Een heldenleven
Persis Bekkering
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 BEKK |
Matthias Somers
i /un/26 j
1988. Nim is achttien, ze poseert voor een jonge schilder in haar gele, 'veel te diep uitgesneden' maillot. Ze wordt vergezeld door Gerald, een oudere man die zich opwerpt als haar beschermheer. Ook aanwezig: Schöne, nog zo'n oudere heer, waar Nim eerder kind aan huis was, en meer; later zal ze dansen in het dansgezelschap van zijn zoon Alfa. Een troep mannen, die als een roedel honden om Nim heen cirkelen. Met geen van hen loopt het goed af.
Amsterdam, 1988. Berlijn, 1992. New York, 2001. Londen, 2008. Opnieuw Amsterdam, 2020. Na elk drama dat haar leven opschudt vindt Nim zichzelf opnieuw uit. Het geadoreerde tienermeisje dat zich staande probeert te houden in een mannenwereld in de ban van Reagan en Thatcher; ravend, in het wilde Berlijn na de val van de Muur; in New York, de zomer voor het vallen van de torens, 'het nieuwe millennium: same old'; de clubbende kunsthandelaar in Londen, waar de banken op instorten staan; de oudere vrouw, haar vriendin laat de hond uit, Amsterdam is in lockdown, alles is op slot. De geschiedenis van Nim en haar mannen verbindt de delen en geeft structuur aan het verhaal, maar meer dan een portret van Nim schildert Bekkering een tijd die eindeloos in rondjes draait. Wanneer zij raven en clubben, doen ze dat in het volle bewustzijn dat onder hun voeten de leegte gaapt. En zij kunnen zich zelfs niet troosten met de idee dat zij iets nieuws beleven: het is de telkens herhaalde ervaring van steeds hetzelfde gebrek aan toekomst. Meer is er niet, alleen maar meer van dat.
Persis Bekkering varieert in Exces vertelperspectief, taal en ritme in functie van de scène. In het eerste hoofdstuk komt Nim enkel van buitenaf in beeld, door de ogen van de mannen die om haar heen troepen, het object van hun obsessie, zo jong als ze is. Pas in het volgende hoofdstuk, vier jaar later, zien we de wereld door Nims ogen. Alsof ze nu pas een eigen plaats verworven heeft, maar net door die verschuiving van het vertelperspectief komt ze ook kwetsbaarder over, meer als een kind. Korte zinnen echoën het ritme van de housemuziek, en alsof het hoort bij de gillende tijd lardeert Bekkering haar taal met over the top beeldspraak (de tongpiercing van een kussende vrouw is 'een ritmische sloopkogel'). In latere hoofdstukken, Nim is dan ouder, verdwijnen zulke beelden, de vertelstem klinkt gelatener, de zinnen voeren breder. Een andere tijd vraagt om een andere stem.
Te vaak echter hanteert Bekkering reeds gebruikte taal, ze calqueert een clichébeeld. Natúúrlijk ziet de gesettelde bankier Schöne, wanneer hij in 1988 over de Amsterdamse daken kijkt, 'kansen, mogelijkheden, goede investeringen', terwijl de schilder 'een walmend slagveld' ziet. Of weer Schöne: 'Darwin en Reagan, zij begrepen het. Thatcher! Er is geen maatschappij! Er is geen alternatief! Wat een verademing.' Is dit een tekening van een mens, of een parodie? En natuurlijk eindigt Exces in 2020, met Nim die het drama van haar leven terugvoert op een kwetsuur, in een aanklacht tegen haar choreograaf waarin alle hokjes van het #MeToo-discours netjes worden aangevinkt. Een portret van de tijd, inderdaad, maar zonder dat er iets méér mee gebeurt dan het napraten van wat nu gezegd wordt. Nim valt zozeer met haar tijd samen, dat we over haar in het duister blijven tasten. Wat maakt haar zo fascinerend? Ze wordt nooit meer dan een buikspreekpop voor de stem van anderen.
Prometheus, 272 blz., 21,99 € (e-boek 12,99 €).
