Vliegende honden
Marcel Beyer
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Cossee, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1212 |
31/12/2009
Geheugen, spreek
Meer dan tien jaar geleden drong Marcel Beyer met zijn besteller Vliegende honden (Meulenhoff, 1997) door in het duistere hart van het nazi-tijdperk. Het recente De nacht dat het dode kraaien regende voegt daar nog de DDR-geschiedenis aan toe. Er zijn van die boeken die je met plezier samenvat en navertelt alsof je het verhaal zelf had verzonnen. De nacht dat het dode kraaien regende is er niet zo een. Niet omdat het een slecht verhaal is of omdat er niets te vertellen valt, maar veeleer doordat Beyers vertelstijl daar een stokje voor steekt.
De Duitse titel van de roman luidde Kaltenburg, de naam van de fascinerende, deels door mysterie omgeven en beroemde ornitholoog die zich in de jaren '50 in Dresden vestigt. Zo fascinerend dat Hermann Funke, zijn vroegere leerling, meer dan vijftig jaar na de feiten niet uitgepraat raakt over de man. Alleen, Funkes herinneren is aarzelend, tastend, zijn uitspraken gaan steevast gepaard met 'mogelijk' en 'misschien', de chronologie is onvast. Het kost de lezer veel concentratie om met al die brokken herinnering een beeld samen te stellen van Kaltenburg. Maar dan nog kom je niet verder dan een reeks hypotheses, vermoedens.
Deze roman hier kort samenvatten is dan ook problematisch, het strookt niet met de intentie van de auteur. Toch zijn er een paar zekerheden over de centrale figuur. De ornitholoog komt vroeg in de oorlog in contact met de ouders van de toen achtjarige Hermann Funke. Na een ruzie tussen diens vader en Kaltenburg verdwijnt de laatste een tijdje van het toneel, om weer op te duiken in Dresden, waar hij in de vroege jaren '50 een zoölogisch centrum opricht. Hermann Funke is in 1945, tijdens de bombardementen op Dresden zijn ouders kwijtgeraakt, Kaltenburg neemt hem onder zijn vleugels en maakt van hem zijn modelleerling ornithologie. In de vroege jaren '60 ontvlucht Kaltenburg de DDR, talloze raadsels achterlatend.
Het is in de jaren 2000 dat Funke aan een jongedame het verhaal van hem en Kaltenburg vertelt. Ze kent de ornitholoog vanwege zijn controversiële boek, 'Oervormen van de angst'. Wandelend door Dresden laat Funke zijn herinneringen meanderen. En hoe dieper hij doordringt in de krochten van het verleden, hoe meer personages de revue passeren. Zijn vriendin en latere vrouw Klara, bij wier vader in de salon zowel tijdens de nazitijd als ten tijde van de DDR oppositionele intellectuelen bijeenkwamen. Martin Spengler, een Joseph Beuys-achtige kunstenaar die een tijdje bij Kaltenburg mocht werken, en diens oude kameraad, de dierenfilmmaker Knut Sieverding. Intussen lardeert Funke zijn verhaal omstandig met details over het opzetten van vogels of het gedrag van kraaien en kauwen. Maar wat de leesinteresse echt levendig houdt, zijn de geheimen die opduiken in het leven van Kaltenburg en dat van Hermann Funke.
Die raadsels hebben veelal te maken met de grote geschiedenis. Waarom vermeldt de beroemde ornitholoog in zijn levensloop nooit dat hij een tijdlang bevriend was met de familie Funke en dat hij zijn favoriete leerling eigenlijk al als kind heeft gekend? Wat deed hij in 1942 in de kliniek dicht bij het ouderlijke huis van Funke? Funke weet het niet, hij blijft alleen zitten met dat ene zinnetje van zijn moeder: "hij houdt zich hier in een grote zenuwinrichting bezig met verwarde mensen". Als lezer denk je dan aan een soort dokter Mengele, maar duidelijkheid over die kwestie verschaft Beyer niet. En zo gaat het met menig raadsel: waarom is hij de DDR precies ontvlucht, waarom zijn na zijn vertrek zijn kauwen vergiftigd, vanwaar die woede die hij zich met zijn boeken op de hals haalde? Pas helemaal op het einde van de roman blijkt dat Kaltenburg lid was van de NSDAP, maar ook dat feit biedt weinig houvast.
De roman is doordrongen van geschiedenis, maar de uiterlijkheden ervan lichten maar zelden op en dan vaak gehuld in ambiguïteit: treinen die naar het oosten rijden, de suggestie dat Kaltenburg misschien in het oog wordt gehouden door de (niet nader bij naam genoemde) geheime dienst... Het slimme van Beyers geschiedenisbehandeling is dat hij zijn personages niet belaadt met kennis achteraf ? zelfs de weergave van de herinneringen van Funke gaan niet vergezeld van een interpretatie van de feiten. Zo moet je als lezer voortdurend de romaninformatie aanvullen met wat je zelf weet over de geschiedenis. Daardoor beland je als het ware in de geschiedenis, midden in de gebeurtenissen, die net als in het echte leven soms behoorlijk verward en verwarrend en nooit eenduidig kunnen zijn.
