Wolf Hall
Hilary Mantel
Hilary Mantel (Auteur), Harm Damsma (Vertaler), Niek Miedema (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meridiaan Uitgevers, 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 MANT |
Veerle Vanden Bosch
te/ep/16 s
De kinderen die aan het woord zijn in Goed leren praten groeien op in de fabrieksrook van een industriestadje in Noordwest-Engeland. Ze wonen in huizen van steen en lei, 'gegeseld door bijtende wind en ruige roddels', en met uitzicht op een al even onverbiddelijk hoogland waarin het gevaarlijk verdwalen is. Kinderen hebben er 'geschaafde knieën, onstuimige harten, sarrende monden en harde blikken'. Hun favoriete tijdverdrijf: katholieken pesten - de waterscheiding tussen katholiek en protestant is mee geïmporteerd met de Ierse inwijkelingen. De hoofdpersonages van deze verhalen zijn buitenbeentjes. Niet alleen omdat ze katholiek, gevoelig, vroegwijs en intelligent zijn, maar ook omdat hun gezin het middelpunt vormt van een schandaal: hun moeders hebben een minnaar in huis genomen, die in het ene verhaal gewoon 'de huurder' heet - een man 'die niet zonder ruzie kon zoals hij ook niet zonder ontbijt kon', luidt het in 'Koning Billy is een heer' - en in het andere naar de naam 'Jack' luistert. Hun komst heeft weinig met liefde te maken, maar wel met de ambitie van de moeders om hogerop te komen. Want de minnaars brengen meer geld in het laatje dan de echtgenoten, die ofwel een schaduwbestaan leiden in huis, ofwel de benen hebben genomen, ja soms zelfs terugkeren als schim die, 'lang en bleek, met de tochtvlagen mee naar binnen glipte'. De vaders vervagen, verdwijnen, worden achtergelaten en vervangen, zodat de moeders hun bakstenen rijhuis kunnen inruilen voor een huis met een in stroken gemaaid gazon en een rotstuin, in een oord waar mensen zeggen dat 'de regen goed is voor de tuin' in plaats van dat hij 'de zoveelste deprimerende belediging is in de reeks die het leven de mens nu eenmaal aandeed'.
Uitspraakles
'Alle verhalen zijn ontstaan door de vragen die ik mijzelf stelde over mijn jonge jaren', meldt Hilary Mantel (1952-2022) in het voorwoord. 'Ze zijn in de loop van vele jaren bijeengeschraapt.' Ze zijn niet zozeer autobiografisch, maar wel vanuit een autobiografisch perspectief geschreven. Dat maakt ze verwant met haar memoir De geest geven . Beide boeken verschenen in 2003.
Dit zijn verhalen over sociaal isolement, en over de leugens van volwassenen: 'Bij ons in huis werd alles vervangen door iets anders. Maar er werd gezegd dat het een of het ander geen verschil maakte', luidt het in 'Afgemaakt' - zoals een hond, een vader, of een achternaam. Het zijn verhalen over kinderen die slecht passen in hun omgeving en in hun eigen kindertijd: 'Er zouden praatgroepen moeten bestaan, met een soort twaalfdelig stappenplan, voor jonge mensen die het vreselijk vinden om jong te zijn', zegt het hoofdpersonage van het titelverhaal. 'Als ik dan toch een jeugd moest hebben, zou ik achteraf willen dat ik hem aan verkeerde dingen had besteed.' Ze wordt op uitspraakles gestuurd in de hoop van haar noordelijke accent af te komen. Tevergeefs, haar accent knalt door alles heen, 'zoals de letters BLACKPOOL in de zuurstokken die je daar op de boulevard kunt kopen'. Mantel neemt snobisme en klassenbewustzijn steevast ironisch op de korrel.
