De vegetariër
Kang Han
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nijgh & Van Ditmar, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HAN |
Kathy Mathys
ua/an/12 j
Wit is de kleur van trouwjurken, van pas gevallen sneeuw, van zout, suiker en van waspoeder. Het is de kleur van het begin en van het einde. Baby's krijgen witte luiers en witte doopkleedjes. In Appetite, een roman van Philip Kazan die speelt tijdens de Italiaanse renaissance, krijgen de gasten uitsluitend wit voedsel bij het begrafenismaal. Wit is er de kleur van de rouw.
Ook bij Han Kang heeft de kleur wit vele connotaties. Begin en einde vallen samen in dit boek. Een kind wordt te vroeg geboren. De moeder doet de baby witte bakerwindsels om, maar het leven vloeit al gauw weg uit de boreling. De bakerwindsels verworden tot lijkwade en de vader begraaft de baby op een berg.
Er was dus een zusje dat nog geen twee uur na de geboorte stierf. Later kwam er in hetzelfde gezin een broertje. Ook dat ging dood. De verteller zou nooit geboren zijn als die twee kinderen het hadden gehaald. 'Mijn leven betekent dat het jouwe onmogelijk is', schrijft Kang. Op de eerste bladzijde staat een lijst van witte dingen waarover de verteller wil schrijven. Ze verblijft in een vreemde stad. Het is er mistig en er wellen herinneringen op aan een deur, aan ijsbloemen op een raam, aan een zee die is 'dichtgerijpt'. De verteller zet hoog in. Ze hoopt, vermoedt zelfs, dat het boek over de kleur wit haar zal veranderen.
Het overleden zusje heeft de wereld nooit gezien, taal is haar vreemd, maar de verteller wil haar de dingen alsnog tonen. In het eerste deel spreekt een ik. In het tweede gaat het over een zij: het dode zusje krijgt de ogen van de verteller te leen.
Ademwolkje
Wit is een elliptisch boek waarin de schrijfster witte dingen tegen het licht houdt. Op bijna elke bladzijde begint een nieuw hoofdstuk. De vorm is niet chronologisch, maar fragmentarisch en toch vormen de korte stukken een onmiskenbaar geheel.
Soms lees je een herinnering, bijvoorbeeld aan de 'verbluffende zoetheid' van suikerklontjes. Soms gaat het om een denkoefening of een filosofische observatie. Hoeveel witte pillen zou de verteller al hebben genomen in haar hele leven? Hoort wit bij het leven of toch meer bij de dood?
De winterse natuur krijgt Han Kangs gulle aandacht. Rijp met zoutachtige kristallen, kale takken die 'huiverend' het laatste loof laten vallen, het witte ademwolkje dat op koude dagen aan ons ontsnapt en ons eraan herinnert dat we leven: de schrijfster legt ze vast in haar precieze, troostende taal. Sommige passages in dit boek doen denken aan zenpoëzie.
Wie niet heeft geleefd, zoals de zus, en met geleende ogen kijkt, ziet anders dan de mens die verdriet heeft gekend, die beseft dat alles voorbijgaat. Wit is een prachtige meditatie over vergankelijkheid - die van mensen, die van steden. De verteller loopt rond in een door oorlog getekende stad. Hier herinneren Kangs woorden aan die van een schrijfster als Anne Michaels, die bijna exclusief over verlies en vergankelijkheid schrijft. Zij heeft het in haar nieuwe dichtbundel All we saw over 'a shadow across the snow' en 'the whiteness of a page'.
Wit gaat over de geluidloosheid die kan worden samengebald in een kleine steen, over de klank van de stem van een oudere zus, over een witte hond. De verteller beeldt zich in dat het zusje de verhalen te horen krijgt, de beelden te zien krijgt. Ze denkt 'aan de dood die elke keer afketst op haar rug, terwijl zij gedecideerd voortgaat.'
In vergelijking met De vegetariër (2015), de roman waarvoor Han Kang in 2016 de Man Booker International Prize kreeg, is Wit op zintuiglijk en beeldend vlak een toegankelijker boek.
Al is het allerminst hapklaar. Kang laat grote delen van het blad wit, het is aan de lezer om de stiltes in te vullen.
Vertaald door Marijke Versluys, Nijgh & Van Ditmar, 146 blz., 19,99 € (e-boek 11,99 €). Oorspronkelijke titel: 'The white book'.
Bo Van Houwelingen
em/ec/30 d
De schrijfster probeert haar dode zus iets terug te geven: 'zuivere dingen alleen voor jou, zuivere dingen boven alles'. En dus stelt ze een lijst op van witte dingen die de leidraad vormt voor dit bijzondere boekje. Sneeuw, ijs, magnolia, maan, rijst, rijp, zout; 'Wat zou het betekenen die woorden in de ziel te kijken?', vraagt Han zich af en zoekt naar het antwoord in poëtische contemplaties over het leven. Een onaangetaste jeugdherinnering aan (witte) suikerklontjes laat zien dat niet alles wordt gekleurd door tijd en verdriet.
