De stilte van de vrouwen
Pat Barker
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Ambo|Anthos, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 BARK |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo|Anthos, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : BARK |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo|Anthos, 2021 |
Thema: diversiteit 3.2.DIV |
Kathy Mathijs
em/ov/20 n
Het verhaal van het paard van Troje, elk lagereschoolkind kent het. Net zo versleten is het als de lompen waarin de arme, door oorlog geteisterde Trojanen zich hulden. Toch begint Pat Barker er De vrouwen van Troje mee, het intense vervolg op De stilte van de vrouwen. Het is snoeiheet in het paard, donker. Het stinkt er naar angst, naar zweet. Pyrrhus, zoon van de gestorven Griekse held Achilles, heeft krampen, zo nerveus is hij voor wat hem te wachten staat. Uiteindelijk is het dezelfde Pyrrhus die de Trojaanse koning doodt, op erg klungelige wijze. Pyrrhus wordt onthaald als een held en pas veel later in het boek dringt het tot hem door dat er getuigen waren van zijn onhandige optreden: vrouwen. De scène waarin Pyrrhus zich de vrouwen herinnert, is een van de vele tekenende momenten in deze roman. Ze laat zien dat vrouwen gedwongen worden tot een leven in het duister, aan de zijlijn. Toch speelden ze een grote rol in de Trojaanse oorlog, zoals die is opgetekend door Pat Parker.
Het grootste deel van De vrouwen van Troje wordt verteld door Briseïs, de voormalige koningin van Lyrnessos, een stad die de Grieken veroverden voor Troje aan de beurt kwam. Briseïs kennen we uit Barkers vorige roman als de concubine van Achilles. Inmiddels draagt zij het kind van Achilles en is ze getrouwd met Alcimus, een vertrouweling van Achilles. Laatstgenoemde regelde het huwelijk vlak voor zijn dood. Had hij dat niet gedaan, dan was Briseïs gedoemd geweest tot een leven als seksslavin, zoals veel andere Trojaanse concubines van overleden grootheden.
Hoe zintuiglijk en indringend Barker ook schrijft, je vergeet tijdens het lezen geregeld dat Briseïs zwanger is, niet alleen omdat ze zo actief en avontuurlijk is, maar ook omdat ze zelf niet herinnerd wil worden aan haar toestand. Ze ziet de baby als een parasiet die haar langzaam opslokt. Door de Grieken wordt ze enkel met respect behandeld omdat ze het kind draagt van de grootste Griekse held ooit.
Geen helden
Briseïs is niet de enige indrukwekkende vrouw uit deze roman. Helena, om wie de oorlog begon, Hecuba, de Trojaanse koningin, haar dochter Cassandra: de schrijfster geeft hun een stem, een lijf en een lotsbestemming, ze laat hen zingen in een nieuwe toonaard. Dat is een van de gigantische troeven van deze roman. Barker giet niet zozeer oude wijn in nieuwe vaten, ze klinkt op elke bladzijde fonkelnieuw, vertelt het verhaal alsof niemand ooit eerder van het gevallen Troje heeft gehoord. Van Cassandra maakt ze een ongrijpbaar personage dat de ene keer net zo wraakzuchtig handelt als Achilles, de andere keer de dromerige blik van een wisselkind in de ogen heeft. Barkers personages zijn geen helden uit een groots epos, maar mensen met kleine kantjes en onhebbelijkheden, sterktes en zwaktes.
Dreigend
Barker dompelt haar zinnen onder in de bronskleurige gloed die boven het kamp van de Grieken hangt. De lucht oogt dreigend, de wind komt uit zee en verhindert het vertrek van de Griekse schepen. Zijn het de goden die wraak nemen op de bloeddorstige Grieken? Of is er iets anders aan de hand? Daar draait het in grote lijnen om in deze roman, tenminste voor de mannen. De vrouwen zijn in het kamp niet slechter of beter af dan op de Griekse schepen.
