Vreemde ogen : een kijk op de Zuidelijke Nederlanden 1400-1600
Joey De Keyser (Auteur)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff/Manteau, 2010 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 934.4 KEYS |
Besprekingen
15/02/2012
Vreemde ogen is het debuut van de jonge historicus Joey De Keyser. De lezer kijkt erin mee, over de schouder van buitenlandse of vreemde ooggetuigen, hoe de Nederlanden waren gedurende de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. De Zuidelijke Nederlanden waren, met drie miljoen inwoners, naast Noord-Italië de meest verstedelijkte Europese regio. Het was het economisch meest geavanceerde en het meest multiculturele gebied. Daarom kwamen er vele nieuwsgierigen afgezakt. Hun voorkeur ging vooral uit naar rijke vorstendommetjes, zoals Vlaanderen en het hertogdom Brabant. Het waren handelaars, studenten, pelgrims, militairen, hovelingen, kapiteins, ambassadeurs, agenten, geestelijken, avonturiers of mensen op zoek naar loutering. Velen schreven hun impressies neer, die unieke getuigenissen zijn over de meest diverse facetten van onze maatschappij. Deze reisverslagen werden toen, naast de literatuur, biografieën en handleidingen veel gelezen of geraadpleegd en als zoete broodjes verkocht. Ze zijn ook nu nog interessant, vanwege de clichés, de stereotiepe, rake en verrassende inzichten of vanwege informatie over oude mythes.
Vreemde ogen is ingedeeld in tien hoofdstukken, waarvan er zeven stilstaan bij de urbanisatie, de levensstandaard, de verschuiving van het commerciële zwaartepunt, het volk, taal en onderwijs en de diversiteit van het land. Opvallend zijn de vele steden, havens, natuurlijke en kunstmatige waterwegen, dijken, molens en de enorme bebouwing. Verder ook de talloze hoge gebouwen. Belforten en kerktorens zijn symbolen van macht en ideaal om beklommen te worden en de omgeving of specifieke vorm en groei van de stad te bekijken. Het ontstaan van bepaalde steden, zoals Antwerpen, is beschreven. De grote bouwwoede en de zorg voor het patrimonium zijn merkwaardig. In de steden is het aangenaam om wonen, want straten, pleinen, plantsoenen, tuinen, woningen, openbare gebouwen en interieurs zijn keurig en kraaknet. De vorsten hebben indrukwekkende en fraaie paleizen, in Rijsel, in Gent (Hof ten Walle of het Prinsenhof) en in Brussel (Coudenbergpaleis). De gedetailleerde en uiterst lovende beschrijvingen en de informatie over etiquette van Schaseck, L. Guicciardini, de Estrella en Contarini zijn zeer interessant.
De inwoners zijn groot, bleek, blond en hebben een blos op de wangen. Het volk is gul en leeft sober. Tegenover vreemdelingen is het vriendelijk, hoffelijk, verdraagzaam en respectvol. Men houdt van muziek en dans, en is vroom en tolerant. Vandaar de vele broederschappen of kermissen en processies en het succes van ketterijen in de zestiende eeuw. De mensen zijn ook vlijtig, van jongs af aan (soms vanaf 4,5 jaar) actief en voor dag en dauw aan het werk. Ze volharden en zijn technisch goed opgeleid. Door goede leerkrachten en het betere, professionele onderwijs vanaf de vijftiende eeuw, via diverse schoolvormen, zijn ze gealfabetiseerd. De meerderheid is Franstalig. Velen hebben noties van het Latijn. Voor hen is dit belangrijk om contacten te leggen, om zaken te doen en om vreemdelingen te woord te staan. Ze zijn dus vaak polyglot.
In het zevende hoofdstuk behandelt de auteur de vrouwen. Ze zijn fier, rank, groot (tussen 1,6 en 2 m) en spreken liefelijker dan in Holland en Zeeland. Ze zijn bevallig en mooi, ongeacht hun leeftijd. Ze leiden handelszaken of staan op de markt, zijn zelfstandig en soms lid van een gilde en dus niet bedeesd of kort gehouden, zoals in het land van de vreemde verslaggevers. Wie nog meer wil weten, moet zeker dit boek lezen. Sommige facetten zijn blijkbaar onveranderd gebleven! [Machteld De Schrijver]
J. van Bree
Aan het einde der middeleeuwen worden de zuidelijke Nederlanden steeds belangrijker, zowel strategisch als economisch. Er ontstaat een verstedelijkte samenleving (met als belangrijkste steden Brugge, Gent, Antwerpen en Brussel) die steeds meer vreemdelingen trekt: handelaren, militairen, gelukzoekers, kunstenaars. Hun thematisch geordende verhalen vormden de basis voor dit boek. Met die verhalen wordt een beeld geschetst van het (dagelijks) leven in het gebied dat nu België vormt. Het is een kleurrijk beeld over het vaak rebelse karakter van de nijvere en propere Vlamingen, die overigens wel erg veel bier drinken en waarvan de vrouwen dankzij hun sterke magen niet uit hun mond stinken, ondanks hun vaak rotte gebit. Veel (soms niet vertaalde) citaten vormen een collage waarlangs de lezer de vijftiende- en zestiende-eeuwer ontwaart. Het leesbare boek van de jonge Vlaamse historicus begint met een inleiding, waarin de historische context wordt geschetst. Achterin zijn achttien fraaie prenten in kleur of zwart-wit opgenomen, plus een literatuurlijst en een namenregister. Een boeiende aanvulling op bestaande (vaak politieke of economische) literatuur over die periode omdat het ook over het dagelijks leven en de mensen zelf gaat.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.