De hoofdstukken zijn kort, veel pagina's zijn blanco. Witte bladzijden, als 'een zalf op een zwelling of een verband over een wond'. De stukjes hebben iets monotoons en meditatiefs, als gebedjes die tezamen een rozenkrans van witte parels vormen. Al prevelend komt Han met zichzelf in het reine. De ingetogen harmonie tussen vorm (de witte linnen kaft, de lege pagina's) en inhoud (de klare stijl, de bescheiden overpeinzingen) verschoont ook het gemoed van de lezer. We zijn klaar met het bonte, overvloedige december. Laat het begin van dit nieuwe jaar wit zijn.
****
Nijgh & Van Ditmar; 145 pagina's; € 19,99.
Casper Luckerhof
em/ov/18 n
Mijmerend loopt Han Kang door de donkere straten van Warschau. Terwijl de natte sneeuw op haar huid valt, beziet ze de gevels van de huizen, die nog steeds een gruwelijk verleden ademen. Zo komen ook de herinneringen aan haar eigen familieleed omhoog: de dood van haar zus. "Als het niet zo was dat het leven zich in een rechte lijn uitstrekte, had ze op een gegeven moment misschien gemerkt dat ze een bocht om was gegaan", verzucht ze in een mysterieuze paradox. "Alles gaat voorbij."
De Zuid-Koreaanse Han Kang is een van de belangrijkste Aziatische schrijvers van het moment. Vorig jaar won ze de prestigieuze Man Booker International Prize voor 'De vegetariër', een bevreemdende roman over een vrouw die uit walging van het menselijk geweld besluit in een boom te willen veranderen. Een fenomenaal boek, juist door de fundamentele vragen die ze zo haarscherp aan de orde stelt: wat betekent het om te lijden? Waarom zijn mensen zo ontevreden? En hoe moeten wij onze vergankelijkheid bezien?
Het is geen toeval dat Kang zich met deze thematiek bezighoudt. Als twintiger verdiepte ze zich in de boeddhistische filosofie, die zich uitdrukkelijk focust op het doorgronden van het lijden en de vergankelijkheid. Als dertiger besloot ze echter dat het boeddhisme onbevredigend was, en dat ze zich enkel nog tot de literatuur zou richten voor haar levensvragen. Dat geeft haar werk een urgent karakter: hier schrijft iemand niet slechts uit nobele vrijetijdsbesteding, maar uit de oprechte overtuiging dat literatuur iets tot stand kan brengen waarin religie voor haar ontoereikend is gebleken.
In 'Wit', Kangs nieuwste boek, brengt deze ongebruikelijke benadering van het schrijverschap haar tot ongekende hoogte. Centraal staat het tragische lot van haar zus, die kort na geboorte overleed. Kang beschrijft hartverscheurend hoe haar 22-jarige moeder twee maanden te vroeg weeën kreeg. Haar vader was aan het werk, en in de wijde omtrek van het platteland was geen telefoon te vinden. Huilend strompelde haar moeder naar de keuken om nog snel een wit babyhemdje te naaien. "In godsnaam, niet doodgaan", prevelde ze als een mantra toen het meisje geboren werd en ze het hemdje om het bebloede lijfje had gedaan. Twee uur later stierf de baby.
Deze pijnlijke episode uit haar familiehistorie komt bij Kang naar boven in Warschau, waar ze tijdelijk verblijft als writer in residence. De stad, in 1944 bijna geheel verwoest door Hitler, doet haar in alles denken aan de dood: "Wandelend over het smalle pad dat werd overhuifd door verstrengelde takken, waar het hoge gekwinkeleer van vogels me deed denken aan leeuweriken, bedacht ik dat dit alles eens dood was geweest. Deze bomen en vogels, paden straten, huizen en trams, en al die mensen."
Zoals Warschau na de Tweede Wereldoorlog is herrezen uit de oude ruïnes, zo is Kang zelf ontstaan uit de ruïnes van haar overleden zus. Zonder dat tragische voorval was ze er naar eigen zeggen zelf niet geweest: "Dit leven hoefde maar door een van ons geleefd te worden. Als jij die eerste uren had overleefd zou ik nu niet leven." Zou het mogelijk zijn de ziel van haar zus, die zo onlosmakelijk verbonden is met Kangs eigen bestaan, weer tot leven te wekken?
"Nu geef ik je witte dingen", schrijft Kang alsof ze de te vroeggeboren baby zorgzaam in haar armen vasthoudt, "alleen witte dingen zal ik je geven." Dat is ook precies wat ze doet: dit boek bestaat uit korte, krachtige hoofdstukken die elk iets wits beschrijven dat ze op de een of andere manier associeert met haar zus, hoofdstukken met titels als 'Babyhemdje', 'Sneeuw', 'Maan' en 'Rijst'.
Traditioneel wordt de kleur wit in veel delen van Azië geassocieerd met de dood en de rouw, maar voor Kang is het meer dan dat. Het wit, dat ze in het sneeuwrijke Polen overal om zich heen ziet, is de kleur van het schemergebied waarin leven en niet-leven in elkaar overgaan. Ze herinnert zich dat ze eens op een Koreaans strand stond en de golven van de winterzee waarnam: 'Op het moment dat de golf op haar hoogst is spat ze wit sproeiend uiteen. Het verstrooide water glijdt terug over het zandstrand.' Als Kang haar zus dus ergens kan terugvinden, dan is het ín dat wit.
