïstisch waren en verwoede jakobijnse antiklerikalen. Het zal niet verbazen dat hij het marxisme catalogiseert als een valse afgodendienst, terwijl het bij de klassenstrijders toch om heel wat anders ging dan om het winnen van zieltjes. Reeds in de 19e eeuw trouwens had het marxisme af te rekenen met dissidente progressieve stromingen en aanvang 20e eeuw kreeg in de Europese socialistische partijen en in de vakbeweging het reformisme meer en meer aanhang. Na de Russische Revolutie en de Eerste Wereldoorlog kwam het tot een breuk tussen het communisme en het democratisch socialisme. Het Volksfront van de jaren '30 was slechts een korte episode. Het kreeg wel steun uit de basis, maar de diepe kloof van wederzijds wantrouwen tussen de aanvoerders werd nooit gedicht. Wanneer Burleigh in zijn relaas op dat tijdstip is aanbeland, bekommert hij zich daar echter weinig om. Wat hem niet te pas komt ? zoals de strijd van democratisch links tegen de totalitaire regimes ? vermeldt hij nauwelijks. Het ligt nogal voor de hand dat hij communisme, fascisme en nazisme veroordeelt als valse en onmenselijke "politieke religies". Dat hij de democratische linkerzijde van de 20e eeuw afdoet als een aangelegenheid van machteloze praatvaars en knoeiers, die maar weinig inbrachten tegen de dictaturen, is ronduit onbehoorlijk.
Maar dat behoort nu eenmaal tot zijn tactiek. De Franse Revolutie staat gelijk met de guillotine en de terreur van Robespierre; de contrarevolutionaire opstandelingen in de Vendée en de chouans, die zich niet onbetuigd lieten wat moorden en branden betreft, waren volgens hem niet opgejut door de priesters, maar ageerden als de ware Fransen van het platteland tegen het kwaad, dat in Parijs de plak zwaaide. Die revolutie ontsproot volstrekt niet aan duivelse breinen. In 1789 was het koninkrijk van de Bourbons verrot en bankroet. Lodewijk XVI was verplicht om de staten-generaal ter hulp te roepen. Het was 175 jaar geleden dat zo'n vergadering nog was bijeengekomen en het gebeurde aanvankelijk volgens de geplogenheden van de drie standen: clerus, adel en de gewone burgerij. Die derde stand bedankte er feestelijk voor om de twee andere, parasiterende standen, die al eeuwen de wreedheid van een georganiseerde onrechtvaardigheid bestendigden, verder te onderhouden. Uit de ene hervorming vloeide de andere voort. Het zijn de tijdens die periode ontsproten wetten en proclamaties die tot op de huidige dag doorwerken. Burleigh gaat achteloos voorbij aan het feit dat de zich in haar voorrechten bedreigd voelende aristocratie van heel Europa het revolutionaire Frankrijk de oorlog aandeed, aangespoord door de gevluchte Franse adel. Bovendien poogden koning Lodewijk XVI en koningin Marie Antoinette te vluchten.
In zijn beschrijving van de "waanzinnige ontsporingen" tijdens de 19e eeuw veronachtzaamt de auteur eveneens dat koortsachtig gezocht werd naar een uitweg uit de door het opbloeiend kapitalisme veroorzaakte verpaupering. De industriële revolutie liep immers over genadeloze paden. Wanhopige opstanden leveren het bewijs dat er wel degelijk iets fundamenteels verkeerd aan de hand was. De Belgische revolutie van 1830 dreef eigenlijk voor een belangrijk deel op de ellende van de werkende klasse. Maar als Burleigh die revolutie vermeldt, is dat vooral om zich te verheugen over het toen gesloten "heilig verbond" van katholieken en liberalen.
