De republiek
Joost de Vries
Joost de Vries (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Das Mag Uitgevers, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ESSAY : DEVR |
Dirk Leyman
rt/aa/02 m
'Pretentious moi. ça va', zo brulde Stijn Meuris het ooit ironisch uit in een hitsingle van Noordkaap. Pretentieus. Tegenwoordig heeft het woord een ronduit geniepige bijklank. Want wie wil er nu weggezet worden als een verwaande kwast? Pretentieus, dat zeggen we meestal wanneer iemand zich slimmer of cultureel verfijnder voordoet, zo merkte de Nederlandse schrijver Joost de Vries. De patserige wijnkenner, de popmuziekfreak die uitentreuren oreert over obscure indiegroepjes, de literatuurkenner die zijn boekenkennis met veel aplomb uitvent: u kent het type.
De Vries, sinds zijn debuutroman Clausewitz de onbetwiste bolleboos van de Nederlandse letteren, sneed het thema in 2016 aan in De Groene Amsterdammer. Tot zijn verbazing bleven de reacties en getuigenissen binnenstromen. Drie jaar later vindt zijn denkwerk een bedding in het snedige essay Echte pretentie. Want waarom wekt 'pretentieus gedrag' zo'n weerstand op? En waarom gaan populisten zo ijverig aan de haal met het wie-denk-je-wel-dat-je-bentsentiment? Of is pretentie een vorm van snobisme? "Snobisme is denken dat je beter bent dan anderen. Pretentie is denken dat je beter bent dan jezelf. Snobisme is bedrog, pretentie is zelfbedrog", zo vat De Vries het puntig samen.
In Echte pretentie strooit De Vries schaamteloos zijn eruditie in het rond - wat had u gedacht? Via schrijvers en denkers als Susan Sontag, Joan Didion, Pierre Bourdieu en Yasmina Reza achterhaalt hij met zwier waarom het begrip in zo'n negatief daglicht staat. Er is niets mis met het bijeenrijven van kennis. Ja, er af en toe eens mee showen, zoals een ronddartelende pauw met zijn veren, dat mag. De Vries maakt er een missie van om het begrip weer op te pimpen. Want pretentie, dat is ook: jezelf vooruitstuwen, jezelf prikkelen. "Zonder pretentie geen leergierigheid. Het is reiken naar iets beters." Iedereen doorloopt trouwens weleens een pretentieuze fase - en dat is hoegenaamd geen schande.
Gevaarlijk straatje
De Vries demonstreert het aan de hand van de Amerikaanse essayiste Susan Sontag. Zij cultiveerde 'het genot van het denken'. Al in haar jeugddagboeken polijstte ze zichzelf tot de intellectuele diva die later zoveel afgunst zou opwekken. De Vries denkt dat Sontag op school vast ergernis veroorzaakte: "Zou jij in de pauze bij haar gaan zitten? Nee, je zou met een grote boog om haar heen lopen en denken: laat die pretentieuze chick maar in haar eigen sop gaarkoken."
Toch is pretentie een curieus verwijt in deze Instagram-tijden. Flashen met onze ego's en je jonger, hipper, rijker, stoerder en succesvoller voordoen dan je bent, het is doodnormaal. Tegelijk is er die virulente afkeer van wie zich intellectueel affirmeert. Volgens De Vries omdat onze omgang met kennis drastisch is gewijzigd. Hoogleraar-schrijver Karel van het Reve vond het ooit ieders taak om als ontwikkeld mens bepaalde dingen zomaar te weten. Wanneer een professor dertig jaar geleden de naam Lord Byron tijdens een college liet vallen, vroegen studenten zich af: 'Hoe zat dat nu alweer?' Nu is het net omgekeerd. "Je bent al snel een eikel of een verwaand elitair figuur als je zelfs maar een tikje met je kennis pronkt. Of als je opdreunt wie Lord Byron of Susan Sontag zijn."
Die om zich heen grijpende atmosfeer van antipretentie en anti-intellectualisme past perfect in een gevaarlijk straatje van populisme, waarschuwt De Vries. "Populisten mikken op de laagste drempel, want daar kunnen de meeste mensen overheen." Op overtuigende wijze haalt hij Trump, Wilders of zelfs het mannenpanel van sporttalkshow Voetbal Inside (met René van der Gijps schimppartijen op 'boekenbalmensen') erbij. Ook de nette Nederlandse premier Rutte bedrijft soms populisme met een anticultureel randje, getuige zijn recente sneer naar de Amsterdamse 'witte-wijndrinkende elite'. Even verontrustend is het dat kwaliteitsmedia zich vrolijk gaan maken over culturele diepgang. Een NRC-interviewster wierp Cees Nooteboom recent voor de voeten dat ze bij het lezen van zijn boeken driemaal een woord had moeten opzoeken.
