Het boek van alle dingen
Guus Kuijer
Guus Kuijer (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2015 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GODSDIENST : 226.4 KUIJ |
Hilde Van Den Eynde
em/ov/07 n
Hilde Van den Eynde
Hij zwaait, opgelucht. 'U heeft ons gevonden!' Op zijn erf heeft hij het bezoek staan opwachten, een beetje bezorgd, want zo afgelegen woont hij dat zijn adres niet eens in de stratenlijst van de routenavigatie zit.
Ruim een kwarteeuw leeft de Nederlandse auteur Guus Kuijer met zijn vrouw Corrie teruggetrokken in de Noord-Hollandse polder. Weg van het drukke Amsterdam, in een rietgedekte, drie eeuwen oude stolpboerderij. Dat zijn straat de dag van het interview wegens asfalteringswerken aan twee kanten is versperd, vindt hij heerlijk. 'We zijn afgesloten van de wereld!'
Binnen, op het salontafeltje, ligtVoor jou, de roman van K. Schippers die net als zijnBijbel voor ongelovigen is genomineerd voor de Ako Literatuurprijs. 'Schippers is mijn favoriet', zegt Kuijer. 'Maar u zult zien: Tom Lanoye wint.'
Ja, het heeft hem verbaasd dat hij bij de genomineerden zit. Want al is hij inmiddels al vier jaar aan een complete hervertelling van de Bijbel aan het schrijven, hij blijft toch in de eerste plaats bekendstaan om zijn kinderboeken.
Als iemand hem twintig jaar geleden had voorspeld dat hij ooit de hele Bijbel zou gaan navertellen, hij had het weggelachen, zegt hij. 'Het is dan ook een krankzinnige opgave. Er zijn nu drie delen uit, ik zit halverwege het vierde, en ik kom wel bij vijf delen uit voor ik alle Bijbelboeken heb doorgewerkt.'
Kuijer (72) is, hoewel ongelovig, gegrepen door de Bijbel. 'Ik ben opgevoed in een protestants milieu waar ongeloof niet bestond en iedereen op de christelijke school zat. Je had in mijn jeugd in Amsterdam hele wijken met fundamentalistisch denkende gelovigen, het was of je in een soort dorp woonde.'
U ontdekte al jong al dat u niet in God geloofde. Maar de Bijbel liet u niet los?
'Mijn vader las thuis elke avond uit de Bijbel voor, op school werd elke dag uit de Bijbel vertéld. Het verschil tussen die twee was groot! Elke meester, elke juf vertelde de verhalen net weer iets anders. Daar gingen ze van leven, en dat fascineerde me.'
Zo schrijft u uw Bijbelverhalen ook op: u haalt de spannende accenten naar voren en u zet een verteller in.
'Hoe de meester met zijn verhalen je aandacht vasthield, terwijl de preek in de kerk elke keer weer zo saai was: daar heb ik als aankomend schrijver veel van opgestoken. Dat je niet moet gaan preken. En dat je met een verteller vaart in een verhaal brengt.'
U stript ook de vrome boodschap uit de Bijbelverhalen.
'Maar die vrome praatjes stónden helemaal niet in de oorspronkelijke Bijbel. Die zijn er later ingebracht, hebben geleerde mensen uitgezocht - ik heb hun boeken gelezen. David, bijvoorbeeld, wordt in de Kronieken bijna heilig verklaard. Terwijl dat geen held was, maar een fikse zondaar. Kijk: ik probeer de oude verhalen niet belachelijk te maken, wel ze tot nieuw leven te wekken. Zodat je ze weer kunt lezen zonder de afkeer te voelen die je bij een preek oploopt.'
Hoe kiest u uw vertellers?
