Vissen redden
Annelies Verbeke
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, © 2007 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERB |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, © 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VERB |
Dirk Leyman
ob/kt/03 o
In het voorwoord tot zijn monumentale bloemlezing De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen schrijft Joost Zwagerman dat het kortverhaal het enige genre is waarvoor een schrijver zich soms wel lijkt te moeten excuseren. C.J. Aarts, een andere bloemlezer, riep het kortverhaal in 1993 zelfs uit tot "het stiefkind van de Nederlandse literatuur". Want zijn het niet vooral vuistdikke romans waarmee je als schrijver pluimen op je hoed kunt steken?
Ook de jonge Vlaamse schrijfster Annelies Verbeke (°1976), die na een succesvol debuut én een tweede roman, nochtans helemaal voor vol wordt aangezien, zit met deze kwestie in de maag. Dat blijkt uit de begeleidende tekst bij haar derde boek, de verhalenbundel Groener gras. Toen ze haar kennissen inlichtte over haar nieuwste worp, kreeg ze vaak de opmerking: "Leuk, maar wanneer verschijnt je derde roman?" Met hand en tand bestrijdt ze de mening dat het kortverhaal "het onvolmaakte broertje van de roman is".
Zelf bewees Verbeke immers regelmatig haar beheersing van (én verknochtheid aan) het genre, net zoals haar generatiegenoot Peter Terrin. Dat haar verhaal 'Etiennes poging' destijds als afsluiter mocht fungeren van Zwagermans bloemlezing, was overigens geen geringe eer.
In Groener gras zijn eerder verschenen verhalen plus een aantal kakelverse samengebracht. Verbeke voert er haar intussen welbekende thema's en mentale bokkensprongen op, zij het in een uitgepuurde vorm en meestal beter aan de teugel gehouden dan in haar voorgaande, al te gulzig ontsporende roman Reus. Spijtig genoeg ontbreekt een verantwoording, waardoor het alweer gissen is naar de precieze herkomst van de verhalen.
Groener gras, geafficheerd als vijftien verhalen over "winnaars en verliezers", gaat grosso modo over een soms naïef verlangen naar een beter elders, al is een zekere grimmigheid nooit veraf en zijn er ook uitbarstingen van geweld. Opnieuw koppelt Verbeke haar genereuze verbeeldingskracht aan haar keurmerk: nuchterheid die plots aan het galopperen slaat, telkens ook gelardeerd met een heel eigen, soms perplex slaande ironie. Situaties kunnen trouwens altijd in een oogwenk kantelen, waarbij Verbeke niet zelden haar sardonische kantjes botviert.
Veel verhalen hebben een uitgangspunt in de banale dagelijksheid. Dat merk je ook aan de oer-Vlaamse, bewust tuttige namen van de talrijke personages die aan een strak tempo aan ons geestesoog voorbijtrekken: Etienne de Baerdemaeker, Andy Vrijmoedt, Herman Regenboog, Anja Meulmans en Björn Vandecasteele, to name a few. Stuk voor stuk zijn het alledaagse weirdo's: aandoenlijk, ontluisterend of kwaadsappig. In 'Etiennes poging' zoekt een schroomvallige man met een laag zelfbeeld toenadering tot een eenzame, wat terughoudende vrouw. Langzaam slaan de vonken over, maar dan maakt Etienne een abrupt einde aan de affaire. Zich loswrikken uit het sociale isolement blijkt moeilijker dan gedacht in deze onbehaaglijk stemmende vertelling. In 'Liefde, hoop en dwergen', een van de hoogtepunten van de bundel, voert ze Laetitia Blommaert ten tonele. Even laaft de vrouw zich aan haar nieuwe vrijheid nadat haar man haar heeft verlaten ("In haar wagen op de pechstrook gezeten beseft Laetitia dat ook haar tenen weer vrij waren") maar daarna begint ze te zwalpen. Ze krijgt onderdak bij een harmonisch levend dwergenkoppel, op wie ze tenslotte toch haar afgunst afreageert. Pijnlijk is 'Mis', waarin een moeder haar beeldschone dochter opjut voor een missverkiezing, als compensatie en revanche voor haar eigen gedwarsboomde ambities. Het verhaal lijkt haast afkomstig uit de koker van de Franse schrijfster Claire Castillon. En wel vaker moet je aan de bizarrerie van Amélie Nothomb denken ('De Wezel en de prooi', over een culinaire proever met gehavende smaakpapillen) én toont Verbeke meer dan ooit haar verwantschap met literair zusje Saskia De Coster.