Zo analyseert De Vries helder de nare gevolgen van smalende antipretentie in het maatschappelijk discours, zonder in de val van makkelijk cultuurpessimisme te trappen. Maar als hij een lans breekt voor de geneugten van pretentie, maakt hij moeilijker zijn punt. Dan gaat hij aan het freewheelen. Nogmaals hamert hij erop hoe leuk het is om dingen te weten, samen met die 'onstilbare honger om serieuzer te zijn'. Toch lijkt de kans groot dat De Vries door venijnige Twitter-trollen meer dan ooit zal worden weggezet als een arrogante betweter.
Das Mag, 146 p., 19,99 euro.
Christophe Van Gerrewey
rt/aa/01 m
'We cannot cling to the old dreams anymore' zong Morrissey op de debuutplaat van The Smiths. Het nummer dateert uit 1983, het geboortejaar van Joost de Vries, en het is een vaststelling die bij zijn werk past, net als bij het recente essay Echte pretentie. Toch is er een verschil: De Vries legt er zich, samen met zijn romanpersonages, niet zomaar bij neer dat het tijdperk van de oude dromen voorbij is. Het veroorzaakt een waardevolle spanning die zijn oeuvre overstijgt: jonge witte mannen houden vast aan idealen of privileges uit de twintigste eeuw, terwijl bijna alles en iedereen duidelijk probeert te maken dat we in de eenentwintigste eeuw leven, en dat de dromen van weleer (over geniale schrijvers, literaire kwaliteit, een gerespecteerde culturele elite, Europese culturele dominantie en intellectuele autoriteit) meer dan eens op nachtmerries zijn uitgedraaid. Omdat hij een maatschappij- en mensbeeld portretteert dat niet meer bestaat of niet meer zou mogen bestaan, is De Vries flink aangepakt, bijvoorbeeld door Sven Vitse, die een bespreking van Oude meesters uit 2017, online op deReactor, afsloot met de vermanende woorden: 'De houdbaarheid van reactionaire fantasieën is stilaan voorbij. Het is dringend tijd om vooruit te kijken.'
Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het is bijvoorbeeld moeilijk, zoals de afgelopen weken is gebleken, om de standaardtaal of de neerlandistiek te verdedigen, zonder niet een beetje conservatief over te komen, zonder achterom te kijken naar een tijdperk waarin het cultiveren van je moedertaal als het hoogst bereikbare werd beschouwd, en zonder dat professoren jongere generaties autoritair en zelfs patriarchaal toespreken. Het alternatief - zo realistisch mogelijk vooruitkijken en beseffen wat niet meer mogelijk is - valt dan weer frustrerend vaak samen met het vervlakken en verarmen van de samenleving, door ook in een opleiding trage maar plezierige bezigheden te schrappen ten voordele van wat onmiddellijk rendeert en nuttig is. Nee, het is vandaag niet gemakkelijk om een positie te bedenken die je niet meteen, gewoon door te redeneren, als fout kan doorkruisen - laat staan dat je romans, essays en kritieken zou schrijven, en als auteur niet alleen het woord neemt, maar ook het hoogste woord voert.
Retorische toegift
Echte pretentie van Joost de Vries heeft als ondertitel Waarom het zo irritant is en waarom we niet zonder kunnen. Aan de oorsprong ligt een recensie, verschenen begin 2016 in De Groene Amsterdammer, van een ander boek, Pretentiousness. Why it matters van de Amerikaanse schrijver Dan Fox. De Vries ontleent veel aan Fox, en lang niet altijd openlijk: de metafoor 'pretentie is de motorolie van creativiteit' wordt bijvoorbeeld niet aan Fox toegeschreven, wat in de boekbespreking wel het geval was. Het maakt Echte pretentie origineel in het Nederlandse taalgebied, maar er zal minstens iemand terecht boos worden als dit boek ooit in het Engels wordt vertaald.
De Vries houdt een pleidooi voor de 'honger om serieuzer te zijn' en voor 'intellectuele nieuwsgierigheid' - voor de mogelijkheid, met andere woorden, om je leven te baseren op ideeën en op geestelijke en culturele ontwikkeling. Dat een dergelijke keuze wordt beschouwd onder de pejoratieve noemer 'pretentie' (de onterechte of zelfs brutale aanspraak op eigenschappen of kundigheden die je eigenlijk niet bezit), geeft aan dat het niet om iets vanzelfsprekends gaat, en dat het plus est en vous (de lijfspreuk van de jezuïeten) een van die dromen is die we ons steeds moeilijker kunnen herinneren, zeker niet zonder het gevaar 'irritant' over te komen.