'Meestal lokt het verhaal die zelf uit. In het verhaal over de zondvloed wekte Cham, de in ongenade gevallen zoon van Noach, mijn nieuwsgierigheid. Als die zijn vader per ongeluk een keer stomdronken en naakt in zijn tent ziet liggen, wordt hij door hem vervloekt. Later, als de ark klaar is, mogen zijn kinderen en kleinkinderen niet eens mee aan boord. Wat een raar verhaal is dat toch? En dat allemaal in opdracht van God?'
U gebruikt graag underdogs als verteller. Is dat omdat u hen tegendraadse dingen kunt laten zeggen die uit de mond van een hoofdpersonage algauw blasfemisch zouden klinken?
'Die tegendraadsheid staat anders gewoon in de Bijbel hoor, dat is het mooie. Neem het verhaal van Sara, die onvruchtbaar is maar van God hoort dat ze op haar negentigste nog een zoon zal krijgen. Nou, die slikt dat niet voor zoete koek: die lacht 'm gewoon uit. In mijn verhaal suggereer ik daarom dat ze dat kind ook helemaal niet krijgt, dat het in elk geval haar biologische kind niet is. De overgebleven spoortjes van ongeloof die niet uit de originele Bijbeltekst zijn weggepoetst, daar maak ik gebruik van - misbruik van.'
In uw Bijbelversie nemen vertellers soms feministische en atheïstische standpunten in. Hoeveel van uzelf schuilt er in hen?
'O, maar ik ben het niet altijd met ze eens hoor, mijn boeken zouden anders een soort pamflet worden. Mijn tweede Bijbelboek eindigt met het verhaal van Jaël, een fundamenteel gelovige vrouw die haar minnaar, een vijandelijke legeraanvoerder, een tentpin door zijn hoofd slaat. Zo is die oudtestamentische God: hij dwingt mensen tot volkerenmoord. Wie zich niet wil bekeren, wordt doodgemaakt of moet vertrekken - het was net een soort Islamitische Staat, toen. Die vrouw, Jaël, is het met die God eens. En al deel ik haar mening niet, ik vind 'r wel sympathiek, en ik geloof niet dat ik haar als een slecht mens heb neergezet. Wie weet zijn die jihadisten van vandaag ook niet allemaal slechte mensen. Misschien zijn ze gewoon wanhopig? Je weet het niet.'
Vrouwelijke vertellers zijn bij u altijd net iets slimmer dan mannelijke.
'Maar dat zijn vrouwen in mijn ervaring ook echt! In mijn kinderboeken had ik vaak vrouwelijke hoofdpersonages: Madelief, Polleke. Dat heeft het voordeel dat je dan zeker niet over jezelf gaat schrijven - iets wat ik nooit interessant heb gevonden.'
Welk Bijbelverhaal vindt u het mooist?
'Ik denk het verhaal van Saul, de boerenzoon die tegen z'n zin koning van de Hebreeën moet worden en het vervolgens met David aan de stok krijgt. Maar als ik ga voorlezen uit mijn boeken, dan verkies ik het verhaal van Thermutis, de Egyptische prinses die Mozes in zijn biezen mandje uit de Nijl vist - soms is de Bijbel zó actueel. Dat verhaal gaat over vreemdelingenhaat. De Egyptenaren, welvarend geworden, hebben geen zin meer in vies, vuil werk. Daar importeren ze buitenlanders voor aan wie ze vervolgens een hekel krijgen omdat ze een ander geloof hebben. Thermutis trotseert die vreemdelingenhaat door een Hebreeuws kind in huis te nemen en het tegen de wil van haar vader op te voeden. Zo dapper dat die vrouw was!'
Heeft de Bijbel in deze geseculariseerde maatschappij nog relevantie? Kunnen we niet zonder?
