Een meisje van veertien trekt vrijwel alleen op met haar vader totdat haar vriendschap met een jongen leidt tot een crisis in haar leven en in haar relatie tot haar vader.
Sam (15, ik-persoon) is verlegen en heeft een angststoornis. In de zomer van 1985 vindt hij een baantje in de bioscoop en maakt hij nieuwe vrienden; het rijkeluiszoontje Cameron, de gekleurde sportieveling Brandon en de tomboy Kristie, op wie hij een oogje heeft. Vanaf ca. 15 jaar.
Gitte woont met haar ouders en broers in een prachtig huis op een heuvel. Hun tuin grenst aan een bos, waar haar overgrootvader Lionel door stropers is vermoord. Het gezin leeft in paradijselijke onschuld, tot de oudste zoon, Woud, waanbeelden krijgt over het verleden. Het verbond tussen de drie kinderen valt uit elkaar. Gitte, die niet zonder Woud dacht te kunnen, is nu gedwongen haar eigen weg te gaan.
Enkele maanden nadat de relatie tussen Tessel (17) en haar leraar Nederlands tot een einde is gekomen, stort Tessel in. Wat heeft ze verkeerd gedaan en waarom heeft ze het niet zien aankomen? Vanaf ca. 15 jaar.
Olivers vader heeft een misstap begaan. Samen met zijn neef gaat Oliver naar een vakantiehuisje om dat te overdenken. Maar er is meer aan de hand met Oliver. Vanaf ca. 15 jaar.
Als hij 12 jaar is, wordt Yusuf door zijn vader als delging van schulden meegegeven aan een rijke koopman. Van het eenvoudige Afrikaanse platteland komt hij plotseling terecht in het complexe stadsleven.
Als hun ouders in 1983 bij een auto-ongeluk om het leven komen, worden drie kinderen in een internaat geplaatst; daar proberen ze met dit drama, dat ook hun verdere leven zal tekenen, om te gaan.
Een jonge Engelse vrouw gaat samen met haar moeder naar een kliniek in Spanje waar vervolgens liefdesrelaties ontstaan en familierelaties worden opgehelderd.
De Nederlandse schrijver Oscar van den Boogaard schrijft een epos over twee Nederlandse families die op de grens met Duitsland wonen. Tegen de achtergrond van de geschiedenis van de 20e eeuw vallen hun levens met horten en stoten in een bepalende plooi. De roman is een familiegeschiedenis, deels van de auteur, deels verzonnen. Opvallend: in de roman schrijft Van den Boogaard dat hij een zoon is van de Nederlandse prins Bernhard en bijgevolg dus een halfbroer van prinses Beatrix.
Een weduwnaar wordt door zijn dochter overgehaald een weesjongen in huis te nemen; als bij de jongen het syndroom van Asperger wordt vastgesteld, besluit de man met de jongen in een dorpje in de Italiaanse Alpen te gaan wonen.