Geertjan De Vugt
i /un/26 j
De laatste keer dat ik in de Berlijnse nachtclub Berghain stond, het zal een zondagnacht of maandagmorgen zijn geweest, had ik net een schrijfopdracht afgerond. Terwijl de beats onophoudelijk door mijn hoofd knalden, zag ik een jongen met trechter onder een pissoir liggen, lijven in verborgen nissen krioelen en heel veel holle ogen. Literatuur was het laatste waar ik op dat moment aan moest denken. De pompende, rauwe beats van techno lijken moeilijk samen te gaan met het rustige gekabbel van proza. Persis Bekkering (1987) denkt daar anders over. Zij schreef een technoroman, een schematisch portret van de laatste veertig jaar aan de hand van enkele ontwikkelingen in de elektronische dansmuziek.
In grillig proza, minder ritmisch repetitief dan de uitgever claimt, zwerven we rond met de jonge vrouw Nim, een knipoog naar van Mariken van Nimwegen, de vrouw die haar ziel aan de duivel verkocht. Net als Mariken zwicht Nim voor de nodige verleidingen, seks en techno in dit geval, volgens sommigen evenzeer diabolisch. We zien Nim in het Amsterdamse artistieke milieu van de jaren tachtig, waar ze de hoofden van oudere mannen op hol brengt, maar zelf bang is voor de toekomst. We volgen haar in het Berlijn van net na de Wende, waar ze in donkere gangen tekeergaat alsof het einde der tijden nabij is: 'Climax, anticlimax. Herhaling. Herhaling zonder eindpunt, duizend plateaus van crescendo.'
Daarna reizen we mee naar New York in het rampzalige jaar 2001, waar de geschiedenis zich lijkt te herhalen in het beeld van 'glitterpanty's en lakleren stiletto's'. De wolkenkrabbers in de stad die van zichzelf denkt dat ze de enige is die nooit slaapt, schijnen Nim 'robotische fallussen'. In twee, drie decennia ontwikkelt Nim zich van een fatal girl tot een vrouw die door alle verwachtingen en conventies heen wil breken; zeker ook heteronormatieve conventies.
Maar achter al het gefeest en geneuk gaat een enorme treurnis schuil. Dat blijkt ook in New York, als Nim in die hyperkapitalistische stad om zich heen kijkt en plots opmerkt: 'Ik snap niets meer van deze wereld.' In zekere zin is er geen verschil tussen de clubs die in alle beslotenheid roes na roes produceren en de westerse samenleving als geheel. Die parallel wordt duidelijk door Bekkering getrokken. Na de roes komt de crisis en daarna weer een roes en zo gaat het maar door.
Hoe verder je in de roman komt, hoe sterker de treurnis voelbaar wordt. Alleen heeft Bekkering in de delen vier en vijf voor andere perspectieven gekozen en wordt het allengs theoretischer. Natuurlijk zijn er de gebruikelijke Franse filosofen (Lyotard, Foucault, Deleuze, Rancière) en feministen (Butler, Lorde) die millennials gretig lezen op de dagen dat ze zich niet op de dansvloeren van de Output, Cxema of het Institut für Zukunft bewegen. Van die denkers die in de museumshops liggen, maar in deze roman toch een beetje zielloos ronddolen.
Tegen het eind toont het exces zijn ware gezicht. Nim wordt opgeofferd aan de ideeënrijkdom van de auteur. De roman wordt volgepropt met urgentie en zelfs op de laatste pagina's worden nog nieuwe thema's geïntroduceerd. Daarmee laat Bekkering haar roman evolueren tot een essay en eindigen zoals een nacht flink doorhalen eindigt met het opengaan van de rolluiken en het morgenrood je naar de volgende bestemming stuurt.
***
Prometheus; 272 pagina's; € 21,99.