'Tja. Homerus, de Griekse tragediën, Shakespeare: die moet je ook niet noodzakelijk lezen. Kijk, dat mensen niet langer bang zijn van de Bijbel, dat ze niet langer vrezen dat God erin aan het woord is: dat is winst. Maar de Bijbel is een literair werk, hij is cultureel erfgoed. En ik vind het buitengewoon interessant om antieke culturen bij de onze betrokken te houden. Laatst zag ik in MadridSamson en Delilah van Antoon van Dyck. Als je toch niet weet wie die twee zijn: dat is toch érg? De sprookjes van Grimm: die komen ook uit andere tijden. Maar ik hoop wel dat ze bekend blijven.'
U wilt het hele Oude Testament navertellen. Het Nieuwe vindt u 'minder interessant'. Mocht u het toch oppakken, wie zou u als verteller kiezen?
(zonder aarzeling) 'Nicodemus! Een farizeeër die in Jezus geïnteresseerd was maar dat niet durfde te laten blijken en hem daarom 's nachts ging opzoeken. Maar ik heb er nog niet echt goed over nagedacht. Het Nieuwe Testament: zovéél mensen hebben me dat voorgedaan.Jesus Christ superstar. The life of Brian. En ik wil ooit nog wel eens van die Bijbel afraken.'
Zoals u de Bijbelverhalen navertelt, is het wellicht begonnen: met nomaden die, eeuwen voor Christus, 's nachts rond een vuur zaten en elkaar verhalen vertelden. Wat zouden zij van uw moderne adaptatie hebben gevonden?
'Ik denk wel dat die hun bekend zou zijn voorgekomen. Dat verhaal van de zondvloed: daar hebben talloze versies van bestaan, afhankelijk van welke grootvader of welke grootmoeder die nacht aan het woord was. De vrijheid van de verteller was groot, net als bij mijn oude meesters en juffen. Dan kan mijn versie er ook nog wel bij.'
Hoe reageerde protestants Nederland op uw Bijbelboeken?
'Er zijn een paar nare reacties geweest, wat stukjes in de krant en op het internet, maar ik ben niet onheus bejegend. Nooit werd iemand zó woedend dat ik dacht: nu moet ik oppassen. Dat hebben die steile protestanten wel voor op de islam, moet ik ze nageven. Godsdienstkritiek, godsdienstbespotting: het moet mogelijk zijn, anders hou je geen vrijheid van meningsuiting over.'
U bent vooral bekend als kinderboekenauteur. Hoe anders is schrijven voor volwassenen?
'Veel makkelijker! Dit is als een soort pensioen voor mij. Ik had eerder al voor volwassenen geschreven, tussendoor, alleen met wat minder succes. Maar ik denk niet dat ik het nog kan: kinderboeken schrijven. Het is op.'
'Ach, ik heb altijd geschreven wat me voor de pen kwam, het gaat allemaal vrij willoos, het overkomt me. En nu schrijf ik dus al een jaar of acht geen kinderboeken meer. Ik begin langzamerhand te geloven dat het ook niet meer zal gebeuren.'
GUUS KUIJER
De Bijbel voor ongelovigen 2. De uittocht en de intocht.
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 288 blz., 18,95 ? (e-boek 13,99 ?).
¨¨¨èè
Hilde Van den Eynde ■
31/05/2014
In De Bijbel voor ongelovigen [2]. De uittocht en de intocht. vertelt Guus Kuijer hoe het volk van Israël uit Egypte wegvluchtte onder leiding van Mozes, die het na een langdurig verblijf in de woestijn tot aan de grenzen van het Beloofde Land bracht, hoe Jozua de veroveringsstrijd tegen de aanwezige bevolking leidde en hoe de Rechters de losse verzameling stammen tot een eenheid probeerden om te vormen. Hij vertelt vanuit het perspectief van drie ooggetuigen. De Egyptische prinses Thermutis heeft de kleine Mozes uit de Nijl gered en ze beschouwt hem als haar eigen kind. Mered, die tot de elitetroepen van Jozua behoorde, neemt het zijn leider kwalijk dat hij in naam van God al zijn tegenstanders wil uitmoorden. De zeer gelovige Jaël licht uit de honderden jaren van ingewikkeld samenleven enkele verhalen, zoals dat van Jefta en Simson.
