Cleo, 15 jaar, rood haar, vader onbekend
Stan Lauryssens
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Manteau, 2005 |
VERDIEPING 2 : DUIVELSHOEK : SPANNEND : Kast 13-15 LAUR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Manteau, 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 14357 |
31/12/2002
Als schrijver van Dalí en ik, Mijn heerlijke nieuwe wereld, leven en liefdes van Maria Nys Huxley, en De schurkenfabriek (Hemingway in Cuba tijdens de Tweede Wereldoorlog), raakte Stan Lauryssens bekend als biograaf die de fantasie niet schuwde, maar nu lijkt hij pas goed door te breken. Zwarte sneeuw is een misdaadroman met onmiskenbare autobiografische elementen en bekroond met de Hercule Poirot-prijs 2002.
Als we voor waar mogen aannemen wat de auteur (geb. 56) vertelt aan iedere journalist die hem benadert, geniet Stan Lauryssens, in kunst- en gerechtelijke kringen niet de beste reputatie. "En wat dan nog!" grijnslacht de auteur, met een schalkse glinstering in de donkere blik. "Ze hebben vaak zelf boter op het hoofd en halen dagelijks de pers met corruptieschandalen!" En wie zal hem daarin tegenspreken? Zeker niet zijn fans, die ondertussen wel pap lusten van de avonturen van deze Tijl Uilenspiegel met internationale jetsetallures. Ook al valt niet uit te sluiten dat de auteur zelf niet altijd de mythe van de werkelijkheid weet te onderscheiden (een trek die overigens niet zo uitzonderlijk is), toch heeft de lezer het gevoel dat deze roman meer bevat dan 'meets the eye' en dat hij te maken heeft met een 'roman noir' geschreven door iemand die vertrouwd is met het broeierige milieu aan gene zijde van wettelijkheid en burgermoraal. De schrijver laat, zoals gezegd, geen gelegenheid voorbijgaan om die indruk te bestendigen, wat hem en zijn uitgeverij alvast geen windeieren legt. Meteen na de uitreiking van de Hercule Poirot- prijs 2002, steeg het boek met raketsnelheid in de bestsellerslijsten.
De plot van Zwarte sneeuw houdt het midden tussen een misdaadroman en een poli-cier. Aan de ene kant worden we geconfronteerd met het relaas van een team van gerechtelijke rechercheurs van de Antwerpse moordbrigade met aan het hoofd een ouder wordende commissaris, die maar moeizaam leert leven met de ongemakken die zijn leeftijd meebrengt, anderzijds met het vertelstandpunt van Max, een man die zich in de loop van het verhaal ontpopt tot een neurotische, zij het niet ongevoelige of wereldvreemde seriemoordenaar.
Afgezien van deze twee hoofdpersonages wordt het boek bevolkt door een aantal figuren die bijdragen tot de motivering en de ontwikkeling van deze twee 'dragers' van de intrige. De collega's van de commissaris, een handvol rechercheurs van diverse pluimage -- geborneerd en gefrustreerd op maatschappelijk en emotioneel vlak -- zorgen voor grappen en grollen die veel dieper snijden dan de ontspannende bovenlaag. Ook de manier waarop de modale gerechtsdienaar moet opboksen tegen de sleur en de malaise van de dagelijkse werkomstandig-heden, is een afspiegeling van een realiteit waarmee we in een doorsneethriller maar zelden te maken krijgen. Een voorbeeld hiervan: "Op de tweede verdieping van het gerechtshof zat een intellectueel met een brilletje tussen twee Chinese pooiers. Alle drie waren zij opgepakt in een restaurant in de Van Maerlantstraat terwijl zij een Chinees schaakspel speelden met tweeëndertig platte schijven voorzien van blauw en rood gekleurde symbolen. De Chinezen waren met handboeien vastgeklonken aan de gietijzeren radiator van de centrale verwarming, zodat de twee rijkswachters die hen begeleidden hun handen vrij hadden om een sigaretje op te steken. Uit de verhoorkamers klonk het getik van oude schrijfmachines". Wie ooit de realiteit van het dagelijkse reilen en zeilen in deze verweerde tempel van 'gerechtigheid' van nabij heeft meegemaakt, zal dit opgeroepen beeld herkennen en er niet ongevoelig voor zijn. Dat wat betreft de 'stoffering' van deze roman, die door zijn trefzekere typering een niveau bereikt die de gebruikelijke 'research' verre overtreft. Gelijkaardige voorbeelden zijn er ook te sprokkelen met betrekking tot de sfeerschepping van de stad aan de stroom: "Voor de tijd van het jaar was het een ongewoon heldere ochtend. De stad aan de stroom baadde in een glorieus en onwaarschijnlijk licht met slechts enkele dunne mistslierten boven de oudste huizen. Meeuwen deinden traag over de Schelde en heel af en toe klonk uit de haven het eentonige honk-honk van de stadssleepboten. Enkele vroege wandelaars slenterden langs de oude kaaien."
