Romy, een jonge weduwe, gaat op vrijdagochtend langs bij haar buurvrouw Irma, een oude balletdanseres. Romy ontdekt dat Irma niet meer leeft en heeft het stellige idee dat er iets in de woning is veranderd. Ze vermoedt dat Irma het slachtoffer is van een roofoverval, en tot haar schrik is de eerste aan wie ze denkt haar eigen zoon, Cristian. Pas 's avonds durft Romy de hulp in te roepen van de huismeester. Hij laat niet merken andere gedachten te hebben over Irma's dood, maar zijn ridderlijke houding is niet geheel onbaatzuchtig.
Een jonge vrouw ziet haar leven in grauwe eentonigheid verlopen bij het verzorgen van haar veeleisende moeder die haar niet de kans gunt om aan deze sleur te ontsnappen.
Een laborant die genoeg heeft van zijn gezin en saaie werk, gaat naar Amsterdam waar hij terecht komt in het rosse leven, hetgeen hij aanvankelijk als een bevrijding ondergaat.
Aftelboek met rijmpjes in twaalf talen over tien stoute katjes, waarvan er telkens eentje verdwijnt. Oblong prentenboek in stripvorm met zwart-witillustraties met een oranjerode steunkleur. Vanaf ca. 3 jaar.