Dat Kuijer zijn hervertelling 'voor ongelovigen' noemt, kan enkele vragen oproepen: is deze versie dan alleen voor ongelovigen bedoeld en wil de auteur de verhalen alleen redden, of voorziet hij ze van een kritische commentaar? Maar deze vragen zijn buiten de kwestie. De auteur herinterpreteert de verhalen door allerlei varianten, zoals dat ook met Griekse sagen of latere klassiek geworden verhalen gebeurt. Zoals zo’n bewerking dikwijls voorgesteld wordt als een correctie op de overgeleverde traditie, merkt ook Mered hier op dat er al verteld wordt over een veertigjarig verblijf in de woestijn, dat maar vier jaar duurde, en de oude Jaël zegt dat ze zichzelf nog nauwelijks herkent in de verhalen die over haar verteld worden. De aangebrachte varianten zijn vooral verbonden met het centrale thema van de strijd tussen groepen mensen die, door de godsdienst aangespoord, elkaar op een vreselijke manier naar het leven staan, en de houding van de Israëlieten tegenover hun overwegend haatdragende en moorddadige God. Mered verwijt Mozes dat hij misbruik maakt van Gods naam om zijn visie door te drukken, en hij zegt tot Jozua dat hij niet gelooft dat God oproept tot wreedheid en het afslachten van onschuldige mensen. Hij voelt zich steeds meer aangetrokken om het vrouwelijk te aanbidden, tot hij zijn 'mannelijkheid aflegt en een mens wordt'. Jaël daarentegen wil als gevolg van haar godsdientigheid de vijand volledig uitmoorden; ze geeft toe dat het niet leuk en moeilijk is onschuldigen en kinderen te vermoorden, maar ze wijst er ook op dat God nooit beweerd heeft dat het gemakkelijk zou zijn. Deze manipulatie en onderlinge botsing van idealen zorgt vaak voor grappige en ironische situaties en uitspraken. Wanneer een twaalfjarige weigert twee gevangen koningen dood te steken, omdat hij de naam van God niet te schande wil maken, klaagt de oude Jaël over 'de jeugd van tegenwoordig', die het beter wil weten dan de ouderen, en 'de mond vol heeft van Gods vrede en Gods liefde, zonder ooit voor Hem te hebben gevochten'. Iemand die het gevecht niet schuwt, noemt ze een man 'naar Zijn hart'.
De Bijbel voor ongelovigen [2] is vlot geschreven, onderhoudend, spannend en soms emotioneel. [Jef Ector]
W.H.J. van Stiphout
Na de verhalen uit het bijbelboek Genesis* biedt de auteur in dit tweede deel drie nieuwe verhalen. Het zijn bewerkingen van verschillende gebeurtenissen uit de bijbelboeken Exodus tot en met Richteren. Het eerste verhaal gaat over Mozes, de uittocht uit Egypte en de tocht door de woestijn, gezien door de ogen van en verteld door de dochter van Farao. Zij had Mozes in het rieten mandje gevonden. Het tweede verhaal gaat over de opvolger van Mozes, Jozua, verteld door Mered, de echtgenoot van genoemde dochter van Farao. Dit verhaal gaat over de verovering van en de intocht in het beloofde land. Het derde verhaal, verteld door Jaël, gaat over Gideon en Simson uit de tijd van de richteren. De verhalen spreken van oudsher tot de verbeelding en worden ook in deze bewerking zeer levendig verteld, zowel voor ongelovigen als gelovigen, vaak met veel aandacht voor het ongelooflijke. Intrigerend blijft het woord 'ongelovigen': een negatief klinkende benaming, bedacht door de gelovigen. Kleine druk. Er is inmiddels ook een derde deel: 'Saul, David, Samuël en Ruth' (2014)**.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.