Boerenleven : een familie landbouwers, hun thuis en het veranderende landschap
James Rebanks
James Rebanks (Auteur), Catalien Van Paassen (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Hollands Diep, cop. 2016 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : REBA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Hollands Diep, cop. 2016 |
VOLWASSENEN : ROMANS : REBA |
Rob Gollin
il/pr/27 a
Hij springt van kei naar kei om een klaterbeek te passeren, klimt over een hek met prikkeldraad en beent dan met grote passen omhoog de wei in. Daar loopt ze onrustig rond in cirkeltjes, een van zijn beste ooien. Ze heeft vanmorgen vroeg geworpen, ze sleept de placenta nog achter zich aan.
In het gras ligt een zwart en nat bundeltje. "Het zal dood zijn, het is veel te klein." Hij grijpt het lam beet en slaakt dan een kreet van verrassing. "Ze leeft nog!" Bijna onmerkbaar trekken rillingen door het lijfje. Hij steekt zijn wijsvinger in het bekje om de temperatuur te meten. Dan schalt de stem van schapenboer James Rebanks (41) door de vallei, de roep is bestemd voor zijn knecht die verderop een schutting repareert. "William, haal de quad!"
Dit is het leven waar hij zo aan hecht, hier tussen de fells, de bergen van het Lake District in het noordwesten van Engeland. Het doffe bruin en koper van de winter kleurt nog de steile flanken. Op de hoogste toppen ligt sneeuw. In het dal ogen op afstand de kale takken van groepjes essen en berken nog als spinrag, maar de lente is er toch aarzelend begonnen. Hier en daar glanst het gras in de met muurtjes en heggen omzoomde weiden.
Hij schreef er zelfs een boek over, de schapenboer. In The Shepherd's Life - A Tale from the Lake District, waarvan de Nederlandse vertaling op 22 april verschijnt, schetst Rebanks hoe de seizoenen er voorbijtrekken en wat hem dan te doen staat, en hoe zijn vader en grootvader altijd deden wat ze te doen stond. Lammeren ontwormen, hoeven kappen, dompelen, vaccineren, scheren, heggen vlechten, muren stapelen, handjeklap op de markt, de bordercollies trainen.
Het is een liefdesverklaring geworden aan de gezinnen in de valleien en op de hellingen, de schapenboeren die volgens hem onzichtbaar zijn voor de 16 miljoen wandelaars, bergbeklimmers, dichters en dagdromers die het gebied jaarlijks bezoeken. Die laten er hun hond loslopen, ze zijn boos als hij er wat van zegt. Ze zullen geërgerd toeteren als hij zijn kudde later deze maand verplaatst over de bochtige asfaltweggetjes, op weg naar de grazige weiden hoog in de bergen.
Geen gebied in Groot-Brittannië, denkt Rebanks, dat meer is beschreven dan het Lake District, maar dan gaat het altijd over het uitzicht, de romantiek. Het beeld van Caspar David Friedrichs schilderij De wandelaar boven de nevelen. Hij wil ze toeroepen: kijk verder! Dit is méér dan een pretpark voor dromers. Hier wonen de families die eeuwenlang het land hebben vormgegeven, die het in hun noeste en anonieme levens hebben gemaakt tot de trekpleister die het nu is. Zijn boek is een ode aan die niemendallen, de nobody's.
Een schaap gescoord
Beneden ronkt eerst de motor van de Honda en dan komt William in zicht, zittend op de vierwieler met een aanhanger. Hij glibbert over een modderpad de steile helling op. Rebanks houdt intussen de ooi bekneld tussen zijn benen. Met een langgerekte zweefduik kreeg hij haar te pakken. Ze kwam opgewonden blatend naderbij toen hij haar lam even vastgreep. Ze ligt nu achterover met de rug sterk gekromd. Zo blijft ze rustig, hier kijk maar, als hij haar iets overeind trekt, begint ze meteen te spartelen. Het zwarte lam ligt stil bij zijn kaplaarzen. "Om haar te redden, moet de moeder ook mee."
Het boek is een bestseller. Sinds april vorig jaar verblijft het in de hogere regionen van de verkooplijsten. Er zijn vertalingen op komst in het Chinees, Taiwanees, Koreaans, Spaans, Frans, Italiaans, Zweeds, Noors.