Barker heeft aandacht voor de klassenverschillen tussen de vrouwen, voor de afgunst die iemand als Briseïs oproept bij vrouwelijke slavinnen. De schrijfster is sterk in het soort details waar je haren overeind van gaan staan. Ze vermeldt terloops dat veel vrouwen gescheurde oorlellen hebben. Hun oorbellen zijn er door de veroveraars afgerukt.
Net als dat van Madeline Miller, de Amerikaanse schrijfster van Circe, heeft het proza van Barker een stevige vaart. Van de twee is Barker wel de meest lyrische auteur. De spookachtige beschrijvingen van de kustlijn van Troje en van de gevangen Trojaanse koningin hebben een bezwerend effect.
Welke rollen deze vrouwen precies vervulden, laten we hier liever ongezegd. Feit is dat ze weliswaar nooit in de schijnwerpers stonden, maar dat ze wel degelijk hun stempel drukten op het verloop van de oorlog. Ze deden dat niet alleen op een passieve manier, zoals de geschaakte Helena, maar ook als strateeg, zoals Briseïs. Hopelijk komt er nog een vervolg op deze begeesterende vertelling.
Vertaald door Eefje Bosch, Ambo/Anthos, 320 blz.
Emilia Menkveld
em/ec/11 d
Het is benauwd in het houten paard. De Griekse krijgers zitten opeengepakt in het donker, zwetend, 'als olijven in een pot', schrijft Pat Barker (1943) in De vrouwen van Troje. Pyrrhus is erbij, zoon van de legendarische Achilles, die hij nooit heeft gekend en nooit zal kunnen evenaren. Hij is 16 en mag eindelijk meedoen, vechten waar zijn vader vocht, zij aan zij met de grote oorlogshelden. Dit is het moment, denkt Pyrrhus, nu gaat het gebeuren. Dan een kramp, en het besef: 'O god, hij moet schijten.' Zul je zien dat uitgerekend hij, het groentje, als eerste de po-emmer moet gaan gebruiken.
Zo kennen we Barker: of ze nu schrijft over de oude Grieken of de Eerste Wereldoorlog (in haar Regeneration-trilogie), de wereld die de Britse schrijfster oproept kun je altijd horen, voelen en ruiken. Haar nieuwe roman is te lezen als een vervolg op het veelgeprezen De stilte van de vrouwen, waarin de Britse schrijfster Homerus' Ilias - al net zo levendig - hervertelt vanuit vrouwelijk perspectief; geen verhaal van helden en goden, maar van slavernij en brute verkrachting. Een gouden greep, maar na de sprekende opening zakt deze sequel snel in.
Het is ook niet makkelijk om een boeiend verhaal te vertellen over wat er volgde op die beroemde list met het paard. De oorlog is voorbij, het verwoeste Troje rookt nog na. In hun legerkamp op het strand wachten de overwinnaars tot de wind draait en zij naar huis kunnen varen. Maar ja, dat gebeurt dus niet.
Barker baseert zich losjes op de tragedie Trojaanse vrouwen van Euripides, die het eindeloze wachten aangrijpt om het lot en leed van vier Trojaanse vrouwen uit te diepen. Het stuk is vooral een weeklacht, vrijwel zonder plotontwikkeling. Dat doet Barker anders, al krijgen Hekabe, Cassandra, Polyxena en Andromache bij haar ook allemaal een rolletje.
Net als in De stilte van de vrouwen beleven we de gebeurtenissen grotendeels door de ogen van de Trojaanse Briseïs, de 'oorlogstrofee' van Achilles om wie in de Ilias zoveel te doen is. Op dezelfde dag dat hij haar broers vermoordde, werd ze in zijn bed verwacht. Inmiddels is ze uitgehuwelijkt aan een andere Griek, die zowaar best vriendelijk blijkt. Maar nog altijd heeft ze geen spatje vrijheid, zoals Barker blijft benadrukken.
