Alle tijd : roman
Ronald Giphart
Ronald Giphart (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12659 |
Jozefien Van Beek
il/pr/09 a
Bloemlezer met dienst Ronald Giphart, die met boeken als Ik ook van jou en Phileine zegt sorry zelf een meesterlijk beoefenaar van het genre is, koos honderd verhalen en fragmenten waarin de hoofdpersonages worstelen met het volwassen leven, een wereld waar ze weldra deel van zullen uitmaken. Het oudste verhaal is van 1889, het recentste van 2013. Maar opmerkelijk is dat de thema's dezelfde blijven. Zelf komt Giphart uit bij vijf subthema's: de strijd van tieners tegen hun ouders, de worsteling met de rotheid van de wereld, de afkeer van de kleinburgerlijkheid van het dagelijks bestaan, angst en onvermogen, en last but not least de liefde, de lust en alles wat daar tussenin zit. Of zoals hij zelf schrijft: "Uiteraard draait het in veel verhalen, godzijdank, om de ontdekking van het binnenbroekse, met alle geneugten en vooral frustraties van dien." Want, zo zegt hij ook nog: "Niets zo goed voor iemands rijping als een onbeantwoorde of gefnuikte verliefdheid."
Laten we beginnen met de liefde. Vincent Overeems fragment uit Misfit opent als volgt: "Het was al weken over de dertig graden en we neukten niet meer." Een verhaal over hoe tragisch het kan zijn wanneer de liefde ophoudt, zeker als het de eerste liefde is, want the first cut is the deepest, dat weet iedereen.
Verder is er een aantal pijnlijke ontmaagdingsverhalen. Zo schrijft Anja Meulenbelt: "Ik leer dat je als je eenmaal ja hebt gezegd je nooit meer nee mag zeggen. Tegen zijn verliefde doordrammen kan ik toch niet op, al ben ik elke keer teleurgesteld (...) In mijn boeken zijn mannen achteraf altijd verliefder dan ervoor, maar bij Toni is het net andersom." In al te veel van de verhalen zijn de meisjes voor de jongens enkel een lustobject. En anders zijn ze wel het omgekeerde: een onbereikbare schone die veel te hoog op een voetstuk wordt geplaatst. Hoe triest is het een meisje te zijn. Daarbij denk ik aan Cecilia Lisbon in Jeffrey Eugenides' The Virgin Suicides. Na haar zelfmoordpoging krijgt ze met een dokter te maken die vindt dat zij nog niet oud genoeg is om te weten hoe hard het leven kan zijn. "'Obviously, Doctor', she said, 'you've never been a thirteen-year-old'." Maar de jongens hebben het ook niet onder de markt. Al dat smachten, wachten en afgewezen worden. Kommer en kwel, die liefde.
Universele zwarte gedachten
Bovendien is de liefde uiteraard niet het enige probleem. "Dat jong zijn een verdrietige zaak is wordt algauw duidelijk." Aldus Aya Zikken in Verblijf in het godenrijk. Er zijn uiteraard de universele zwarte gedachten van de puber, die denkt dat hij volledig uniek is. Die worden uitmuntend beschreven door Christophe Vekeman in Een uitzonderlijke vrouw: "Twee jaar aan een stuk deed zij een poging alle moed te laten varen. Ze prentte zichzelf in dat het leven de moeite niet waard was of in elk geval door zowat iedereen fel overschat werd; overigens gebruikte zij nooit de term 'het leven', maar steevast 'het leven in deze wereld'."
Daartegenover staat de grootheidswaanzin van de jongeling. Vekeman: "Ze begon een dagboek bij te houden waarvan ze zich voorstelde dat het na haar dood - over afzienbare tijd dus - zou worden gevonden en meteen gepubliceerd (...) Ze verbeeldde zich dat het opmerkelijke document (...) in de krant zou worden besproken ('Adembenemend op het verstikkende af.')" Of zoals Rob van Essen het zegt in 'Doe de hotel California': "En buiten daalt de nacht over een wereld waarin niemand om ons heeft gevraagd en niemand op ons zit te wachten."
Het is opmerkelijk dat literatuur je terug in de tijd kan slingeren. Je een zwaarte op de longen kan bezorgen. Een stomp in de maag. Of opnieuw vlinders in de buik.
De Nederlandse coming of age literatuur in 100 verhalen, verzameld door Ronald Giphart, 1.148 p., Prometheus, 19,95 euro.
JOZEFIEN VAN BEEK ■
Drs. Cees van der Pluijm
Schrijver Ronald Giphart (1965) koos honderd korte prozateksten (vaak romanfragmenten) uit de periode 1889-2013, van Lodewijk van Deyssel tot Mano Bouzamour, over de drempelperiode tussen kind-zijn en volwassenheid. In deze ontgroeiingsliteratuur (Engels: coming of age) zien we personages worstelen met of genieten van verliefdheid, seks, ouders, school, leeftijdsgenoten, de gevestigde orde: het experiment dat opgroeien en leven heet. Van de honderd auteurs horen er zeker vijftig tot de grote namen in de Nederlandse literatuur, maar zijn er ook zo'n vijftien onbekende nieuwkomers bij. Gipharts inleiding behandelt op een wat jolig populaire toon vooral de inleider en zijn worsteling, maar dat neemt niet weg dat hij een bonte verzameling zeer aantrekkelijke en herkenbare teksten bijeen bracht. Voor lezers van ca. 15 tot 100 jaar valt er veel te genieten aan deze ruim duizend pagina's, waarbij multiculti, man/vrouw en homo/hetero redelijk evenredig aan bod komen. Normale druk; krappe bindmarge.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.