Rebanks is een man met een stevig postuur en een gretige lach. Hij woont in een tot woning verbouwde schuur op het land dat van zijn vader en grootvader was, met vrouw Helen en kinderen Molly (10), Bea (8) en Isaac (4). Hij was om half vijf op en heeft nu, vier uur later, al negen pasgeboren lammeren geteld. Gisteren heeft Isaac voor het eerst geholpen bij een bevalling, hij trok de boreling bij de pootjes het gras op. Hij wierp beide armen de hoogte in, als een scorende voetballer.
Hoe verklaart Rebanks het succes van het boek? "Ik denk dat de thema's universeel zijn. Het gaat over opgroeien, het gaat over vaders en zonen, het gaat over families die zich vastklampen aan hun identiteit. Ik geloof ook dat veel mensen een verbintenis met het land missen, met de grond, de oogst. Ze zijn nieuwsgierig naar hoe het in traditionele gemeenschappen toegaat. Ze hebben misschien ook wel genoeg van die grootschalige, industriële landbouw, van voedsel als zo goedkoop mogelijke koopwaar in de supermarkt. Ik geloof niet dat mijn boek zo veel wordt gelezen omdat het over schapen gaat. Ik denk dat veel lezers juist verrast zijn dat ze net een boek hebben gelezen dat over schapen gaat."
Hij had al eerder een boek willen schrijven. Het kwam er niet van, met een gezin, de boerderij en een hypotheek. Het bleef bij gedichten. Vier jaar geleden begon hij te twitteren over zijn bedrijf - hij wilde de buitenwereld laten zien wat er hier gebeurt, wat hier belangrijk is.
The Atlantic, een Amerikaans literair-cultureel tijdschrift, vroeg hem een artikel te schrijven. Daarna stonden de uitgevers in de rij. Inmiddels is er ook een toneelstuk van gemaakt. Hij geeft lezingen.
Laatst moest hij in een theater in Londen zijn. Of hij zijn onderwerp wilde meenemen. "Daar liep ik dan, met William en twee schapen door de straten van Notting Hill."
Ineens is hij iemand. "Ach, welnee. Vanmorgen om half vijf voelde ik me toch echt een nobody. Nou ja, een tamelijk bekende nobody."
Bittere ruzies
Rebanks parkeert zijn quad in de schuur van de boerderij, pakt een plastic emmer en grijpt een handvol stro. Uit de kar vist hij het zieltogende lammetje. Weer de vinger in de mondholte, er klinkt een zwakke snik. De moederooi kijkt toe van achter een hek. William komt aanlopen met een lamp. "We gaan proberen haar op te warmen. Ik hoop dat we op tijd zijn. Ik betwijfel het."
Hij heeft ook de andere kant van de fells gezien. Hij studeerde geschiedenis in Oxford en haalde zijn eerste graad. Hij werkte voor een tijdschrift in Londen, adviseerde voor Unesco over duurzaam toerisme in Zuid-Afrika, Malawi, Tanzania, Australië, Italië en langs de kust van de Waddenzee.
Hij had de vallei verlaten toen het slecht liep op de boerderij, hij vocht bittere ruzies uit met zijn vader, die maar één antwoord had op aanhoudende tegenslag: nog harder werken. Zijn zoon besefte dat alleen boeren niet meer voldoende was om te kunnen overleven. Misschien dat hij tien jaar lang maar eens geld moest gaan verdienen, als journalist of historicus, en dan terugkeren om zelf een boerderij te kunnen kopen.
Het beviel niet, zo ver weg van de bergen. Hij ergerde zich als mid-twintiger aan zijn jongere medestudenten, met hun mooie wollen truitjes en lederen schoentjes, welgestelde teenagers afkomstig van privéscholen die al drie talen spraken, twee of drie instrumenten bespeelden en veel van de wereld hadden gezien. Hij had alleen geboerd. Op kantoor in Londen was er voor hem vooral leegheid, nutteloosheid.
Hij voelde al weerzin als kind, op school, in het nabijgelegen Penrith, waar onderwijzers hem aanmoedigden toch vooral het gebied te verlaten, hij was er immers slim genoeg voor. Dan kon je gaan werken in Londen, als bankier, ingenieur of architect. Alsof je pas dan iemand bent.