Zwaar op de hand worden de verhalen nooit. Meestal zijn ze ontwapenend komisch, getoonzet in een heldere stijl en stoeiend met opvallende en doordachte metaforiek, met weliswaar een paar verraderlijke uitglijders: "Soms werd Kors lichaam een flexibel hok waar een wild dier in huist." Lach niettemin vrijuit met de patser en vrouwengek Björn, die zichzelf een evenbeeld van Don Johnson waant. Verblind door zijn zelfverzekerdheid loopt hij in de val, in een verhaal dat dicht aanleunt bij de ontmantelingskunst van Yves Petry. Ook 'Huppelen in groep', misschien wel het hoogtepunt, bedrijft superieure satire, met een man die huppelen als levensvervulling ziet. Ronduit zwak en te vrijblijvend zijn dan weer 'Lola', waarin een zwijgzame en van haar eigen man vervreemde vrouw toenadering zoekt tot een stier, en het steriele 'Solemprium'.
"Schrijvers die geen interesse hebben in afwijkend gedrag lijken me slechte schrijvers", zo zei Verbeke ooit in een interview met deze krant. Die passie voor de grensgevallen brengt ze in Groener gras alweer hartstochtelijk in de praktijk. Al zijn winst of verlies na verloop van tijd bijzaak. De vlucht uit de cocon van de eenzaamheid wordt gaandeweg het échte, prangende hoofdthema. Toch moet de begaafde Verbeke uitkijken dat ze niet vervalt in een gimmick: sommige verhalen zijn voorspelbaar in hun onvoorspelbaarheid of laten een wat afgeraffelde nasmaak. Alle vertellingen na elkaar consumeren is evenmin een goed idee. Dan dreigt een lichte indigestie. Toch compenseren de pareltjes moeiteloos de zwakke broertjes. Verbeke redt met de vingers in de neus haar hachje.
Mark Cloostermans
te/ep/28 s
Annelies Verbeke maakt het haar lezers niet moeilijk. In de inhoudsopgave van Groener gras wordt elke titel gevolgd door een korte 'duiding' van het verhaal. 'Waarin een reis gewonnen wordt', bijvoorbeeld. Het is de uitermate cynische samenvatting van een verhaal over een man, een vrouw en hun dochter die een land in oorlog ontvluchten als verstekelingen in een vrachtwagen. 'Waarin traag verlies zich plots openbaart' slaat op het verhaal van Guy, Gilaine en Waldo. Guy en Gilaine staan op het punt van hun pensioen te gaan genieten. 'Een kinderloos, werkverslaafd leven levert ook iets op', met name een villa in Thailand. Het echtpaar heeft leren leven met elkaars tekortkomingen, met de roest op het mechaniek van hun huwelijk. De hond Waldo is de smeerolie: 'Ze streelden elkaar nog vrijwel uitsluitend via hem.' Maar de vliegreis naar Thailand en een amateuristische verdoving worden Waldo fataal. Genadeloos zet Verbeke het mechaniek stil: 'Toch kon ze [ d.i. Gilaine ] nu pas met oogverblindende helderheid onderscheiden hoeveel er tot stilstand was gekomen. Hoeveel langzaam verlies bruusk was onthuld.'
Guy, Gilaine en Waldo is een droevige vertelling, en zo staan er niet veel in dit boek. Annelies Verbeke geeft de voorkeur aan het tragische detail in een overwegend komische setting. In 'E.' voert ze de zelfingenomen Björn op, die verkeerdelijk denkt dat de vrouw van zijn baas een oogje op hem heeft. Verbeke kleedt dit verwaande mannetjesdier helemaal uit, met veel oog voor gênante details en ironische zinnetjes.
