In de derde eeuw voor Christus trekt Hannibal Barkas met een leger vanuit Spanje door Gallië en de Alpen naar Italië. Zijn doel: de macht grijpen over het Middellandse Zeegebied. Het verhaal wordt vanuit Hannibals standpunt verteld. Met landkaart en lijst van namen en plaatsen.
In de drie jaar durende gruwelijke huurlingenoorlog tegen Carthago (240-237 v.C.) vat de barbarenaanvoerder een, tot een obsessie uitgroeiende, liefde op voor de dochter van de Carthaagse hoofdman.
Het Karthaanse leger met Hannibal en de olifanten viel in 218 v. Chr. Italië binnen. Over de vraag via welke bergpas ze kwamen, is men het al eeuwen oneens. De auteur onderzoekt de theorieën van oudheidkundigen.