Marnix Verplancke
2/ei/19 m
Bankier Alfred Schöne is op bezoek in het atelier van kunstschilder De Zwart, die niet kan zwijgen over Nim, het meisje dat hij aan het portretteren is. Nim, een onschuldig ding van achttien, woont samen met een veel oudere arts die De Zwart ‘de Gnoom’ noemt en die Nim klaarstoomt voor het ballet. Wanneer even later de Gnoom en Nim arriveren, herkent Schöne in haar het meisje dat hij een paar jaar eerder uit ‘het asiel’ haalde om te delen met zijn zoon Alfa, een beruchte choreograaf die – we zijn in het Amsterdam van 1988 – bekendstaat voor de expliciete seksscènes die hij van zijn dansers eist. Maar Nim is minder onschuldig dan gedacht. Even later treft de Gnoom haar aan met De Zwarts stijve lid tussen de lippen, wat hem stante pede een hartstilstand bezorgt.
Vervang Nim door Lulu en er gaat u misschien een licht op. Persis Bekkering baseerde haar tweede roman, Exces , op Frank Wedekinds toneelstuk Erdgeist , het eerste deel van zijn Lulu-cyclus, over een wonderlijke, ongrijpbare vrouw die de fantasie van de mannen om haar heen op hol brengt en hen finaal de dood injaagt. En zo ook Bekkerings Nim, die je wellicht nog het best zou kunnen omschrijven als het centrum van een zwart gat, de totale leegte die alles opzuigt en vernietigt. Dat is wat deze vrouw, die Bekkering ons toont op cruciale momenten in de recente wereldgeschiedenis, doet. Of ze nu in het New York van 2001 is of in het Londen van 2008, over de instortende torens of de bankencrisis kom je niets te weten. Nim trekt van de ene raveparty naar de andere illegale club en danst, danst, danst. Niets heeft nog betekenis of waarde in de wereld van Nim. Haar fin de siècle kent geen einde.
Af en toe legt Bekkering het er wat te dik op, zeker in het laatste hoofdstuk, dat in corona-2020 speelt en waarin MeToo en de cancelculture ter sprake komen, maar meestal is ze gewoon grandioos goed, zoals in het Londen-hoofdstuk, dat één lange monoloog is van een wc-madam – of is het een wc-meneer? – die een lijk gevonden heeft in een van de hokjes. Daar vloeit haar taal, zit het ritme perfect en besef je opeens wat De Zwart voor Nim gevoeld moet hebben.
****
Prometheus, 225 blz., € 21,99.
F. Hockx
Nim, het centrale personage in de tweede roman van NRC-recensente Bekkering (na het goed ontvangen 'Een heldenleven'*), is, zoals de auteur meldt, geïnspireerd op de figuur van Lulu uit het toneelstuk (1894) van Frank Wedekind. Na een beschadigde jeugd, waarover weinig wordt gezegd, laat Nim zich onderhouden door oudere mannen, die uiteindelijk het leven laten. En ze stort zich in een bestaan vol relaties met mannen en vrouwen waarin het nachtenlang dansen centraal staat. Bekkering focust op vijf periodes (1988, 1992, 2001, 2008 en 2020 tijdens de pandemie) uit het leven van Nim, spelend in diverse wereldsteden. De bonkende herhaling van de technomuziek is een vlucht voor de leegte in haar leven. Bekkering (1987) wilde die kenmerkende herhaling van de ‘rave’ oproepen in taal. Wat betreft de gebeurtenissen lukt dat, maar gelukkig is er variatie in de manier waarop de delen verteld worden. Wel bevat het geheel wat veel gefilosofeer over kunst en muziek. Het ontbreken van aanhalingstekens in de dialogen bemoeilijkt het lezen enigszins van dit intellectuele boek dat weinig emotie oproept.
Yolanda Entius
i /ul/03 j
Het jonge meisje komt uit de goot. Ze is mooi en kwetsbaar: de muze van een oude schilder, en de minnares van een al even oude arts die haar min of meer gevangen houdt in zijn huis. Ze mag er rondhuppelen in een geel aerobicspakje (we schrijven 1988) en wordt onderwezen in de klassieke kunsten. Het meisje wil dansen.