Hij vond het een belediging. Het maakte zijn familie minderwaardig. Hij schrijft in zijn boek: 'Mijn vader kan amper de meest normale woorden spellen, maar hij heeft een encyclopedische kennis van het landschap. Dat haalt de heersende ideeën over wie wel of niet intelligent is naar mijn mening flink onderuit.'
Rebanks: "Het hangt er maar van af waar je je op richt, wat je ambities zijn. In het hoofd van mijn vader speelde zich net zo veel af als in dat van academici. Alleen bij hem ging het over hoe je moet boeren, over de stamboom van zijn schapen, over de patronen van het land."
Zijn vader was, zou je kunnen zeggen, zo'n klassieke niemendal. Geen opleiding, in zijn leven nauwelijks de valleien uit geweest, de fells over. Maar toen hij vorig jaar aan de gevolgen van kanker stierf, vlak voor zijn boek verscheen, 65 jaar oud, puilde de kerk uit van buren en de andere boeren, ze waren met honderden. Ze kwamen niet omdat hij beroemd was of speciaal, ze kwamen omdat hij een van hen was. Sorry, dat hij nu even volschiet.
"Het boek is misschien boven alles een brief aan mijn vader. Hij was ernstig ziek toen ik het schreef. Ik wilde zo vertellen dat ik van hem hield. Hij las het twee weken voor hij stierf. Hij heeft niet verteld dat hij het mooi vond, zoiets doen we niet. Mijn moeder zei dat hij veel gehuild heeft. Hij was verrast te lezen hoeveel respect ik voor hem had."
Eric Cantona
Hij heeft de moederooi in de schuur weer op haar rug gekanteld, grijpt een tepel van de volle uier en kolft melk in een flesje. De lamp hangt inmiddels iets hoger, het diertje mag geen brandwonden oplopen. Weer een snelle meting van de lichaamstemperatuur. Hij schuift een sonde naar binnen en knijpt de melk door het slangetje. "Dat kun je niet doen als ze nog te koud is. Dan vermoord je haar." Nauwelijks zichtbaar beweegt de vacht op en neer onder de ademhaling.
Hij kent elk schaap. Met zijn quad laveert hij op de weiden tussen de kuddes, op zoek naar lammerende ooien. Zij daar heeft al vier jaar achtereen telkens één ooi gekregen. En zij, daar bij de heg, is voor het eerst bevallen, ze doet het goed. Hij tilt de pas geboren lammeren op en kijkt of de buik gespannen staat. Een teken dat ze goed drinken, dat de moeder ze accepteert.
Het is niet alleen een opeenstapeling van klusjes, zegt Rebanks. Het is bouwen aan iets moois. "Ik zal je iets laten zien." Op zijn commando springt Floss, de bordercollie, van de quad. Ze verdwijnt uit het zicht, om enkele ogenblikken later in langgerekte ren, de kop laag bij de grond, op te duiken achter enkele Herdwick-rammen. Ze drijft ze tegen een muur. Daar grijpt Rebanks een exemplaar bij de hals.
"Mijn Herdwicks staan nog wat te laag op de poten. Daarom heb ik vorig jaar deze gekocht, voor 2.000 pond. Kijk hoe lang zijn poten zijn. Veel daglicht onder de buik, zo noemen we dat hier. Let op de kop, mooi wit. Een brede neus. Een duidelijke afscheiding als het grijs van de vacht begint. En, voel eens, het lijken wel leeuwenmanen hier in de nek. Gevoelige voeten, dat is goed als hij straks op de fells loopt. Dit is een prachtexemplaar om mee te fokken, van invloed op nog komende generaties. Voor mij is dit wat voor een kunstliefhebber een Van Gogh is."
Hij laat de ram los, die dan rustig wegschrijdt. "Zie je die houding, die blik? Hij doet me aan die Franse voetballer van Manchester United denken, Eric Cantona."
Prijs voor Beste Ram
Even later stapt hij uit zijn laarzen en neemt plaats aan de keukentafel. Romantiseert hij in zijn boek het leven hier niet te veel, een harmonieuze samenleving van bescheiden, hardwerkende types tegenover een buitenwereld die er niks van snapt?