De 19e eeuw was er een van talrijke ingrijpende economische, technische en wetenschappelijke ontwikkelingen en de daaruit voortvloeiende sociaaleconomische conflicten bezorgden de linkse organisaties steeds meer aanhang in Europa. Was het omdat hij, weze het laattijdig, door verontwaardiging werd aangegrepen over de reeds lang woedende klassenstrijd of wou hij vooral het 'goddeloze' socialisme tegengaan ? hoe dan ook, paus Leo XIII publiceerde op 15 maart 1891 zijn sociale leer van de kerk in de encycliek Rerum Novarum. De historicus-propagandist Burleigh weet tot op de huidige dag geen blijf met zijn geestdrift. Lees maar: "De encycliek slaagde er op knappe wijze in de kwaadaardiger kenmerken van het eigentijdse kapitalisme te veroordelen en tegelijkertijd de utopische "oplossingen" van de socialisten herhaaldelijk onderuit te halen."
In het tweede boekdeel, Heilige doelen: religie en politiek van de Europese dictators tot Al Qaida gaat het van kwaad naar erger. Communisme, nazisme en fascisme keurt Burleigh af, maar hij heeft wel enig begrip voor de katholieke autoritaire regimes tijdens het interbellum in Portugal en in het Oostenrijk van voor de Anschluss. In 1934 kwamen de Oostenrijkse socialisten vergeefs in opstand om de democratie te herstellen. Negen van hun leiders werden opgehangen. Anderen werden ? samen met nazi's! ? opgesloten. Burleigh stelt ons gerust: ze werden tamelijk goed behandeld. De paus trachtte vruchteloos de terechtstellingen te vermijden. Een duister, afschuwelijk verhaal is dat van de Spaanse Burgeroorlog. Burleigh ontkent de massamoorden van het Franco-kamp niet, maar heeft het veel uitvoeriger over de door de republikenen gepleegde moorden op geestelijken. Pauselijke tussenkomsten tegen massaterechtstellingen van republikeinen, ook na de burgeroorlog, leverden niets op. Er zijn nog andere pijnlijke onderwerpen: de kwezelachtige Ierse republiek van president De Valera, die het vertikte Hitler de oorlog te verklaren, het collaborerende Vichy-regime, dat de steun kreeg van de hogere geestelijkheid, terwijl dorpspastoors en kloosters duizenden Joden redden. En dan waren er de geheime en omfloerste tussenkomsten van paus Pius XII. Soms schildert Burleigh het Vaticaan af als een virtueel verzetsnest, maar uiteindelijk moet hij toegeven dat Pius XII te veel een verfijnd en wat wereldvreemd aristocraat en diplomaat was voor de ruige oorlogsjaren.
Over de naoorlogse periode in Duitsland en de eerste aarzelende stappen van de democratie in de westelijke bezettingszones gaat Burleigh voort op zijn elan. In 1945 ontstond onmiddellijk een scherpe tegenstelling tussen christendemocraten en sociaaldemocraten. Dat Schumachers sociaaldemocratische fractie de enige was die tegen Hitlers volmachten stemde, vindt Burleigh het vermelden niet waard. Zijn ervaringen hadden Schumachter tot pacifist gemaakt en (volgens Burleigh althans) verbitterd. Schumacher steunde die Duitse jongeren die met de slogan "ohne uns" (zonder ons) te kennen gaven niet opnieuw de hel van een oorlog te willen ingaan. Burleigh beweert geheel ten onrechte dat de Duitse sociaaldemocraten na de oorlog "de draad gewoon weer oppakten waar die in 1933 was afgebroken, niet in staat hun marxistische dogma [...] aan de nieuwe werkelijkheid aan te passen". Reeds Eduard Bernstein (1850-1932) had een ondogmatische, pragmatische stroming op gang gebracht, die zich revisionistisch of reformistisch noemde. In de jaren '20 was dit al de ideologie van de SPD geworden. Deze evolutie werd bevestigd in de congressen van Frankfort (1951) en Bad Godseberg (1959), toen de laatste resten van marxisme verdwenen.