Even moest ik bij Exces, de tweede roman van Persis Bekkering, aan Pygmalion of My fair lady denken, waarin een volksmeisje moet worden klaargestoomd voor een plekje in de hoogste kringen. Maar toen de arts in het eerste deel zijn liefde voor het meisje met de dood moest bekopen, en in het tweede deel ook zijn opvolger, de schilder, gedoemd bleek om te sterven, begreep ik dat Bekkering zich niet door Bernard Shaw of de musical heeft laten leiden, maar door Frank Wedekind. In Lulu, of de doos van Pandora uit 1913, bekend ook van de film van Pabst met Louise Brooks in de hoofdrol, belandt femme fatale Lulu na een reeks van dode minnaars in de gruwelarmen van Jack the Ripper.
Bekkerings Lulu heet Nim en is een ander lot beschoren, of beter gezegd: ze neemt het lot meer in eigen(tijdse) hand. In haar opzet echter volgt Bekkering niet alleen het schema van Lulu, maar ook de thematiek: dat van de vrouwelijke seksualiteit en van het verwaarloosde, vroegrijpe meisje dat bescherming zoekt in de armen van oudere minnaars. 'Vodje', noemt Nim zichzelf, ze wordt opgepikt uit het 'asiel' door mannen die verslaafd aan haar raken en haar als hun bezit zien. En zelfs als zij dat niet zo zien, dan is er altijd nog een zoon die haar niet met zijn vader wil delen. Ook daarin volgt Bekkering Lulu. Bankier Schöne en zijn zoon Alfa, een choreograaf - ze zal in zijn gezelschap een hoofdrol dansen - zijn beiden haar minnaar en dat zal hen beiden noodlottig worden.
En hoewel ik de verleiding om een hedendaagse Lulu te schrijven begrijp, is het de vraag of het werkt en of je, als je dat doet, dan niet eerder je kaarten op tafel zou moeten leggen. Nu zette die opeenvolging van dode minnaars, en de lotsbestemming die daar vanuit gaat, mij op afstand. Ook de manier waarop Nim via de oude schilder in contact komt met de housecultuur - muziek, dansen, de extase - kon mij niet overtuigen.
Geen bescherming
Het duurde, kortom, even voor Bekkering me in haar roman wist te trekken. Pas als Nim zich overgeeft op de dansvloer en vol pillen van rave naar rave trekt, lijkt ook Bekkering los te komen. Dan begint haar taal te stampen en te zweten en begrijp je waar het Bekkering om te doen was en is . "De machine die niets produceert, die louter verlangen is. Je duwt een kauwgompje je mond in, voelt het breken van de schil, en de frisheid daaronder, even maar, voor het wordt vermorzeld tussen de kaken die volmaakt ritmisch doorstampen. Feel the fury! Feel the fury!" Voortgestuwd door lust maakt Nim zich los van de mannen die haar, in ruil voor haar monogamie, beschermen. Ze wil geen bescherming, zo lezen wij, ze wil zingenot 'opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. Een overdaad ervan. Herhaling'. Zinloosheid zoekt ze, want daarin ligt 'het overschot, het ware exces'.
Het zijn die momenten en dat thema waarop de roman zich loszingt van het vertrekpunt en Bekkering vleugels krijgt. Of dat nou in 1992 in Berlijn is, in discotheek de Walfisch 'baarmoeder van de hel', of in 2001, in de straten van New York, als house alweer over zijn hoogtepunt heen is. De koortsige extase maakt dan ruimte voor bezinning. Ook in Bekkerings taal: 'Zacht, heel zacht', lezen we, 'zingt het van ontgoocheling'.
Kapitalisme
De roman wordt filosofischer, de toon ingetogen, cryptisch soms, maar dat kon me wel bekoren. Meer en meer komt Nims individuele hedonisme in het teken van het maatschappelijke te staan. "Wij praten, wij dansen. We hebben geen agenda, geen actiepunten. En we hebben geen geld. Juist dat is gevaarlijk." Omdat Nim constant zoekende blijft, wordt het nergens dogmatisch. Ze blijft in beweging, dat is haar kracht, ook als ze, anno 2020, omziet in melancholie. Niet omdat vroeger alles beter was, maar 'als een verwerping van dit moment zonder utopieën (...) als een fuck you naar het kapitalistisch realisme'.
Persis Bekkering, Exces, Prometheus; 272 blz. € 21,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.