De keuze voor het woord 'pretentie', gedefinieerd als 'denken dat je beter bent dan jezelf', is echter niet alleen een retorische toegift aan de lezer of een vorm van zelfrelativering, schijnbaar noodzakelijk in de (Nederlandse) maatschappij die De Vries als anti-intellectualistisch ervaart. (Misschien is het ook een tegemoetkoming aan de lezers van Das Mag, de uitgeverij van het boek. Vijf jaar geleden, op een afterparty in Amsterdam na een reeks leesclubs van Das Mag, werd ik door een Nederlands meisje totaal onverwacht aangesproken met de memorabele woorden: 'Je hoeft niet zo intellectueel te kijken!' Toen ik haar om toelichting vroeg, naar ik meen beleefd en pretentieloos, zei ze meteen, vooraleer weg te lopen: 'Oh, je bent een buitenlander.')
De term 'pretentie' is binnen een pleidooi voor het geestesleven, tevens paradoxaal en gedeeltelijk contraproductief: bij voorbaat toegeven dat culturele of intellectuele bezigheden pretentieus zijn, impliceert dat iemand zich anders voordoet dan hij of zij in werkelijkheid is, en dat er altijd een kloof gaapt tussen het leven en cultuur, kunst of filosofie. Dat het juist echter en authentieker - en bij uitstek menselijk - is om je met kunst, literatuur en cultuur bezig te houden, wordt op die manier al bij voorbaat buiten beschouwing gelaten.
Bourdieu
Het woord 'pretentie' levert bovendien munitie op voor een cynisch gebruik van de distinctietheorie van de Franse socioloog Pierre Bourdieu, die door De Vries (en door Fox) ook wordt behandeld. Vanuit die theorie laat kunst, cultuur en literatuur toe dat mensen zich van elkaar onderscheiden: een boek gelezen (laat staan geschreven) hebben impliceert 'symbolisch kapitaal', want het leidt tot sociale erkenning, tot macht en aanzien. Karikaturaal samengevat leidt dat tot de mainstream geworden overtuiging dat mensen van pakweg Picasso houden enkel en alleen om zich beter te kunnen voelen dan anderen. Dat het omvangrijke en belangrijke oeuvre van Picasso - duizelingwekkend diep, als een artistieke en actuele samenvatting van grote brokken recente geschiedenis - met de nodige studie en aandacht iedereen kan aanbelangen, is dan niet meer van belang.
Toch is het ook dit besef dat na lectuur van Echte pretentie opnieuw het perspectief opent op die oude, onmisbare, fantastische droom: dat niet alleen betogen voor het klimaat en vechten voor gelijkheid en tegen onderdrukking, maar ook - en zelfs vooral - schilderen en kijken als Picasso, Wittgenstein op je eigen leven toepassen, het werk van Nicolas Poussin weken na elkaar bestuderen, en ruziemaken over theaterstukken die je hebt bijgewoond, van de wereld een betere plek maken.
Das Mag, 164 blz., 19,99 € (e-boek 9 €).
Anneke van Ammelrooy
De huidige kritiek van 'gewone mensen' op 'de elite' heeft de auteur aan het denken gezet over mensen met pretenties, mensen die beweren, of de verwachting wekken, iets te weten, te kunnen of te zijn wat ze niet of nog niet zijn. Ook hij heeft als jongere al geleerd 'dat er niets ergers is dan aangezien worden voor iemand-die-niet-zichzelf-is, omdat het ... etaleren van een bepaald soort kennis of smaak steeds sneller als elitair wordt gezien.' 'Deze dwang tot laagdrempeligheid ... is een dominant discours in de politiek en de media geworden.' Aan de hand van levens zoals dat van de Amerikaanse intellectueel Susan Sontag, ooit als tiener een irritant strebertje, laat De Vries zien dat er nu eenmaal mensen zijn die denken dat ze beter kunnen zijn dan zichzelf, die aspiraties en ambities hebben, die aan 'ostentatief social climbing' doen, die dingen overdrijven om als bijzonder opgemerkt te worden. Sommige van die 'aanstellers' groeien echter uit tot de denkers, kunstenaars, musici, kortom de creatievelingen die we voor geen goud zouden willen missen. Het betoog is nogal moeizaam en had wel wat beknopter en helderder gekund, maar de eindconclusies, over pretentieuze 'aanstellers' die eigenlijk het zout der aarde zijn, overtuigen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.