Relieken : echt of vals?
Mark Van Strydonck
Anton Ervynck (Auteur), Kris Vandevorst (Fotograaf), Evelien Oomen (Redacteur), Marnix Pieters (Redacteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2011 |
VERDIEPING 3 : SIBERIË : REISGIDSEN : Kast 7-8 VLAANDEREN 985 XXL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2011 |
VOLW. : NON FICTIE : VLAANDEREN 985 |
15/06/2012
In De oudste Ronde van Vlaanderen belicht Anton Ervynck de lange geschiedenis en archeologische vindplaatsen van Vlaanderen. De uitgave is mooi geïllustreerd. De 147 treffende en sfeervolle kleurenfoto’s van Kris Vandevorst zijn onder andere foto’s van iconen uit onze musea, landschapsopnamen en luchtfoto’s. Het is dus ook een boek waarvan men kan genieten.
Ons Vlaams gewest is oud. Het was ooit bedekt met ijs en toendra, nadien een dorre woestijn. Bewoning was er al vanaf ca. 133.000 jaar geleden. In Veldwezelt, vlakbij de Nederlandse grens, hebben personen in een leemgroeve geschuild en er steenmateriaal achtergelaten, evenals botmateriaal van bizons, mammoeten, wolharige neushoorn en wilde paarden. De stenen objecten werden na gebruik weggegooid. Het is niet duidelijk of de dierenbotten door de bewoners zelf of door toenmalige hyena’s afgeknabbeld zijn. Waar mogelijk stelt Ervynck dingen in vraag door nader in te gaan op het gebruik van vroegere courante termen. Zo worden de personen die in Veldwezelt woonden in het eerste hoofdstuk als Neanderthalers aangeduid. In het verleden werden ze verkeerdelijk omschreven als ‘mensen’, ‘onze voorouders’, of ‘mensachtigen’. Dit is verkeerd, aangezien ze nog niet tot de soort Homo Sapiens Sapiens behoorden. Ze hadden een grotere schedelpan, een ander gelaat en een robuustere lichaamsbouw. Ze leefden een tijd samen met andere mensen, waarvan wij afstammen. De Neanderthalers zijn echter om een onbekende reden uitgestorven.
Het tweede hoofdstuk gaat nader in op een nederzetting in de Jekervallei, waar ca. 15.000 jaar geleden dikke, degelijke vuursteenknollen aanwezig waren. Kanne werd toen een waar ontginningsparadijs, waar onze voorouders op een uiterst bedachte en kundige wijze massa’s klingen of messen maakten. Er werd ook veel afvalmateriaal en sporen van vuur maken ontdekt. Kanne is niet alleen een mooi dorp, maar ook de enige en de belangrijkste vindplaats in ons land, die even oud is als de grotschilderingen. Andere plaatsen zijn Mesch en Swenkhuizen in Nederlands Limburg. Vroeger omschreef men deze cultuur als het rendierentijdperk; een meer modernere naam is Magdalénien, verwijzend naar de eerste vindplaats in de Franse Dordogne. Ca. 13.000 jaar voor Christus waren Rekem en Meer jagernederzettingen. Er werden typische pijlpunten gemaakt en met stenen werktuigen huiden en botten behandeld. Deze lieden worden nu Federmensen genoemd.
Ten gevolge van de klimaatsverandering vanaf 11.000 jaar voor Christus zijn in ons land zowel nieuwe dieren als bomen verschenen. Het resultaat was het ontstaan van gemengde bossen, die na de gure ijstijd een soort paradijs op aarde vormden. Jagers gebruikten kleine pijlpunten of microlieten, maar kenden ook al ceramiek en graan. Door de bevolkingsgroei begon men te ontbossen. Naar aanleiding van de uitbreiding van de Antwerpse haven, bij het graven van onder andere het Deurganckdok, zijn in de jaren negentig er belangrijke resten van de swifterbandcultuur teruggevonden.