De dialogen die zich ontpinnen binnen het team van rechercheurs, dragen bij tot deze grauw-grijze realiteit, en zijn niet altijd fraai voor de gevoelige en politiek correcte toehoorder. Dat zal bij sommigen aanleiding geven tot enige wrevel, zoals dat ook in de realiteit het geval is. Niettemin vormen deze orale ideologische inbreuken een element van herkenning, die alleen maar kunnen bijdragen tot een realiteitsgetrouwe mis-daadroman: "'Heb je al eens het klokkenspel van een neger gezien?' vroeg Peeters -- 'Welk klokkenspel?'-- 'Z'n pik, Deridder, z'n lul, z'n plasser, z'n fluit, z'n haantje-vooruit, z'n pieleman, Herman Brusselmans zou zeggen: z'n toeter. Daar is de lul van Gorzilla en King Kong klein bier tegen. Ik denk dat ik groot geschapen ben, maar als ik mijn trommelstok vergelijk met de toeter van een neger, dan krijg ik complexen want dan roffel ik toch maar met een heel klein trommeltje. Alle zwarte negers lijken trouwens op elkaar. Zij zouden verplicht een naamplaatje om hun hals moeten dragen, zodat wij hen zouden kunnen herkennen.'" Dixit rechercheur Peeters, een uitgesproken Vlaams Blok-aanhanger binnen het team. Klinkt dit cru en verwerpelijk? Allicht, maar klinkt het ook niet als een authentieke uitlating binnen de besloten muren van een recherchebureau?
In een recent interview deelde de auteur mee dat hij zich terugvindt in de twee schijnbare anti-polen van zijn roman: de ouder wordende commissaris, die streeft naar een fysiek en mentaal evenwicht, en de moordenaar, die de speelbal is van zijn neurotische aandrang die hij alleen maar kan stillen met een orgie van geweld. Deze tegenstelling tussen Yin en Yang, het goede en het kwade, het edele in de mens en het menselijke tekort, leveren in iedere beklijvende misdaadroman en thriller het dramatisch gegeven bij uitstek. Het spreekt dan ook voor de kwaliteiten van deze roman dat de auteur in deze twee instanties het broze en het weerzinwekkende gestalte weet te verlenen, in die mate zelfs dat het voor de lezer voelbaar en bevattelijk wordt, zonder daarom aanvaardbaar te zijn: "Op de marmeren vensterbank stond een blikken koekjestrommel die uitpuilde van vergeelde foto's met gekartelde randen, en van oude kerstkaarten met postzegels van koning Albert. Max keek naar de blikken trommel en dikke tranen rolden over zijn wangen. Hij hoefde de foto's niet te zien, hij wist wat erop stond. Herinneringen kwamen bovendrijven, flarden van gesprekken, beelden uit zijn jeugd. Zoveel vragen en zo weinig antwoorden. Is het mogelijk iemand twee keer te vermoorden? Of zelfs drie keer? Hoe vaak moet je iemand vermoorden vooraleer hij echt dood is? [...] Zeemeeuwen doken in glijvlucht achter een koopvaardijschip dat een v-vormig spoor trok in het midden van de stroom. Eb, vloed, dood tij. Het leven vloeide als water door zijn vingers. Indien meeuwen zouden kunnen zingen, zou hun lied dan doordrenkt zijn van melancholie? [...] Met de rug van zijn hand veegde Max zijn natte wangen droog. Hij knipperde met zijn ogen tegen het scherpe licht van de ochtendzon. Vreemde wereld, lelijke wereld. Stop de wereld, ik wil eraf! Maar hoe?"
Afgezien van grappen en gruwel, dus ook gevoeligheden van een zeldzaam niveau. En tot slot nog een woord over de smeuïge brokjes 'inside information' over enkele 'personages' die met naam en toenaam uit de losse schrijverspols worden uitge-strooid, mogelijk tot spijt en ergernis van betrokkenen als o.a. professor Coolsaet en gewezen gangster en spijtoptant 'Popolino', twee paradepaardjes uit de schrijversstal van uitgever Van Halewyck, die tot voor kort ook Stan Lauryssens tot de zijnen mocht rekenen.
Uit het voorgaande mag genoegzaam blijken dat de auteur ons vergast op een veelheid en diversiteit aan anekdotes, spanning, actie, tedere en hardboiled dialogen.
Over het slot zal in deze rubriek geen gebe-nedijd woord vallen, tenzij om te bevestigen dat het uitermate verrassend is en dat enkele losse eindjes zullen worden doorgetrokken naar een volgende misdaadroman, die we volgend jaar rond het najaar mogen verwachten. [Staf Schoeters]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.