De sympathieke tegenhanger van Björn ontmoeten we in 'Een benijdenswaardig mens', waarin de man die voor de zoveelste keer wordt uitgeroepen tot Manager van Jaar zich begint af te vragen wie hij werkelijk is. Victor heeft aan het begin van het verhaal quasi-goddelijke trekjes. Hij gaat bij het raam staan en kriebelt de zon tevoorschijn: 'Kom, kom, kom.' De zon struikelt van achter een wolk vandaan. Toeval?' Verbeke gunt haar hoofdpersoon deze keer een goede afloop, maar Victor is aan het einde toch niet meer de gedoodverfde winnaar.
Dat is het overkoepelende thema van deze bundel. In de zinnetjes uit de inhoudsopgave is altijd sprake van winnen en verliezen. Maar wat betekenen die woorden? Is winnen in je carrière belangrijker dan winnen in de liefde? Als je in de ogen van 'de mensen' een loser bent, ben je dat dan ook echt? In Lola tracht een jonge vrouw de keuzes te maken die de maatschappij en haar omgeving van haar verwachten: 'Ze probeerde te kiezen tussen een goed huwelijk en een interessante baan, maar vond beide in feite te onbelangrijk om zich er volledig naar te richten.' Uiteindelijk vindt ze een soulmate in een rund.
Beminnelijke (en andere) freaks te over in deze bundel. Af en toe winnen ze, al was het maar in hun eigen ogen. Maar soms is de druk om te winnen te groot. In het langste verhaal, 'Liefde, hoop en dwergen', ontmoet een scheidende vrouw een dwergenechtpaar dat de liefde gevonden heeft. Ze besluit een stok in het wiel steken: als je zelf niet wint, kan je immers nog altijd anderen laten verliezen. Idem in 'De Wezel en zijn prooi', over een culinair criticus zonder smaakzin, die wordt verteerd door zijn besef van mislukking. Nee, Verbekes personages hebben het niet makkelijk en dat maakt hen gevaarlijk voor hun medemensen: 'Omdat elkeen voorvoelde zelf al het geluk van de wereld nodig te hebben, wenste niemand het een ander toe.'
Groener gras laat zich lezen als een aanval op het ereschavot: dat drietrapsverhoogje waardoor wij allemaal zo geobsedeerd zijn. Het laat zich lezen als een anti- Vacature : een steen door die etalage vol mainframe application engineers, sales executives en account managers. Maar vooral laat het zich lezen als een genot. Verbeke heeft een geweldig gevoel voor (ironische, droge) humor, oog voor het tekenende detail. Haar verhalen eindigen nooit waar je dat verwacht. Haar personages zijn kinderlijk wreed, zoals echte mensen. Hun leefwereld is realistisch en absurd tegelijk, net zoals de echte wereld. Tenminste: zoals de mensen en de wereld eruitzien na lezing van Groener gras .
Laten we hopen dat Annelies Verbeke met deze magnifieke verhalenbundel over winnen en verliezen een heel belangrijke prijs wint.
ob/kt/08 o
'Ik heb medelijden met jongens als Van Themsche'
Veel meer dan in Slaap of Reus merk je in Groener gras ook sporen van actualiteit. Een miss die verkozen wordt door televoting, een man die met een jachtgeweer eerst zijn omgeving en daarna zichzelf neerschiet. Groener gras ligt sinds dit weekend en dus in de assisenweek van Hans Van Themsche in de winkel. Toeval?
Verbeke: 'Dat verhaal is in elk geval na het drama met Van Themsche geschreven, maar het is meer nog geïnspireerd op de schietpartij in Virginia Tech, toen Cho Seung-hui 33mensen neerschoot. Hoe groter het gevoel van verlies is, hoe groter de drang naar vernieling wordt. Heel dat gegeven boeit me wel. Veel mensen zullen mij dit kwalijk nemen, maar ik heb medelijden met jongens als Van Themsche. Als ik de meningen van zijn familie en vrienden hoor en die van de psychiaters, dan hoor je twee tegenovergestelde dingen. Hij moet zich dus altijd verstopt hebben voor de buitenwereld. Ondanks de droeve dingen die hij heeft gedaan, doet hij dat alles natuurlijk ook niet zomaar. Hij was niet in staat om te communiceren.'