Wie het vorige deel nog vers in het geheugen heeft, kan hele passages overslaan. Barker laat Briseïs rustig nog eens (of twee, of drie keer) navertellen hoe Achilles het lijk van Hektor achter zijn wagen bond, of hoe zijzelf bijna uit het kamp ontsnapte. En trouwens ook hoe vreselijk het is om niet als mens te worden gezien. En hoe moeilijk het is om een kind van de vijand te moeten baren. 'Hoe moeten we nou ooit van hún kinderen gaan houden?' Daarnaast kijken we soms dus mee met Pyrrhus, en met de priester Calchas, al wordt niet helemaal duidelijk wat dat toevoegt aan het geheel.
Lange tijd is sowieso niet duidelijk waar het verhaal heen gaat - óf het ergens heen gaat, behalve dat die wind toch een keer moet draaien. Er is een lijntje met een Antigone-achtige figuur die koste wat het kost de Trojaanse koning Priamus wil begraven; Pyrrhus laat zijn lichaam wegrotten op het strand. Er wordt een Trojaanse jongensbaby geboren in de vrouwenhut - levensgevaarlijk in het Griekse kamp. En o ja, de zoon van Achilles moet zijn lievelingspaard offeren aan de goden, maar hij wil niet. Wordt dit dan misschien de climax? Nee hoor, Barker handelt de kwestie snel af.
Af en toe is er een raak beeld, een ontroerende scène. Zo gaat Briseïs op een dag naar de verlaten tuinen van de stad, om kruiden te plukken. 'Op het bankje lag een vierkante, rood met witte doek om iemands half opgegeten lunch gewikkeld: een homp brood en een plak beschimmelde lichtgele kaas met een hap eruit.' Die dag heeft ze het kale slagveld gezien, verrottende lijken, ze heeft de vliegen horen zoemen binnen de stadsmuren, maar het is de tandafdruk van een onbekende die haar in huilen doet uitbarsten. Dan is Troje weer even dichtbij.
Verder laat Barker vooral zien dat het allemaal héél erg is, wat deze vrouwen moeten doorstaan, en dat ook hun verhaal onze aandacht verdient. Maar dat deed ze ook al in haar vorige boek, en beter.
**
Uit het Engels vertaald door Eefje Bosch. Ambo Anthos; 312 pagina's; € 22,99.
Emilia Menkveld
em/ec/11 d
Het is benauwd in het houten paard. De Griekse krijgers zitten opeengepakt in het donker, zwetend, 'als olijven in een pot', schrijft Pat Barker (1943) in De vrouwen van Troje. Pyrrhus is erbij, zoon van de legendarische Achilles, die hij nooit heeft gekend en nooit zal kunnen evenaren. Hij is 16 en mag eindelijk meedoen, vechten waar zijn vader vocht, zij aan zij met de grote oorlogshelden. Dit is het moment, denkt Pyrrhus, nu gaat het gebeuren. Dan een kramp, en het besef: 'O god, hij moet schijten.' Zul je zien dat uitgerekend hij, het groentje, als eerste de po-emmer moet gaan gebruiken.
Zo kennen we Barker: of ze nu schrijft over de oude Grieken of de Eerste Wereldoorlog (in haar Regeneration-trilogie), de wereld die de Britse schrijfster oproept kun je altijd horen, voelen en ruiken. Haar nieuwe roman is te lezen als een vervolg op het veelgeprezen De stilte van de vrouwen, waarin de Britse schrijfster Homerus' Ilias - al net zo levendig - hervertelt vanuit vrouwelijk perspectief; geen verhaal van helden en goden, maar van slavernij en brute verkrachting. Een gouden greep, maar na de sprekende opening zakt deze sequel snel in.
Het is ook niet makkelijk om een boeiend verhaal te vertellen over wat er volgde op die beroemde list met het paard. De oorlog is voorbij, het verwoeste Troje rookt nog na. In hun legerkamp op het strand wachten de overwinnaars tot de wind draait en zij naar huis kunnen varen. Maar ja, dat gebeurt dus niet.