Boeken van Stendhal
Wat deze verhalen zo bijzonder maakt, is de indringende manier waarop de schrijfster doordringt in de kinderziel en door in te zoomen op schijnbare details levensbepalende ervaringen beschrijft, zoals de angst van de meisjes die hopeloos verdwalen op een autokerkhof, of de jongen die zich realiseert dat zijn hond is afgemaakt. Alles wat de Wolf Hall -trilogie, waarmee ze wereldfaam verwierf, zo indrukwekkend maakt, vind je ook hier terug: haar verteltalent, haar ongelooflijke zintuiglijkheid en scherpe observaties, en haar trefzekere, virtuoze pen. Goed leren praten zit vol wrange humor die je soms hardop doet grinniken. Op elke bladzijde strooit Mantel sprankelende beelden rond. Over de schutting waarmee de buurman tevergeefs zijn moestuin probeert te beschermen tegen de baldadige koeien uit het hoogland: 'Ze waren net de boeken van Stendhal in de kast van de dorpsbibliotheek: indrukwekkend, maar voor zover wij konden nagaan dienden ze nergens toe.' Of over de bruidsfoto van Liams oude buurmeisje Suzy in de lokale krant: 'Daar stond ze, een verwaande jonge vrouw, met een boeket dat ze vasthield als een ploertendoder.' Of over de gewelddadige woorden die zich 'bloederig als losse tanden ophoopten' in Liams mond als de buurvrouw zijn moeders dubieuze levenswandel op de korrel neemt.
Mantel heeft deze verhalen misschien bijeengeschraapt, maar daar voel je als lezer niets van: de schrijfster van dikke pillen als Wolf Hall doet het ook uitstekend op de korte baan. Dat weten we al sinds haar eerdere bundel, De moord op Margaret Thatcher . Ook in Goed leren praten zie je een groot schrijfster aan het werk.
Vertaald door Harm Darmsma en Niek Miedema. Meridiaan, 192 blz., € 22,99 (e-book € 12,99). Oorspr. titel: Learning to talk.
Hans Bouman
em/ov/18 n
Hilary Mantel (1952-2022) was een meesteres op de lange afstand. Dat bewees ze met haar briljante Wolf Hall-trilogie over Thomas Cromwell, en ook al vele jaren eerder met haar drieluik over de Franse Revolutie: A Place of Greater Safety (Een veiliger oord). Maar ook op de korte baan kon ze meer dan uitstekend uit de voeten, zo blijkt uit haar verhalenbundel Learning to Talk. Die bundel stamt uit 2003, maar werd vorig jaar opnieuw uitgegeven, uitgebreid met een voorwoord en een fragment uit haar autobiografische Giving Up the Ghost (De geest geven). Het is nu vertaald als Goed leren praten.
De zeven verhalen in de bundel gaan over de kinder- en jeugdjaren van de hoofdpersonen. Hoofdpersonen die veel te maken hebben, maar niet geheel samenvallen met Mantel zelf. In haar voorwoord stelt de auteur dat alle verhalen zijn ontstaan uit vragen die ze zichzelf stelde over haar jonge jaren.
Op die vragen zijn uiteenlopende antwoorden mogelijk, zoals de chronologische geordende verhalen aantonen. Maar bepaalde zaken keren met regelmaat terug. De hoofdpersonen (meestal meisjes, eenmaal een jongen) zijn eenlingen, wonen in het industriële Noordwest-Engeland, zijn van Iers-katholieke komaf en worden daarmee gepest door de protestantse kinderen. Soms hebben ze een broze gezondheid. Als ze 7 zijn trekt moeders minnaar in bij het gezin. Vader gaat in een achterkamertje slapen. Op hun 11de verhuizen de hoofdpersonen naar een ander stadje, maar blijft vader achter. Spoken in huis zijn eerder regel dan uitzondering. En gaandeweg stijgt het gezin op de sociale ladder.
Dat laatste wordt uitvoerig belicht in het titelverhaal. Het gezin is verhuisd van een fabrieksstadje in Derbyshire naar een keurig burgerlijk plaatsje in Cheshire, waar de mensen niet in bakstenen rijtjeshuizen woonden, 'maar achter grindstenen gevels of namaak-Tudorfaçades'. De huizen hebben goed onderhouden gazons met bloeiende bomen en vogelhuisjes, elk gezin heeft een auto, elk huis een badkamer. Zelfs de maaltijden worden anders genoemd en de ik-figuur leert er het woord 'lunch' bij.
