Wanneer de zusjes Ariaan en Willemijn in het 17e-eeuwse Rotterdam in een weeshuis terechtkomen, lijkt een nieuw leven als boerin in Kaap de Goede Hoop uitkomst te bieden.
Aan de hand van enkele zeer verschillende zwarte en blanke bewoners wordt een uitgebreid portret geschetst van Kaap de Goede Hoop gedurende de tweede helft van de 17e en begin 18e eeuw.