"Nee, nee. Ik verzwijg niet dat er gebreken zijn, dat het hier ploeteren is, dat het leven ook lelijk kan zijn, de winterperiode miserabel is. Ik ben geen nostalgicus, ik zeg niet dat alles vroeger beter was. Ik zeg wel dat je het heden beter kunt maken als we behouden wat goed is.
"Maar het boek is ook een verdediging: ik verdedig iets kleins, waartegen wordt geschopt. Nog maar 1 procent van de beroepsbevolking is agrariër. Er is hier geen wetgeving die de kleine boeren beschermt. Dan mag je best wat evangeliseren."
Niet alle boeren in de buurt hebben zijn boek gelezen. Wie het wel deden, kunnen zich erin vinden, zeiden ze hem. Maar wat echt telt, is dit: hij wijst naar een plank in de kamer waar een glimmende beker op staat, de prijs voor de beste ram uit het district. "Als ik een succesvolle schrijver was geweest met slechte schapen, dan hadden ze mijn boek nauwelijks serieus genomen."
In de schuur legt hij zijn hand op het lam in de emmer. Hij schudt het hoofd. Even later laat hij het kadavertje in een plastic zak glijden. "We hebben gedaan wat we konden."
Nee, het raakt hem niet. "Ik kijk er klinisch naar." Gisteren zagen zijn kinderen ook al een dood lam. Ze waren verdrietig. Maar zo leren ze dat het leven kwetsbaar is. Hij zei het toch: zo romantisch is het hier niet altijd.
Hans Cottyn
il/pr/15 a
Hans Cottyn
In het dorpje Matterdale End in het Lake District is het koud en winderig, maar de zon schijnt. Het is vroeg in de ochtend. Voor het huis van James Rebanks liggen speelgoedboerderijdieren. Binnen ronkt het Aga-fornuis. De theemuts is een schaap. De kinderen rollen uit bed. Aan de muur hangen kleine portretten van vader en grootvader Rebanks, de twee mannen aan wie James zijn boek Een herdersleven opdroeg.
Rebanks combineert de fierheid van de herder met het geluk van de bestsellerschrijver. Zijn boek was in het Verenigd Koninkrijk een verrassende hit. Al zijn de Britten tuk op het genre nature writing. Combineer dat met schapen en het Lake District, twee symbolen van ruraal Engeland, en zo'n verrassing is het niet. Rebanks voert bovendien een twitteraccount met tienduizenden volgers (@herdyshepherd1). En zijn levendige verslag van vier seizoenen op zijn boerderij is ook gewoon prachtig. Af en toe lyrisch maar meestal aards en zonder drama schrijft Rebanks over de vele taken van een schapenboer, over de heuvels en de valleien, over de tradities die zijn gemeenschap stutten, over zijn vader en zijn grootvader. Geen overdreven romantiek van het landschap, geen afrekening met Lake Poets als Wordsworth of Coleridge, die als eerste buitenstaanders de pracht van de meren zagen, waardeerden en in literatuur probeerden te vatten, een doorleefd en levensecht relaas van een man die zijn plaats vindt. Op die plek staan schapen, en die waren er eerst.
De eigen heuvel
'Als jongeman dacht ik dat ik nooit herder zou worden', zegt Rebanks. 'Ik was op mijn veertiende gestopt met school, kon niet overweg met mijn vader en de boerderij bracht niet genoeg op. Ik probeerde dus maar slim te zijn, en zo ver van landbouw te komen als maar mogelijk. Daarom ging ik studeren, ik koos voor geschiedenis, had niets met schapen te maken. Naar Oxford gaan was een poging om uit te breken. Maar ginder begreep ik dat dit de plaats is waar ik moest zijn. En ik legde het bij met mijn vader. Hij stierf vorig jaar. Hij wist zoveel en ik kon hem alles voorleggen. Nu is hij weg en ik besef nu pas hoe ik hem mis. Het succes van het boek maakte hij niet mee. Ik heb het er met hem niet over gehad maar mijn moeder zei me dat hij veel huilde toen hij de proeven las… Sorry, nu begin ik zelf te huilen. Ik had een boek kunnen schrijven over een vader en een zoon die ruzie maakten, maar daar had niemand wat aan gehad. Omdat mijn vader al ziek was toen ik het boek schreef, werd het een brief aan hem.'