Maar het belangrijkste verschil met het fabrieksstadje is misschien wel de manier van spreken. Snobisme viert hoogtij en het accent waarvan de ik-figuur zich bedient, wordt niet op prijs gesteld. Op school vragen de andere leerlingen haar bepaalde woorden uit te spreken om zich vervolgens kostelijk te vermaken. Dit is des te erger omdat ze altijd goed is geweest in spreken in het openbaar en nu van het ene moment op het andere een van haar troeven is kwijtgeraakt. Dus wordt ze op spraakles gestuurd bij juffrouw Webster, wier accent 'angstvallig keurig' is, 'geglaceerd Manchesters'.
Mantel kruipt in alle zeven verhalen op prachtige wijze in haar voormalige ik. In het titelverhaal beschrijft ze hoe de naamloze vertelster de verveling verdrijft door zich in te beelden dat ze een spion is in een vreemd land dat binnenkort in een oorlog verwikkeld zal raken. De etalages die nu nog gevuld zijn met allerlei producten, zullen leger en leger raken, ineens dragen alle voorbijgangers vooroorlogse kleding en hebben ze vermoeide, zorgelijke gezichten. Als ze boodschappen doet voor haar moeder, slaat ze in haar verbeelding producten in van de zwarte markt. In haar schooltas bewaart ze atoomgeheimen.
Een terugkerend element is de minnaar van de moeder, die Mantel op uiteenlopende manieren in de verhalen verwerkt. In haar voorwoord legt ze uit waarom. 'De precieze omstandigheden waren zo bizar dat alle andere elementen, als je ze zonder aanpassingen in een verhaal zou opnemen, erbij zouden verbleken.'
In het eerste verhaal, verteld vanuit het perspectief van een jongetje dat nog niet alles even goed begrijpt, krijgt het overspel van de moederfiguur bij vlagen iets licht absurdistisch, semi-komisch. De 7-jarige Liam beschrijft hoe zijn vader op een dag vertrekt met 'zijn overjas van tweed, maar zonder zijn ondergoed, dat mijn moeder, nadat ze het had gewassen, aan een rommelmarkt voor een goed doel schonk'. Pas daarna komt de huurder, die niet meer weggaat.
Dit verhaal, 'Koning Billy is een heer', gaat verder vooral in op de spanningen tussen katholieken en protestanten, die in Noord-Ierland tot de Troubles zullen leiden. Maar ook in sommige Engelse en Schotse steden komt het tot confrontaties, tussen Liam en zijn buurjongen Philip bijvoorbeeld. Het verhaal besluit met een heftige gebeurtenis die de lezer minder zou raken als de minnaarkwestie in meer detail zou zijn opgenomen. De twee verhaallijnen hadden elkaar in de weg gezeten.Goed leren praten is niet alleen een reeks fascinerende weergaven van een ongemakkelijke jeugd, maar biedt ook een kijkje in de literaire keuken van een auteur die ons veel te vroeg is ontvallen.
Uit het Engels vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema. Meridiaan; 192 pagina's; € 22,99.
(vt)
ob/kt/03 o
Hilary Mantel
Goed leren praten
****/
De vorig jaar overleden Hilary Mantel geniet de grootste bekendheid door haar historische romans. Die wisselde ze af met werk dat door haar eigen leven werd geïnspireerd. De verhalen die in 'Goed leren praten' verzameld zijn, worden verteld door kinderen die opgroeien in een wereld vol tegenstellingen: tussen hogere en lagere klassen, protestanten en katholieken, Ieren en Britten. In haar historische romans maakt ze overtuigend echte mensen van lang geleden overleden grootheden, hier schetst ze naar aanleiding van haar eigen jeugd een historisch, sociaal portret. Bijna alle verhalen barsten van het vertelplezier.