Komen je personages, hoe absurd ook, uit de realiteit?
Annelies Verbeke: 'Van het moment dat ik het thema van winnen en verliezen had gekozen, werd het heel gemakkelijk. Ik lette op bruikbare dingen in de krant, in mijn omgeving. Ik had in Gulliver op Radio1 een rubriek, Mensjes . De proloog van Groener gras is de allerlaatste uitzending die ik voor Gulliver maakte. Veel mensen vinden dat je met een kortverhalenbundel moet debuteren en dat je dan pas aan het echte werk kan beginnen. Dat vind ik niet juist. Raymond Carver, mijn eerste literaire liefde, schreef uitsluitend kortverhalen. Alice Munro is ongelooflijk goed. Mijn top10 zit vol korte verhalenschrijvers. Wat niet wil zeggen dat ik geen roman meer zal schrijven.'
Steven volgt een cursus huppelen, en droomt van een carrière op de maan. Redelijk hilarisch. Je gevoel voor humor komt eindelijk naar boven.
'Een Nederlandse criticus zei ooit over Slaap dat hij bij sommige passages in de lach was geschoten, maar dat dat wellicht niet mijn bedoeling was. Hopelijk is het met Groener gras nu voor eens en altijd duidelijk dat ik het wél ironisch bedoelde. Het openingsverhaal is heel zwaar en gaat over een vluchtelingenkind dat met haar ouders naar een land zonder oorlog vlucht, maar dat loopt slecht af. Dat meisje komt in het midden en op het einde terug. Het kader van Groener gras is zeer tragisch, zo zit mijn levensvisie nu eenmaal in elkaar. Maar er mag niet te veel empathisch gehuild worden.' (svg)
Herman Jacobs
ob/kt/10 o
Het nieuwe boek van Annelies Verbeke is een verhalenbundel, met vijftien verhalen 'over winnaars en verliezers', lezen we op het achterplat. Gaat niet alle literatuur daarover dan? Maar hier is geen overijverige, al te uitleggerige uitgeversknecht aan het werk geweest, het is de schrijfster zelf die zich in dit keurslijf heeft geregen, kennelijk, want in de inhoudsopgave van Groener gras krijgt elk verhaal een ondertitel in deze trant: ' waarin iemand de overwinning niet aankan ', ' waarin de verliezer de winnaar te gronde richt ', ' waarin de radicale verliezer heerst '. Het is maar goed dat de meeste verhalen sterk genoeg zijn om zich uit dit interpretatiedwangbuis te bevrijden.
In een proloog geeft Verbeke nog wat regieaanwijzingen: deze vertellingen zijn klaarblijkelijk momentopnamen uit het leven van ' mensjes ': ' Zorgzaam knip ik hen uit kranten. ' Zorgzaam, dat zal best, maar zonder de macht om hen voor erger te behoeden op hun door haar uiteindelijk toch voorgeschreven weg: ' Daar zijn de mensjes. Niemand kijkt op. Het gras eist de aandacht. Het gras doet zijn zin. Enkel een schaduw en een sterfdag resten de mensjes. Soms wordt er geduldig gevonden. Soms verloren in een golf. Niemand wint het. Niemand wint .'
