Het einde van de affaire
Graham Greene
Graham Greene (Auteur), H.W.J. Schaap (Vertaler), Désanne van Brederode (Inleider)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Bint, © 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 GREE |
Christophe Vekeman
rt/aa/15 m
Zesentachtig was Graham Greene toen hij in 1991 stierf als een van de grootste Engelstalige schrijvers van de twintigste eeuw, zo'n figuur over wie niet gemakkelijk te zeggen viel hoe het toch mogelijk kon zijn, in hemelsnaam, dat hem in zijn lange leven nooit de Nobelprijs Literatuur was toegevallen. Was een en ander te wijten aan de - zoals hij ze zelf noemde - entertainments die hij had geschreven, thrillers als A Gun for Sale en The Ministry of Fear?
Had het te maken met zijn brede populariteit, die zich achteraf bekeken onder meer laat afleiden aan het grote aantal verfilmingen dat van zijn werk is gemaakt - denk bijvoorbeeld aan The Quiet American en Our Man in Havana? Of speelde tevens mee dat de romans waarop Greenes eigenlijke literaire prestige berustten, zoals The Power and the Glory en het fabuleuze - en eveneens verschillende keren verfilmde - The End of the Affair, boeken waren waarin niet alleen de hoofdfiguur of -figuren net als Greene zelf de katholieke godsdienst aanhingen, maar waarin daarnaast ook consequent problemen werden aangesneden die rechtstreeks met het christendom waren verbonden?
Ook The Heart of the Matter, waarvan zo-even een - weliswaar zeer licht - herziene vertaling is verschenen, behoort tot die fameuze 'katholieke romans'. Het boek, dat het licht zag in 1948, speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog in een niet nader genoemde Britse kolonie aan de West-Afrikaanse kust (aan het begin van de jaren veertig verbleef Greene een tijdlang in Sierra Leone) en verhaalt de gebeurtenissen die een vierhonderdtal pagina's lang voorafgaan aan de vraag die hoofdpersoon Henry Scobie ten slotte met recht en reden aangaande zichzelf kan stellen: 'Hoe kan hij er toch toe gekomen zijn om er zo'n puinhoop van te maken?'
Gedaan met de rust
Het begint ermee dat het huwelijk van Scobie, die al vijftien jaar werkzaam is als politie-inspecteur in onderhavig land dat onophoudelijk kermt en kreunt onder corruptie, kakkerlakken, misdaad en hitte, danig in het slop zit: zijn vrouw, een onaantrekkelijke, vriendenloze poëziefanate met wie hij een gestorven dochtertje heeft, geeft als haar wens te kennen, zeker nu de bevordering van Scobie tot commissaris tegen ieders verwachting in geen doorgang zal vinden, naar barmhartiger oorden, meer bepaald naar Zuid-Afrika, te verkassen.
Scobie op zijn beurt staat hoogst weigerachtig tegenover dit plan, en uiteindelijk vertrekt Louise, zoals zij genaamd is, in haar eentje. Niet tot onverdeeld genoegen van haar echtgenoot, trouwens: 'Ik heb altijd om rust gebeden en nu krijg ik die rust dan, dacht hij. Wat worden onze gebeden toch altijd op een verschrikkelijke manier verhoord.' Van rust zal hoe dan ook vanaf dan geen enkele sprake meer zijn, want tijdens de afwezigheid van Louise heeft Scobie alle gelegenheid om erachter te komen hoezeer de liefde en het goede met elkaar in tegenstrijd kunnen wezen: de overspelige liefdesrelatie die hij aanknoopt met de al evenmin met een fraai uiterlijk begiftigde Helen, die nadat de boot waarop zij voer getorpedeerd was samen met medeschipbreukelingen veertig dagen op een vlot op zee heeft rondgedreven, zal niet alleen zijn eigen neergang tot gevolg hebben, maar ook die van sommige mensen van wie hij houdt.
Dat Scobie zich op een gegeven ogenblik gedwongen ziet de leugen van zijn overspel nog eens te bekrachtigen door in zijn staat van ongenade ter communie te tijgen en zodoende als katholiek een doodzonde te begaan, met alle emotionele vertwijfeling en vreselijke angsten van dien, is een specifieke problematiek die voor vele lezers in het West-Europa van vandaag wellicht maar moeilijk na te volgen of althans weinig herkenbaar zal zijn, maar de morele paradox die de roman belichaamt heeft gelukkig universele eeuwigheidswaarde.
Die paradox laat zich samenvatten op deze manier: medelijden is een machtig sentiment van een hoogst destructief karakter. Het wordt door niemand op prijs gesteld, het is verschrikkelijk om het te voelen, temeer omdat het, samen met verantwoordelijkheidsbesef, 'de hevigheid van een hartstocht' verkrijgen kan, en als het hart erdoor verteerd wordt vermag het met gemak de vergelijking met 'een voortwoekerend verrottingsproces' te doorstaan.