Bookarang
Een bundeling van (eerder in tijdschriften verschenen) verhalen van Hilary Mantel. De semi-autobiografische verhalen belichten momenten uit een bepaald niet zorgeloze kindertijd in een afgelegen plaatsje in Noord-Engeland in de jaren vijftig. De jonge vertelster moet overleven, opstaan en opklimmen. In 'Koning Billy is een heer’ moet het kind het verlies van haar vader verwerken en omgaan met het raadsel van een verdwijnende Ierse afkomst. In het verhaal ‘Goed leren parten’ probeert de vertelster onder leiding van een voormalig actrice haar noordelijke accent te verbeteren. Sfeervol en invoelend geschreven. Voor een breed tot literair lezerspubliek. Hilary Mantel (Glossop, 1952 - Exeter, 2022) was een internationaal bekende Britse schrijver, filmcriticus en literatuurcriticus. Ze schreef vele boeken. Haar werk werd in meerdere landen uitgegeven en won verschillende literaire prijzen, zoals de Bodley Medal, de David Cohen Prize en de Hawthornden Prize.
Vrouwkje Tuinman
te/ep/23 s
De vorig jaar overleden schrijfster Hilary Mantel geniet de grootste bekendheid door haar historische romans, en dan vooral de trilogie rondom Thomas Cromwell, de eenvoudige jongen die begin zestiende eeuw uitgroeide tot rechterhand van koning Henry VIII. Deze wisselde ze af met werk dat door haar eigen leven werd geïnspireerd. Dat betekent overigens niet dat het autobiografisch is, schrijft ze in het voorwoord van de verhalenbundel Goed leren praten.
'Vanaf een verafgelegen, hoog gezichtspunt ziet mijn schrijvende ik neer op een lichaam dat is gereduceerd tot een geraamte dat erop wacht door volzinnen vlees op de botten te krijgen. De gestalte vertoont gelijkenis met de mijne, maar er is een schemergebied omheen dat ruimte voor afwijkingen biedt.'
Soms is die ruimte kleiner, soms groter. Maar alle verhalen in Goed leren praten worden verteld door kinderen die opgroeien in een wereld vol tegenstellin- gen. Tussen hogere en lagere klassen, protestanten en katholieken, Ieren en Britten. Kinderen die eigenlijk nergens op hun plek zijn.
Ze groeien op in een gezin vol spanningen, waarbij moeder een extra partner in huis neemt en vader zich steeds meer terugtrekt. Op een gegeven moment verhuizen ze naar een betere wijk, waardoor verschillen in achtergrond alleen nog maar méér in het oog springen.
'Het was 1963. De mensen waren erg snobistisch, zij het misschien niet erger dan tegenwoordig.'
In het titelverhaal moet de ik-persoon op spraakles om van haar noordelijke accent af te komen. Bij mevrouw Webster, een lerares met maar één long, leert ze 'boehken' zeggen en 'badkaemer', leert ze articuleren en declameren. Ze is er nog goed in ook: 'Ik had een goede vakbondsvertegenwoordiger kunnen zijn in een bijzonder lawaaiige fabriek, maar die carrièremogelijkheid werd ons niet aangeboden.'
Bijna alle verhalen in Goed leren praten barsten van het vertelplezier. In de Nederlandse versie springt ook het vertaalplezier in het oog. Voortdurend vind je prachtige zinnen als in het verhaal Koning Billy, vol machtspelletjes tussen kinderen die stuk voor stuk slachtoffer zijn van de volwassenen om hen heen. 'Ons kluitje huizen van steen en lei, gegeseld door de bijtende wind en de ruige roddels, had weinig uitstaande met het Engelse platteland, waar aan gekostumeerd volksdansen wordt gedaan, gemeenschapszin hoog in het vaandel staat en het ambachtelijk bier rijkelijk vloeit.'
Voortdurend lijkt Mantel zich bewust van de valkuilen van het autobiografische. Bijvoorbeeld omdat je nooit je eigen leven tegelijkertijd kunt leven en observeren. Zijzelf (of haar personage) realiseert zich pas als volwassene 'dat alles in die jaren veel erger was geweest dan het destijds had geleken'.
Bovendien onthouden de meeste mensen toch vooral dat wat op henzelf betrekking heeft. De rest kan 'maar beter onvermeld [...] blijven'. Precies deze neiging weet Mantel te keren. Waar ze in haar historische romans zo overtuigend echte mensen maakt van lang geleden overleden grootheden, schetst ze andersom naar aanleiding van haar eigen jeugd ook een historisch, sociaal portret van de tijd.
Vert. Harm Damsma en Niek MiedemaMeridiaan; 192 blz. € 22,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.