Het is het begin van de drukste tijd van een herdersleven. Zo'n vierhonderd ooien, de meeste half wilde Swaledales en Herdwicks, staan op het punt te lammeren. Het zijn plaatselijke rassen die het gure landschap kennen van in hun genen. Rebanks wil naar een veld met Herdwicks gaan kijken. We kruipen op de quad, ik achterop. Floss, een bordercollie met pit en energie, gaat mee. 'Schuif wat dichter, zodat de hond er niet af valt', zegt Rebanks. Op een boerderij ken je snel je plaats.
De dag voordien zijn er een paar lammetjes geboren, die ochtend ook al, maar we vinden geen verse lammeren of ooien die op het punt staan te lammeren. 'Je moet letten op schapen die wat afzijdig blijven, dat is meestal het teken.'
In de verte wijst Rebanks de heuvel aan, de fell, waar zijn Herdwicks aan gehecht zijn. 'Hefted', heet dat in het Engels. In de zomer brengt hij de schapen ernaartoe, een halve dag stappen met man, hond en dier. Het is gemeenschappelijke grond, de schapen delen het gras met kuddes van andere boerderijen. Tijdens de herfst komen alle herders van de vallei samen om met hun bordercollies de heuvel 'schoon te vegen' en alle schapen naar de stallen terug te brengen.
Rebanks: 'Het instinct van de schapen om altijd naar hun eigen heuvel te willen terugkeren is oeroud. Eeuwenlang hebben moeders aan hun dochters geleerd dat dit hun fell was. Dit is een van de oudste veeteeltsystemen ter wereld. Ik vind het een geweldige gedachte dat mijn schapen de rechtstreekse afstammelingen van dieren die hier al graasden toen de muur van Hadrianus werd gebouwd.'
De herderin draagt de broek
Verder in de vallei, ver van de drachtige ooien, zitten enkele eenjarige rammen. Op de quad erheen snijdt de ijzige wind mijn gezicht in twee. 'Ha, en dit is net zo'n geweldige dag', zegt Rebanks. 'Je moet hier eens in de winter komen.'
Een paar rammen springen gezwind over het muurtje als we er aankomen. 'Precies tieners', zegt Rebanks, en hij geeft ze ervan langs. 'Bad sheep!' Ook de bordercollie krijgt een standje omdat ze ineens naar de hoek van de weide huppelt waar geen schapen te vinden zijn. 'Silly dog!' Wanneer ze even later de rammen netjes terugdrijft, krijgt ze een compliment. 'Good dog!'
De herder geeft de dieren wat korrels. Ze zullen misschien ooit andermans kudde genetisch verrijken. 'Deze daar wordt de beste. Hij is niet van de grootste, maar hij heeft stijl en potentie. Hij staat “vierkant”, zoals het heet. Iedereen kijkt op als hij de kamer binnenkomt. Neem het van mij aan: het wordt een knappe kerel.'
Een dagloner passeert op zijn tractor. Rebanks huurt de man soms in. Een tractor heeft hij zelf niet vaak nodig. De dagloner en Rebanks wisselen in een onverstaanbaar dialect wat weetjes uit. Rebanks neemt de tijd om met de man te praten, maar ik weet dat hij nog tientallen klussen moet doen. Ook de dagloner weet dat, maar de klussen wachten wel, menselijk contact is belangrijk want ooit heeft de een de ander nodig.
'Het landschap maakt de mens', zegt Rebanks. 'Het landbouwsysteem in pakweg het zuiden van Engeland is hiërarchischer. Omdat de fells gemeenschappelijk gebruikt worden, moeten we blijven samenwerken. Daardoor heb je hier niet het van vader op zoon doorgeërfde klassensysteem. Het zou niet werken als ik vandaag mijn buur als een meerdere tegemoet treed, en hem morgen om hulp moet vragen. Ik wil mijn buren niet zien als iemand van wie ik het geld uit de zakken kan slaan. Het gaat niet over economie, het gaat over mensen.'