Niet dat Verbeke haar personages uitsluitend rampspoed bereidt. Maar het is alsof sommigen van hen terugschrikken voor het onbekende dat geluk voor hen is. Zoals Etienne De Baerdemaeker in Etiennes poging . In de chatroom maakt hij kennis met Nathalie. Een verwante ziel, op de een of ander manier; ze ontmoeten elkaar ten slotte ook in het echte leven. Alles gaat goed, tot hij haar kust, en zich 'verbaasde over zijn spontaniteit. Hij leek behekst. Het geluk had hem ongemerkt in een hinderlaag gelokt. Nu kwam het als een leger krankzinnige olifanten op hem afgestormd.' En dus kapt hij alles weer af, eer de mogelijkheid zich voordoet dat hij weer eens door iemand niet gemist zal worden. 'Anderzijds schiep het een zekere vrijheid overbodig te zijn.'
Ook typisch Verbeke zijn Laetitia Blommaert, die haar eigen liefdespech wreekt op een gelukkig getrouwd stel dwergen, of Herman Regenboog, de culinaire recensent zonder smaakpapillen. Maar nog typischer is wellicht Lola, die de juiste plaats voor zichzelf in haar eigen leven zoekt. Ook de toon is hier zeer eigen, laconiek, grappig en licht onheilspellend tegelijk: 'Lola fietste vaak en haar tochten duurden steeds langer. Volgens haar familieleden werd ze daartoe gedreven door huwelijksproblemen en werkloosheid. Zelf wilde ze het niet zo ver zoeken. Ze fietste zomaar. Ze had erg gespierde benen.' Die plaats, overigens, vindt ze naast een stier in zomaar een weiland. Ze noemt hem ook Lola. Met beiden loopt het niet zo best af, en tegelijk toch ook weer wél, in een verhaal waarin Verbeke het bizarre die toets van vanzelfsprekendheid weet te verlenen die je zo vergeefs zoekt bij haar generatiegenote Saskia de Coster (zie blz. 104).
Dat lukt haar overigens niet in al deze verhalen, maar met Groener gras en de soms aandoenlijke, soms sneue, soms bevreemdende buitenstaanders die ze erin opvoert, revancheert Verbeke zich voor haar vorige, de op zijn minst half mislukte roman Reus . Dat is goed nieuws, omdat één goed verhaal opweegt tegen een stapel middelmatige romans. (Maar zouden Vlaamse auteurs, dus ook zij, gvd eindelijk eens goed Nederlands willen leren als ze zich voor de dorps- of streektaal die ze met de moedermelk hebben ingezogen te voornaam achten? Schrijvers die Nederlands wensen te schrijven maar hun lezers even zo vrolijk dit soort taaltje in het gezicht spetteren: 'van zodra hij zich een derde glas wijn ingoot, kreeg hij iets vaags gelovigs en begon hij dingen in vraag te stellen. Om hem heen zag hij dan een gelijkaardige maar betere wereld, hoewel zijn ouders Britten waren. In de inkomhal lag een koffiekoek', enzovoort, enzoverder - het is als een bakker die zijn klanten in zijn overigens smakelijke krentenbrood ook zijn pas afgeknipte teennagels, een verdwaalde punaise en een paar afgebrande lucifers schenkt.)
Drs. J. Hetebrij
Eerste verhalenbundel van de Vlaamse auteur (1976) die veel succes had met haar twee romans Slaap en Reus. Met deze bundel bewijst Verbeke dat ze ook bijzonder goed korte verhalen kan schrijven. In slechts enkele woorden weet ze personages en situaties trefzeker te typeren en kan ze beelden oproepen die je als lezer direct herkent. Haar personages lijken op het eerste gezicht mensen te zijn die je dagelijks ziet, maar de verhalen bevatten bijna allemaal een 'twist.' Hierdoor treedt er een vervreemdend effect op, waardoor de verhalen ook enigszins absurdistisch en magisch worden. Verder laat Verbeke de lezer graag in het ongewisse over wat nu waar is of niet. Zoals bijvoorbeeld in het verhaal Liefde, hoop en dwergen, waarin onduidelijk blijft of de dwergen in het verhaal zijn ontsproten aan de fantasie van hoofdpersoon Laetitia of dat ze daadwerkelijk bestaan. Originele, knap geschreven verhalen die zich uitstekend laten herlezen. Verbeke weet de lezer te grijpen en haar verhalen zijn geen moment voorspelbaar of alledaags. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.