Een meisje met vliezen tussen haar vingers en een joodse jongen die met zijn vader naar Amerika is gevlucht ontmoeten elkaar bij toeval en worden verliefd, in het New York van 1911.
Als de 21-jarige David Buijser vijftig brieven van zijn vader Johannes vindt, de man die tien jaar daarvoor huis en haard achterliet en naar Amerika vertrok, besluit hij zijn vader in New York te gaan opzoeken.