In de inleiding schrijft Kang: "Ik voelde dat ik dit boek móést schrijven, dat ik erdoor zou veranderen, dat het ook zelf zou veranderen, en wel in een soort witte zalf die op een zwelling wordt aangebracht, een verband dat op een wond wordt gelegd." Het ongelooflijke, besefte ik bij een tweede lezing van het boek, is dat ze die woorden dus letterlijk meende: ze hoopte in de twee maanden dat ze in Warschau verbleef - de tijd die haar zus nodig had gehad om 'gewoon' geboren te kunnen worden - het witte schemergebied te bereiken waarin ze, al was het maar voor een kortstondig ogenblik, de ziel van haar zus kon aanraken.
Rond de helft van het boek lijkt er inderdaad iets te veranderen: bijna geruisloos begint Kang over zichzelf te schrijven in de derde persoon, alsof ze tijdelijk haar eigen lichaam heeft verlaten. Ze spreekt intiem tot haar zus: "Was je maar niet opgehouden met ademen. Dan was jou al dit leven gegund in plaats van mij, de ik die dan nooit geboren zou zijn. Was het jou maar gegund om resoluut voorwaarts te gaan, met je eigen ogen en je eigen lichaam, met je rug naar die donkere spiegel gekeerd."
'Wit' is van een onpeilbare diepte. Het is een schitterende meditatie op het leven, waarin de auteur in tegenstelling tot haar vorige romans nu de schoonheid van de vergankelijkheid lijkt te hebben omarmd. Maar het is óók een poging om met literatuur iets te bewerkstelligen dat religie voor haar niet kon doen: de ziel van haar zus oproepen. Wie bereid is haar op die tocht te vergezellen, wacht een onvergetelijke leeservaring. Totdat de laatste bladzijde wordt omgeslagen, en alleen het wit overblijft.
Vert. Marijke Versluys, Deborah Smith. Nijgh & Van Ditmar. 148 blz. € 19,99
oordeel
Schitterende meditatie, leeservaring die je nooit meer vergeet.
Roderik Six
ua/an/24 j
Godzijdank bleven we gespaard van een wit eindejaar, want als er in België twee centimeter sneeuw neerdwarrelt, valt – in tegenstelling tot in de rest van de beschaafde wereld – het hele maatschappelijke bestel plat. Sneeuw staat net wel op het witlijstje van de Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang, die met De vegetariër (2015) terecht de Man Booker International Prize won. Samen met onder meer de lemma’s ‘bakerwindsels’ en ‘magnolia’ vormen ze de ivoren ruggengraat waarrond ze haar witboek construeert. Haar vertelster, die met een schrijfbeurs in Warschau verblijft, probeert in korte, poëtische hoofdstukken een oud verdriet te verwerken – niet toevallig is het laatste woord op haar lijstje ‘lijkwade’. Verwacht bij Kang geen grootse plot, wel perfect gestileerde zinnen en indringende beelden: ‘Op de tweede verdieping was een vrouw bezig de was op te hangen, aan een rek buiten het balkon. Er ontsnapte haar een pluk wasgoed. Eén zakdoek zweefde omlaag, het langzaamst van alles, en belandde uiteindelijk op de grond. Als een vogel met half ingevouwen vleugels. Als een ziel die behoedzaam een plek zocht om neer te strijken.’ Van een bijtende schoonheid.
****
Nijgh & Van Ditmar (oorspronkelijke titel: The White Book), 148 blz., € 19,99.
Drs. Yura Hollander
De Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang begint het boek met de mededeling dat zij over wit moest schrijven. Die urgentie ervaar je als lezer pas echt als duidelijk wordt dat Han Kang over haar oudere zus schrijft, die bij de geboorte overleed. Het idee dat zij er zelf niet geweest zou zijn als haar zus was blijven leven, houdt haar bezig tijdens een verblijf in het buitenland. Vanuit dat perspectief/thema zijn verschillende korte hoofdstukken geschreven, die nooit meer ruimte innemen dan een bladzijde. Dat maakt het boek bijzonder: het is geen roman te noemen, ook geen verhalenbundel. Het doet meer denken aan poëzie in proza, omdat het taalgebruik van de schrijfster poëtisch is, met veel gebruik van metaforen en sierlijke zinnen. Deze stijl zorgt ervoor dat de melancholie die een herinnering kenmerkt nog eens extra benadrukt wordt, zonder dat het geheel voor de lezer onbegrijpelijk is. De vormgeving van het boek is ook bijzonder: een witte kaft en na elk hoofdstuk een witte bladzijde. Met dit boek geeft de schrijfster een stem aan de dood en aan haar overleden zus die zij nooit gekend heeft. Toegankelijk geschreven, geschikt voor lezers die houden van symboliek en poëtisch taalgebruik.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.