Vooral nog, echter, is medelijden het volstrekte tegendeel van liefde: Scobie blijft in zijn buitenechtelijke relatie gevangen zitten op dezelfde manier als waarop hij als katholiek niet kan scheiden van zijn vrouw, maar noch van Louise, noch van Helen houdt hij. Alles wat hij kan opbrengen, is medelijden. Met hen, met zichzelf, met God. Met alles wat beweegt en niet beweegt, zoals ook blijkt uit de passage waaraan de roman zijn titel ontleent: 'Zou je misschien ook wel medelijden met de planeten moeten hebben als je alles wist?, vroeg hij zich af. Als je doordrong tot de kern van de zaak, zoals ze dat noemden?' Het ligt dan ook voor de hand dat Scobie, geplaagd door de pijn die onvermijdelijk met zoveel afgrondelijk medelijden gepaard gaat, op zeker moment verzucht: 'Wat was het toch dwaas om bang te zijn voor de eenzaamheid.'
Wie op basis van dit alles meent te mogen besluiten dat dit inderdaad buitengewoon ernstige boek zwaar op de hand of nog maar uitgesproken contemplatief van aard zou zijn, vergist zich nochtans jammerlijk. Als altijd, dus ook in zijn katholieke romans, zorgt Greene voor spanning en intriges, zodat De kern van de zaak tot overmaat van leesplezier ook nog eens een meeslepende misdaadroman kan worden genoemd, die zeer elegant in elkaar steekt en een paar knappe verrassingen voor de plotbeluste lezer in petto heeft.
Valt er dan niets aan te merken op deze uitgave? Tja, het verbijsterend knullige voorwoord van de hand van de Nederlandse schrijfster en filosofe Désanne van Brederode dreigt de hele tijd, zolang je erin aan het lezen blijft, van louter onbenulligheid ten hemel op te stijgen, en het aantal zetfouten in de roman is toch werkelijk te groot om niet storend te zijn. Tot daaraan toe, echter. Laten we vooral dus jubelen tot besluit. De kern van de zaak is een boek zoals ze heden ten dage niet meer worden geschreven. Welke schrijver zou daar ook mee weg kunnen komen? Maar lezen staat gelukkig wél nog altijd vrij.
Alexandra De Vos
2/ei/26 m
Het zijn er steeds minder, maar diegenen onder ons die nog een catechismus onder ogen kregen, leerden het: wij zijn allemaal zondaars. We bedoelen het goed, maar we zijn zwak en geneigd tot zelfbedrog en tot veel erger kwaad. In een wereld die zo hopeloos verscheurd is als de onze kan alleen goddelijke genade ons redden.
Dat was ook de overtuiging van Graham Greene (1904-1991), een van de weinige grote katholieke schrijvers van de twintigste eeuw. Niet dat Greene zo'n katholiek leven leidde. Al was hij dan Engels en een gentleman: hij was het schoolvoorbeeld van de onverbeterlijke zondaar.
Greene bekeerde zich om zijn devote jeugdliefde te trouwen, maar bedroog haar levenslang. Hij dronk te veel, was manisch-depressief, verwaarloosde zijn kinderen en hield maar matig van zijn medemens. Hij vergeleek zich wel eens met de ijskoningin uit het sprookje van Andersen, machtig en geslaagd, maar met een ijssplinter in het hart.
Maar katholiek bleef hij, want, zo zei Greene, hij 'had een systeem nodig om mijn verdorvenheid aan af te meten'. Biechten deed hij in zijn werk. Het is geen toeval dat zijn personages getormenteerd zijn en - ondanks goede bedoelingen - verloren lopen in een wereld van chaos en verderf. Greene had een voorkeur voor hete, achtergebleven gebieden als setting voor zijn verhalen: The quiet American (De stille Amerikaan) speelt zich af in Vietnam, The power and the glory (Het geschonden geweten) in Mexico, A burnt-out case (Een opgebrand geval) in Congo. Vaak waren het landen waar hij zelf woonde en werkte. Zonden broeien gemakkelijk onder een tropenzon, en een exotisch parfum past bij Greenes roman noir-genre.
Nergens was een Greene-roman meer noir dan in De kern van de zaak (1948), een religieuze thriller die je meeneemt naar de donkere nacht van de ziel. Het is 1942, in een havenplaats aan de westkust van Afrika, 'op de uiterste rand van een vreemd werelddeel'. Regen roffelt er op golfijzeren daken, ratten en kakkerlakken beheksen de keukens van blank en zwart, en Majoor Scobie probeert de eer van Groot-Brittannië hoog te houden. Scobie is een gedegen politieman, na vijftien jaar dienst nog altijd niet aangetast door corruptie. Hij is niet meer verliefd op zijn vrouw, de zeurderige en snobistische Louise, maar voelt zich verantwoordelijk voor haar geluk. Verder wil hij vooral rust: 'Dit is geen klimaat voor emoties. Het is een klimaat voor gemene streken en kwaadaardigheid en opschepperij, maar haat en liefde zouden je hier gek maken.'