'Daardoor zijn man en vrouw ook meer gelijk. Mijn naaste buurvrouw, Jean, over wie ik in mijn boek schrijf, is de baas van haar kudde. Haar man helpt haar. Historisch gezien komt dat omdat de mannen vertrokken om een inkomen te verdienen, in de mijnen of in fabrieken. De vrouwen bleven op de boerderijen en pasten op de schapen. En omdat die schapen hier centraal staan, kregen de vrouwen de status die daarbij hoort.'
Toerisme is de oplossing
Weer binnen krijgen we versgebakken chocoladekoekjes. Wat Rebanks zei over zijn buurvrouw geldt misschien ook in dit gezin. Helen is een kleine, vinnige vrouw. Sproeten en no nonsense.
Rebanks is voorzichtig optimistisch over de toekomst van kleine, traditionele landbouwbedrijven zoals het zijne. 'Toen ik opgroeide, begreep ik dat wij boeren onzichtbaar waren geworden. We waren vergeten onze verhalen te delen. Het publiek, of de “consument” zoals het nu heet, moet een reden hebben om dat vlees te kopen, die melk te drinken. Zonder die reden maken mensen de verkeerde keuze en kijken ze alleen naar de prijs. Als boeren gewoon op hun boerderijen blijven, mopperend, zonder ooit aan iemand hun verhaal te vertellen, dan zullen ze die strijd niet winnen.'
'Ooit vond ik al die toeristen hier een pest. Jaarlijks komen er 16 miljoen toeristen naar het Lake District. Ze zijn deel van de oplossing, denk ik nu, niet het probleem. Als je die bezoekers kunt laten zien hoe wij leven, ze laten geniet van onze producten, als ze kunnen leren over de commons, en je kunt er wat inkomen uithalen, dan kunnen we overleven. Dat we het tot nu gered hebben, met vallen en opstaan, is overigens doordat we de laatste tweehonderd jaar geld verdiend hebben met toerisme.'
'Kleinschalige landbouw is een verzekeringspolis, voor als ooit, op een dag, de olie op is. Dan zal je blij zijn met de boer om de hoek. De voorbije vijftig jaar hebben we gedaan alsof dat niet uitmaakte, dat er altijd olie zal zijn en dus wereldwijde beweging van voedsel.'
'Veel boeren hier zullen zeggen dat we bij de EU moeten blijven, uit solidariteit, en ik ben geneigd hen te volgen. Ons land is al eeuwen geïndustrialiseerd. Minder dan één procent van de Britten werkt in de landbouw. We hebben bovendien een zeer Amerikaanse houding tegenover voedsel, het hoeft niet per se veel smaak te hebben. Daarom hebben Britse boeren nauwelijks politieke macht. We zijn stiekem jaloers op onze collega's die in de straten van Brussel melk spuiten.'
'Een van mijn grote helden is de Amerikaanse schrijver, activist en boer Wendell Berry. Hij voorspelde in zijn boek The unsettling of America (1977) alles wat zou gebeuren met de landbouw en samenleving in de VS. Hij zei dat van zodra je landbouw gaat industrialiseren, je kleine landbouwbedrijven gaat doden, en daardoor ook de gemeenschappen en tradities daaromheen. Je doodt een bepaald soort “stewardship” die boeren historisch hadden. Intensieve landbouw leidt ertoe dat land, macht en welvaart heel snel accumuleert in de handen van enkelen.'
'Het hoeft niet zo te lopen. Regeringen kunnen ervoor zorgen dat boerderijen niet te groot worden. Ook supermarkten spelen een cruciale rol, want zij bepalen de prijs van ons voedsel, en ze kunnen bepalen wat we eten. Supermarkten hebben eierboeren massaal op scharrelkippen doen overschakelen, dat kan ook voor andere producten. En we kunnen als consument weigeren om de goedkoopste melk te kopen.'
'Veel boeren hier vinden mijn boek geweldig. De meeste zijn stille en bescheiden mensen, en tegenover mij tonen ze zich trots dat ik zeg wat zij ook vinden. Sommige van de oudere herders kwamen me zeggen dat ik het boek schreef dat zij hadden willen schrijven.'