Tussen 2000 en 800 voor Christus was er in onze Lage Landen de Bronstijd, gevolgd door de IJzertijd. Dank zij de alertheid en de opmerkingsgave van de Oost-Vlaamse pilootinstructeur Jacques Semey werden vormen, lijnen en vlekken in het landschap verder onderzocht en zijn resten van vele grafheuvels of urnegraven blootgelegd in Gent en in Aalter. De luchtfotografie is met andere woorden een belangrijk hulpmiddel om resten in de bodem op te sporen. Vervolgens werd ons land gekoloniseerd door de Romeinen en groeide het in de Middeleeuwen uit tot een mozaïek van steden, abdijen en kastelen. Het was ook eeuwenlang het terrein van veldslagen en oorlogen. Een dergelijke bewogen en wonderlijke geschiedenis laat uiteraard ook sporen na in de bodem, in de ondergrond.
Het laatste hoofdstuk ten slotte gaat dieper in op de erfenis van de grote oorlog en op het gegeven van erfgoed, waaraan onze overheid al ruim twintig jaar aandacht aan besteedt. Sporen in de bodem worden blootgelegd door archeologen. Archeologie is een jonge wetenschap en werd lang eenzijdig aanzien als schattengraverij. Archeo-zoöloog Anton Ervynck heeft dit misverstand treffend weerlegd. Zijn soms humoristische of ironische titels en teksten geven niet alleen een beter inzicht in het leven van vroeger, maar ook in de minutieuze werkwijze van de archeoloog, die aandacht heeft voor talloze dingen en voor verschillende wetenschappen. Onder andere voor de toenmalige fauna en flora, de biologie, C 14-datering, dendrochronologie, de eetgewoonten, het milieu… Ervynck belicht niet alleen prehistorische en Romeinse vindplaatsen die ontdekt werden in Ranst, Tongeren, Tienen, Meeuwen-Gruitrode, Hamme, Aalter, Antwerpen en Lommel. Ook middeleeuwse oorden van rust of kloosters en machtige mottes komen aan bod. Ze zijn vaak nog als zichtbare relicten in het landschap aanwezig en soms uitgegroeid tot toeristische erfgoedlocaties. Dit is onder andere het geval met Beersel, Brute, de Hoge Wal in Ertvelde, de Bruwaan in Oudenaarde, Londerzeel, Mille, Veurne en Ename. Ervynck gaat ten slotte ook nader in op opgravingen, gestart na 1972 of op recente vondsten, blootgelegd vanaf 1999.
Vermits de bekende Ronde van Vlaanderen langs de Paddestraat en het museum in Velzeke komt, kwam Ervynck op het idee een verhaal van een andere ronde te maken. Hij houdt daarbij systematisch halt bij plaatsen met een geheugen. De lezer doorkruist het land van Antwerpen en Ranst via Mechelen tot Brugge en van Ieper (de Sint-Michielsparochie) en Gent tot Raversijde. Op het einde volgen in het boek nog een uitvoerige bibliografie, de namen van de archeologenteams of onderzoekers, een tijdsschema, een kaart en een overzicht van de vindplaatsen. [Machteld De Schrijver]
Redactie Vlabin-VBC
Dit boek belicht de lange geschiedenis en archeologische vindplaatsen van Vlaanderen. De auteur, een archeozoöloog, geeft niet alleen een beter inzicht in het leven van vroeger, maar ook in de minutieuze werkwijze van de archeoloog. Hij neemt de lezer mee op een ‘ronde van Vlaanderen’ waarbij hij halt houdt op plaatsen met historisch belang. De tocht gaat van prehistorische sporen in een leemgroeve nabij Veldwezelt, langs de vindplaatsen van stenen pijlpunten, tot resten van grafheuvels uit de Bronstijd. De auteur belicht niet alleen prehistorische en Romeinse vindplaatsen; ook middeleeuwse oorden van rust of kloosters en machtige mottes komen aan bod. Ze zijn vaak nog als zichtbare relicten in het landschap aanwezig en soms uitgegroeid tot toeristische erfgoedlocaties. De uitgave is mooi geïllustreerd met treffende en sfeervolle kleurenfoto’s. Op het einde nog een uitvoerige bibliografie, de namen van de archeologenteams of onderzoekers, een tijdsschema, een kaart en een overzicht van de vindplaatsen. Oblong formaat, driekolommendruk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.