Het leven van een jonge vrouw, verandermanager bij een hotelketen, vertoont veel overeenkomsten met dat van haar overgrootmoeder in de jaren dertig van de twintigste eeuw.
Na een mislukt huwelijk keert een vrouw met haar kinderen terug naar haar geboortedorp Oud-Beijerland waar ze probeert de droom van haar zoon om bakker te worden, te verwezenlijken.
Om haar verdriet over haar gestrande prille relatie te vergeten gaat een jonge vrouw op zoek naar het geheim achter het familiezilver van haar grootmoeder.
In 1902 vestigt zich een suikerfabriek in Oud Beijerland. De meeste inwoners zijn daar blij mee, want de fabriek levert veel werkgelegenheid op. Zo ook voor Metje Huisman, die in dienst gaat bij een van de directeuren. Ze is onder de indruk van de welstand van haar werkgever, maar ontdekt dat het niet allemaal zo perfect is als het lijkt. Ook in haar eigen leven spelen ondertussen veranderingen. Terwijl ze het losjes aanlegt met een katholieke jongen, zien haar ouders haar liever met iemand van hun eigen kerk.
Een talentvolle organiste mag begin 20e eeuw in haar dorp in de Hoeksche Waard het kerkorgel niet bespelen omdat dit niet behoort tot de taken van een vrouw.
Kort na de Eerste Wereldoorlog helpt een jonge vrouw haar zus op de boerderij; een geheim uit het verleden lijkt echter haar toekomst in de weg te zitten.
Een boerendochter uit Zeeland, die na het bombardement van Antwerpen in oktober 1914 helpt bij de opvang van Belgische vluchtelingen, moet een moeilijke keuze maken als het gaat om het kiezen van een levenspartner.