Zo wordt gaandeweg ook iets duidelijk over het wezen van dictaturen. Kaltenburg werd nl. pas echt beroemd na de publicatie van 'Oervormen van de angst', een boek waarin hij menselijke en dierlijke angstreacties vergelijkt. Angst, een wezenskenmerk van dictaturen, "de angst die anderen wordt ingeboezemd". Angst die doet zwijgen op het moment zelf en jarenlang doet verdringen. En dan zijn de zaken zo verdrongen dat ze ook achteraf niet meer helder worden.
Een ambitieuze roman dus, die wil vertellen en onderhuids vertelt over het vertellen en het herinneren ? de regelmatige knipoogjes naar A la recherche de temps perdu van Proust zijn vast geen toeval. Een gefragmenteerde roman, maar dan wel met fragmenten die soms onuitwisbare beelden oproepen, zoals de kraaien uit de titel. Die vallen uit de lucht vlak na de bombardementen op Dresden en de vuurstorm die erdoor werden veroorzaakt. "Toen ik 's nachts door het park dwaalde, werd ik opeens hard geraakt aan mijn schouder. Het klonk zowel dof als stevig, en toen het ding op de grond gevallen was, rolde het nog een stukje door. Ik vond het, zwart, pakte het op. [...] Ik hield het voor mijn neus [...] verbrand vlees [...] overal kwamen die verbrande brokken naar beneden." Vogels, door de gloeiend hete lucht in hun vlucht verbrand. Ik heb in de literatuur over die bombardementen zelden een indringender beeld gelezen.
De nacht dat het dode kraaien regende is een ambitieuze roman, maar is hij geslaagd? Niet over de hele lijn, de opzet is uitstekend uitgewerkt, maar verdrinkt in te veel details en nevenpersonages. Beyer zegt ergens in een interview dat hij zich na zijn vorige boeken strikt aan de feiten wil houden. Dat doet hij ook, maar op mij kwamen de feiten redelijk onbezield over. Misschien komt het ook door de kleurloosheid van Hermann Funke, die maar zelden emotie toont, waardoor zijn vertelling wat leven, wat inzet ontbeert, hoe opmerkelijk de mensen over wie hij vertelt ook zijn.
Nog een P.S. Het is een vreemd toeval dat in 2008 drie generatiegenoten drie Dresden-romans schreven (en dat terwijl twintig jaar na de val van de Muur de verzamelde kritiek reikhalzend naar de grote Berlijn-roman uitkijkt). Beyers collega's zijn niet de minste. Van Ingo Schulze verscheen onlangs in vertaling het monumentale Nieuwe levens (De Leeswolf 2007, nr. 4). De vertaling van opvolger Adam und Evelyne, een luchtige roman over de val van de Muur zal vermoedelijk niet lang op zich laten wachten. En dan verschijnt er eind dit jaar in een vertaling van Goverdien Hauth-Grubben nog De toren (De Arbeiderspers) van de in Dresden opgegroeide Uwe Tellkamp, het nieuwe wonderkind van de jongste Duitse literatuur. Hij kreeg er vorig jaar de prestigieuze Deutscher Buchpreis voor. [Kris Lauwerys]
Martin Mooij
De Oostenrijkse zoöloog en vogelkenner Ludwig Kaltenburg (een fictief personage, maar hij lijkt een beetje op Konrad Lorenz) wordt in deze biografische roman zogenaamd door de zoon van een vroegere Duitse collega Funk beschreven. Funk junior blijkt al even geobsedeerd door hem als zijn vader was. Hun relatie werd verstoord toen bij toeval onthuld werd dat Kaltenburg lid was geworden van de nazi-partij, zonder dat hij zich daartoe echt aangetrokken voelde. Hem ging het alleen om de vogels die tijdens het bombardement op Dresden in 1945 en masse brandend uit de lucht vielen. Misschien dat zijn fascinatie voor kraaien en kauwen er door verhevigd werd. Hij woonde en werkte destijds in deze stad, die hij pas verliet na de bouw van de muur in Berlijn in 1961, toen hij terugkeerde naar Oostenrijk. Hij verachtte het DDR-regime, maar was op zijn manier een bewonderaar van Stalin, ook na zijn krijgsgevangenschap in de Sovjet-Unie. Een geslaagde roman, die echter tijd en inlevingsvermogen vereist. Gebonden; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.