Bij ons in 't dorp : landelijk leven in Vlaanderen een halve eeuw geleden
Cas Goossens
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Van Halewyck, 2009 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : ALGEMEEN EN MEDIA : Kast 1 090.1 GOOS |
31/12/2009
We moeten ons ernstig bezinnen over de macht van de media, maar ik zal proberen zo weinig mogelijk te moraliseren", vertelt Cas Goossens in de inleiding van zijn boek. Het zijn profetische woorden, want zonder zelf te veel met de vinger te wijzen, kaart hij met een scherpe pen de economische logica van de media aan. De commerciële belangen beheersen steeds meer de berichtgeving en dat maakt de journalistiek verre van uniek. Wat is de plaats van de openbare omroep hierin? Terwijl de televisie vroeger werd beschouwd als een cultuurinstrument, domineert nu vooral entertainment en wordt het medium wereldwijd beschouwd als een commercieel bastion. Wie zou vandaag de taak van de openbare omroep nog omschrijven als 'volksverheffend'? Buiten een heel aantal scheve blikken, zal men je vooral als elitair en eng denkend omschrijven. Het toont aan hoe de televisie als jong medium de afgelopen decennia pijlsnel evolueerde.
Dat het beleid bij deze economisering van de media niet kon achterblijven, is niet onbegrijpelijk. Toch vindt Goossens dat openbare en commerciële omroep wezenlijk andere opdrachten hebben. Het beleid moet de openbare omroep beoordelen op haar taak als zender van algemeen belang en niet op basis van marktaandeel en kijkcijfers. Op die laatste manier wordt het concurrentiemechanisme tussen openbare en commerciële omroep immers enkel geïntensiveerd en krijgen we een vervaging binnen het medialandschap die noch de overheid, noch de kijker, noch de programmamakers ten goede komt.
Aan die toenemende marktlogica zijn ook de politici zelf onderhevig. Niet het politieke talent of de intrinsieke beleidscapaciteiten staan centraal, wel de perceptie. Popularisering bestaat ook op het niveau van de politieke berichtgeving. De ontelbare politici die gewillig in allerlei spelprogramma's of laatavondshows opduiken, doen dit vanuit een weloverwogen strategie. De klassieke debatcultuur verdwijnt meer en meer naar de achtergrond. Een fatalistisch standpunt? Misschien, maar probeer vanuit de praktijk maar eens het tegendeel te bewijzen.
Volgens Cas Goossens is de afstand tussen politici en journalisten te klein geworden. Er is een soort wederzijdse afhankelijkheid gegroeid, men beseft dat men elkaar nodig heeft op weg naar succes. De keerzijde van de medaille is dat de media politici ook op een ongekend efficiënte manier met enkele beelden kunnen kraken.
Het is essentieel om in het mediadebat het onderscheid tussen directe en indirecte macht scherp te stellen. De emotionele kracht van televisie is vaak minder zichtbaar. Via soaps en realityshows ontstaat een soort virtuele realiteit die voor werkelijkheid wordt aangenomen. Dat deze indirecte beïnvloeding een gedegen media-educatie meer dan ooit noodzakelijk maakt, is een punt dat Goossens minder uitwerkt. Zowel de overheid als het onderwijs staat hier voor de gigantische uitdaging om voor kinderen en ouders een kader te scheppen dat hen toelaat op een objectieve manier met deze virtuele realiteiten om te gaan.
Aan de hand van de visie van een van de grootste talenten uit de Amerikaanse journalistiek, Walter Cronkite, legt Cas Goossens de lat erg hoog. Een betrouwbare journalistieke deontologie, een onafhankelijke en transparant gefinancierde openbare omroep en een open debat over de (on)bewuste marketingstrategieën die het televisiemedium domineren, zijn stuk voor stuk een conditio sine qua non voor een frisse en innovatieve openbare omroep die zowel zichzelf als de samenleving in vraag durft te stellen. De journalist als onafhankelijke en niet marktgestuurde nieuwsbron moet de commercialisering van de nieuwsgaring mee tegengaan. Succesvolle journalistiek heeft volgens Goossens te maken met de verantwoordelijkheidszin van de reporter die in een vermarkt mediaklimaat het hoofd boven water moet zien te houden. Accurate berichtgeving waarin voldoende tijd is om alles in het juiste perspectief te plaatsen, was niet voor niets de motor achter belangrijke maatschappelijke omwentelingen, zoals de val van de Berlijnse Muur, het einde van de Vietnamoorlog en het revolutionaire vredesverdrag tussen Egypte en Israël.
Cas Goossens analyseert en inspireert. Hij trekt het debat over de plaats van de media in onze huidige maatschappij ver open en sloopt daarbij menig heilig huisje. Van één zaak is hij rotsvast overtuigd: de kracht van de media. Hij bekijkt het begrip 'macht' dan ook niet enkel als een economisch gegeven, maar plaatst het in een sociaal perspectief. In het afsluitende hoofdstuk vat hij zijn visie haarfijn samen, zonder tot grootse conclusies te komen. In een essayistische stijl raakt Goossens ontelbare facetten aan van de discussie over de plaats van de media en openbare omroep anno 2009. Drieëntwintig hoofdstukken geven de lezer een compact, maar noodgedwongen fragmentarisch beeld van de technologische, economische, sociologische en professionele evoluties in medialand. Een hele prestatie op zich, want Goossens schrijft op een toegankelijke manier en slaat ons gelukkig niet om de oren met allerlei vaktechnische en historische achtergrondinfo. Als oude rot in het vak staat hij nog steeds te midden van de storm. Hij zal waarschijnlijk nooit helemaal het aura van zijn carrière bij de openbare omroep van zich kunnen afwerpen, maar met dit boek levert hij alleszins een heldere aanzet om het mediadebat van de nodige nuances te voorzien. Het boek overstijgt de klassieke tegenstellingen en geeft vooral veel stof tot nadenken. [Olivier Constant]
Redactie Vlabin-VBC
In dit boek gaat Cas Goossens, oud-directeur van de Vlaamse nationale radio en televisie, aan de hand van interviews met mediamensen in op drie vragen: hebben de media macht? Wie heeft macht over de media zelf? Hoe kan deze macht gecorrigeerd worden? Aan het woord komt onder meer Sigfried Bracke, die als journalist goed beseft dat 'de verkiezingen worden verloren of gewonnen op de televisie en nergens anders'. Daarnaast hebben media een grote indirecte macht: via soaps, films en series dirigeren ze onze mode, waarden en normen. Oorlogen bestaan bovendien alleen als ze in beeld gebracht worden. De Europese openbare omroepen zijn volgens Goossens meer en meer in de greep beland van marketeers en kijkcijfers. Goossens hoopt daarom dat de overheid inziet dat de publieke omroep zijn missie niet kan verwezenlijken als hij alleen nog luistert naar het geld. Het laatste woord geeft hij aan de Amerikaanse journalist Walter Cronkite, die pleit voor een betere mediaopleiding van jongeren en meer verantwoordelijkheidszin in het bedrijfsleven. Een vlotgeschreven en uitdagend boek. Met voetnoten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.