Autobiografisch relaas van een man die op jeugdige leeftijd de diagnose kanker kreeg en volgens medici nog maar kort te leven had, maar die genas en een eigen leven opbouwde.
In dit boek geeft Marie-Paule Meert, die als communicatiedeskundige voor enkele Vlaamse ministers werkte, een verslag van haar ervaringen als borstkankerpatiënte. Aan bod komen onder meer de fysieke pijn, de medische behandelingen, de woede om de aanvaringen met de verzekeringsmaatschappij, maar vooral haar familieleven, emoties en bespiegelingen over het leven en de actualiteit van elke dag.
Persoonlijk relaas van de schrijver, die door zijn eigen ernstige ziekte (hersen- en ruggenmergontsteking) en die van zijn vrouw (borstkanker) tot diepere en andere inzichten kwam met betrekking tot zijn leven.
Een 29-jarige vrouw krijgt de diagnose kanker; ze brengt de negen maanden tot haar dood door in een permanente staat van boosheid op haar joodse ouders, de medici, haar broer en haar weinige vrienden.
Zestig jaar na de Tweede Wereldoorlog worden bij het baggeren van de slotgracht een schedel en een Duitse helm gevonden. Thomas ontdekt dat zijn opa hier iets mee te maken heeft. Maar wat precies? Vanaf ca. 11 jaar.