Helen komt tussenbeide: 'Wat daarbij meespeelt is dat hij ook “a good sheep” kan fokken.'
Rebanks: 'Zie je die beker daar? Die won ik omdat ik vorig jaar de beste Herdwickram van het Lake District had. Herders hier zijn altijd al wantrouwig over schrijvers, maar ik ben een van hen, ik heb een joker die me uit de gevangenis haalt. Om hier geloofwaardig te zijn, moet je in de eerste plaats een goede kudde hebben. Dan kom je hier met alles weg. (lacht)'
Het lam Hans
Genoeg koekjes gegeten, de herder moet weer zijn ronde doen. Op een veld met Texelse schapen ziet hij een ooi die aan het lammeren is. Rebanks besluipt haar en wanneer hij het te pakken heeft, grijpt hij naar een poot en legt haar op haar zij. Hij vraagt of ik het lam ter wereld wil zetten. Ik hoor mezelf enthousiast ja zeggen, om daar meteen spijt te krijgen. Maar er is geen weg terug en geen tel later tast ik in het dierenlijf naar een poot, en naar nog een, en daar voel ik de snoet. Het is slijmerig en warm, maar smetvrees heb je thuis maar. De herder geeft me instructies. 'Komaan. Niet rukken, traag en gelijkmatig trekken. Gebruik je twee handen. Dan lukt het wel. Het is een enorm lam. Goed zo.' De zwarte neus komt tevoorschijn, het kopje is eruit. 'Blijven trekken. Blijven trekken.'
En dan is het er lam er volledig uit. Ik vind het maar bloot. Het hoopje lijkt meer op een grote vis. Rebanks legt het snel voor de muil van de ooi. Het beweegt niet. Ook de ooi ligt, onder de knie van de herder, doodstil. Het lam lijkt levenloos. Twee seconden, drie, vijf, misschien wel twintig. Ik sta er maar naar te kijken, maar ik ben hier niet de herder. En nu ligt daar een dood lam.
Dan gebeurt er iets. Met een grassprietje, waar Rebanks eeuwenlang naar moet zoeken (zijn niet alle grassprietjes even geschikt?), kietelt hij het lam in zijn neusgat. Dan: een korte, bijna zakelijke hoest en het is levend, het is een lam.
'We dopen het Hans', zegt Rebanks, 'en nu moeten we ons uit de voeten maken. De moeder wordt rusteloos als we in de buurt blijven. Ze moet het lam drooglikken en dan moet het drinken.'
Even later staat het lam op wankele poten, maar het staat en het zoekt naar de uier. Het hoeft maar een klein beetje zijn kop op te heffen. Als we later nog eens terugkeren, zal Rebanks het vangen en voelen dat er al melk in de buik zit. Het lammetje is al een flink dier. Het is te hopen dat het volgend jaar onder de handen van een vaardige kok voor enkele liefhebbers een gedenkwaardige maaltijd zal zijn.
Vertaald door Catalien van Paassen, Hollands Diep, 288 blz.Oorspronkelijke titel: 'A shepherd's life'.
J.A.W.M. Swinkels
Debuut van een adviseur van het Werelderfgoed Centrum van de Unesco, die van kinds af aan zijn leven grotendeels heeft gewijd aan het fokken van Herdwickschapen in de bergen van het Lake District (Noordwest-Engeland). Vanuit zijn verknochtheid aan zijn geboortegrond en de gemeenschap hanteert hij hierbij in navolging van zijn grootvader en vader de eeuwenoude tradities en het waarden- en normenpatroon van het herdersvolk. Dat volk leidt een zwoegend, maar tevreden en vrij bestaan op het ritme van de seizoenen, waarin de schapen en de natuur centraal staan. Alleen nuttige verworvenheden van de complexe geïndustrialiseerde samenleving daarbuiten worden overgenomen. Van dit leven roept de auteur bijna een filmisch beeld op, dat ingekleurd wordt door talloze emotionele, grappige en realistische gebeurtenissen uit zijn leven op de familieboerderij. Daarnaast pleit deze academicus voor respect voor landschappen die door herders en boeren gemaakt zijn en hun leefwijze waardoor die landschappen in stand worden gehouden. Een ontroerend egodocument voor liefhebbers van natuur en schapen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.