Een 13-jarige jongen die niet kan praten, weet altijd alles te vinden wat anderen kwijt zijn, maar zijn vader en diens laatste geschenk, een boek, kan hij niet vinden, waarna hij in New York op zoek gaat en zijn stem weer terugvindt.
De jaren tachtig. De naamloze ik-verteller woont in een woongroep, het restant van een communistische commune, samen met zijn moeder, drie andere vrouwen, wat kinderen en goeroe Bert. De kinderen worden min of meer aan hun lot overgelaten terwijl de volwassenen veel met elkaar praten (het liefst naakt). Als de Kinderbescherming dreigt in te grijpen en de volwassenen allemaal in paniek raken, vat de verteller het plan op om samen met Donnie weg te lopen. Naar België.
Amir (12, ik-persoon) heeft een Nederlandse moeder en heeft zijn vader, een Afghaanse vluchteling, nooit gekend. Voor een schoolopdracht gaat Amir op zoek naar zijn vader, doet hij onderzoek naar jihadisme en schakelt hij 'Spoorloos' in. Verhaal met meerdere eindes. Vanaf ca. 15 jaar.