Zo ver in dit omvangrijke tweeluik gekomen, ben je al heel wat gewend, maar toch weet Burleigh nog te verrassen. Adenauer en alle met hem verwante christendemocraten passeren de revue. Voor Willy Brandt geldt echter een volledige eclips. Dat je de naoorlogse geschiedenis van (West-)Duitsland kunt beschrijven zonder Willy Brandt (1913-1992) te vermelden is een ongeëvenaarde krachttoer. Brandt, die wereldfaam verwierf als burgemeester van West-Berlijn (1957-1966) en die schouder aan schouder stond met president Kennedy toen die zijn "ich bin ein Berliner" uitsprak, Brandt die als kanselier (1969-1974) met zijn Ostpolitik toch een wezenlijke bijdrage tot de wereldvrede leverde en daarvoor in 1971 de Nobelprijs voor de Vrede ontving, Brandt die in Warschau voor het Holocaustmonument een knieval deed ? een gebaar van deemoed en verzoening, dat een christelijk hart toch sneller moet doen kloppen ?, Brandt wordt door Burleigh in Karl Marx' oude vuilnisbak van de geschiedenis gegooid. Misschien is dat lot nog te verkiezen boven dat van een ander kanselier, Helmuth Schmidt, en president Giscard d'Estaing, die hij "westerse wijsneuzen" noemt. De Britse toneelschrijver en Nobelprijswinnaar Harold Pinter en de Amerikaanse taalgeleerde Noam Chomsky "zijn blijven steken in een infantiel wereldbeeld". De Amerikaanse cineast Michael Moore is "verwaand". Het is maar een greepje uit de berg beschimpingen die naar het hoofd worden geslingerd van iedereen die Burleigh maar enigszins verdenkt van afwijkende meningen. Maar het is niet allemaal kommer en kwel: hij kan zich ook verheugen, bv. over "de enorme vitaliteit van religies in de VS en de rest van de wereld". Toch richt hij zijn scheldkanon niet alleen op goddelozen. Ook gelovigen neemt hij in het vizier als ze islamfundamentalisten zijn. En dan verdient de Nederlandse conservatieve stokebrand Geert Wilders een vermelding in een laatste hoofdstuk, dat Burleigh voorbehoudt aan de "ridders van de dood" en de "niet te verzoenen moslimradicalen", gesymboliseerd door Al Qaida. Naast Rita Verdonk staat Wilders dus in Burleighs galerij van wijzen en wereldredders, zoals Ronald Reagan, Margaret Thatcher, Adenauer, Kohl, Aznar, George W. Bush, en een hele reeks pausen.
Toch leer je iets van Burleigh. Hij beschrijft theorieën en gebeurtenissen vanuit een heel partijdige optiek. Lees die twee boeken. Ze zijn een studieobject op zich, maar allicht niet in de zin die de auteur bedoelde. [Robert Schoeters]
Drs. Maurits Groen
De twintigste eeuw heeft in Europa een twee grote oorlogen gekend plus een aantal meer regionale maar eveneens zeer bloedige conflicten. Daarnaast zijn er ook ideologisch geïnspireerde dictaturen geweest die bij elkaar miljoenen slachtoffers hebben gemaakt. Waar kwam al die agressie uit voort en welk doel diende zij? In deze uitermate erudiete en bijzonder leesbaar geschreven cultureel-religieuze en politieke geschiedenis van (vooral) West-Europa probeert de Britse historicus Michael Burleigh op die vragen antwoord te geven. Hij verbindt soms nauwkeurig beschreven individuele gebeurtenissen met het grote beeld van nationale en internationale gebeurtenissen. In zijn zeer persoonlijke stijl klinken zijn eigen opvattingen duidelijk door. Controversieel, maar zeker tot nadenken stemmend. Met eindnoten, een literatuuropgave en register. De auteur publiceerde eerder verschillende studies over het Derde Rijk; in het Nederlands verscheen van hem eerder 'Aardse machten : religie en politiek in Europa van de Franse Revolutie tot de Eerste Wereldoorlog' (2006)*.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.