Diamantsmokkel
Dan komt de liefde toch zijn leven binnenwaaien, via de jonge weduwe Helen, die een Duitse torpedo overleeft. Hij geeft toe aan haar avances - meer uit medelijden dan uit passie. De ene transgressie leidt tot een andere: de 'goede katholiek' Scobie pleegt niet alleen overspel, maar raakt ook verwikkeld in de zaakjes van een diamantsmokkelaar - als hij geld leent om zijn vrouw op vakantie naar Zuid-Afrika te sturen. Elke foute stap, elke zonde begaat hij uit medelijden: medelijden met een dikke kapitein, die een brief naar zijn dochter in Duitsland wil smokkelen; met zijn vrouw, die naar een luxueuzer leven smacht; met de eenzame, onvolwassen Helen en zelfs met de smokkelaar Yusef die hongert naar vriendschap. Hij raakt verstrikt in zijn eigen web, de illusie dat 'goedhartigheid en leugens om bestwil meer waard zijn dan welke waarheid ook'.
Maar wat blijft er over als je jezelf het onmogelijke doel stelt om iedereen gelukkig te maken, en daarbij je overtuigingen met de voeten treedt? Wanhoop. Een voortwoekerend verrottingsproces van het hart. En Scobies leugens maken slachtoffers. Hij wil de wereld redden, als een heroïsche Jezus, maar laat een morele woestenij achter. De enige oplossing is uit eenieders leven te verdwijnen - al komt hem dat op eeuwige verdoemenis te staan: 'Het was uitgesloten dat je het er levend afbracht als je zo diep viel.'
Wanhoop
Neen, deze tropische Greene-roman is geen strandlectuur. Het is een enkele rit naar de hel, figuurlijk voor de lezer en letterlijk voor Scobie. Uiteraard is Greene een geweldig stilist, een schrijver die de franje weglaat - en die de woorden die hij wel gebruikt een middelpuntzoekende kracht geeft. Maar of het verhaal impact heeft hangt af van wie het leest: gelooft hij of zij in de wanhoop van Scobie, of is de katholieke moraal waar Greene hier mee worstelde 'allemaal geleuter', zoals Helen haar minnaar naar het hoofd slingert?
Het is alsof Graham Greene in De kern van de zaak een acute gewetenscrisis verwerkte. In het dagelijks leven moest hij niet alleen zijn vrouw maar ook twee minnaressen tevredenstellen. Hij was uiteraard een slecht mens en hij twijfelde geregeld aan het bestaan van God. De typisch greeneiaanse wanhoop - het onvermogen om gelukkig te zijn, het worstelen met menselijk tekort, de ijssplinter in het hart - is nergens meer aanwezig dan in deze roman. Of wat denkt u van dit citaat: 'Toon mij een gelukkig mens en ik zal u aantonen dat zijn geluk bestaat uit zelfingenomenheid, egoïsme, kwaadaardigheid, of anders uit volslagen onwetendheid.' In een wereld die zo vol ellende is, kun je geen geluk verwachten. Daar helpt geen medelijden aan, geen lievemoederen en zelfs geen God.
Misschien had Greene daarom een hekel aan De kern van de zaak - zijn demonen verdroegen het daglicht niet. Ze waren te goddeloos, te genadeloos. Ze waren weinig katholiek. Maar wie ervoor openstaat springen ze nog altijd op de nek.
Vertaald door H.J.W. Schaap (herziene vertaling), Bint, 414 blz., 19,95 € (e-boek 9,99 €). Oorspronkelijke titel: 'The heart of the matter'.
Drs. G. van Aken
Een oorspronkelijk integere politieambtenaar in het West-Afrika van de Tweede Wereldoorlog raakt via een klein vergrijp uit medelijden steeds verder in het web van de corruptie verstrikt. Zijn toch al moeizame huwelijk lijdt eronder dat hij het nooit, ondanks zijn integriteit, tot commissaris heeft kunnen brengen. Een affaire met de negentienjarige Helen Rolt die hij niet biecht brengt Scobie, een katholiek, in staat van doodzonde. De ellende stapelt zich op; als hij moet kiezen zijn vrouw, zijn minnares of God te kwetsen kiest hij de laatste: hij pleegt zelfmoord, gecamoufleerd als hartaanval om zijn vrouw de schande te besparen. In deze uitstekende roman speelt Graham Greene (1904-1991) met de ambivalentie van goed en kwaad en hoe een mens daar aan te gronde kan gaan. Sterkste punten zijn sfeertekening en karakterbeschrijving. Met een voorwoord van Désanne van Brederode.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.