Barker baseert zich losjes op de tragedie Trojaanse vrouwen van Euripides, die het eindeloze wachten aangrijpt om het lot en leed van vier Trojaanse vrouwen uit te diepen. Het stuk is vooral een weeklacht, vrijwel zonder plotontwikkeling. Dat doet Barker anders, al krijgen Hekabe, Cassandra, Polyxena en Andromache bij haar ook allemaal een rolletje.
Net als in De stilte van de vrouwen beleven we de gebeurtenissen grotendeels door de ogen van de Trojaanse Briseïs, de 'oorlogstrofee' van Achilles om wie in de Ilias zoveel te doen is. Op dezelfde dag dat hij haar broers vermoordde, werd ze in zijn bed verwacht. Inmiddels is ze uitgehuwelijkt aan een andere Griek, die zowaar best vriendelijk blijkt. Maar nog altijd heeft ze geen spatje vrijheid, zoals Barker blijft benadrukken.
Wie het vorige deel nog vers in het geheugen heeft, kan hele passages overslaan. Barker laat Briseïs rustig nog eens (of twee, of drie keer) navertellen hoe Achilles het lijk van Hektor achter zijn wagen bond, of hoe zijzelf bijna uit het kamp ontsnapte. En trouwens ook hoe vreselijk het is om niet als mens te worden gezien. En hoe moeilijk het is om een kind van de vijand te moeten baren. 'Hoe moeten we nou ooit van hún kinderen gaan houden?' Daarnaast kijken we soms dus mee met Pyrrhus, en met de priester Calchas, al wordt niet helemaal duidelijk wat dat toevoegt aan het geheel.
Lange tijd is sowieso niet duidelijk waar het verhaal heen gaat - óf het ergens heen gaat, behalve dat die wind toch een keer moet draaien. Er is een lijntje met een Antigone-achtige figuur die koste wat het kost de Trojaanse koning Priamus wil begraven; Pyrrhus laat zijn lichaam wegrotten op het strand. Er wordt een Trojaanse jongensbaby geboren in de vrouwenhut - levensgevaarlijk in het Griekse kamp. En o ja, de zoon van Achilles moet zijn lievelingspaard offeren aan de goden, maar hij wil niet. Wordt dit dan misschien de climax? Nee hoor, Barker handelt de kwestie snel af.
Af en toe is er een raak beeld, een ontroerende scène. Zo gaat Briseïs op een dag naar de verlaten tuinen van de stad, om kruiden te plukken. 'Op het bankje lag een vierkante, rood met witte doek om iemands half opgegeten lunch gewikkeld: een homp brood en een plak beschimmelde lichtgele kaas met een hap eruit.' Die dag heeft ze het kale slagveld gezien, verrottende lijken, ze heeft de vliegen horen zoemen binnen de stadsmuren, maar het is de tandafdruk van een onbekende die haar in huilen doet uitbarsten. Dan is Troje weer even dichtbij.
Verder laat Barker vooral zien dat het allemaal héél erg is, wat deze vrouwen moeten doorstaan, en dat ook hun verhaal onze aandacht verdient. Maar dat deed ze ook al in haar vorige boek, en beter.
**
Uit het Engels vertaald door Eefje Bosch. Ambo Anthos; 312 pagina's; € 22,99.
Naar gegevens van J. Hodenius
Vervolg op 'De stilte van de vrouwen' (2019)*, de feministische hervertelling van de Ilias van Homerus waar de bekende Britse auteur een stem gaf aan de buitgemaakte vrouwen tijdens de Trojaanse Oorlog, voorop aan prinses Briseïs die de lievelingsslavin van Achilles wordt. In deze roman wordt ze na de dood van Achilles, maar zwanger van hem, op zijn wens uitgehuwelijkt aan diens luitenant Alcimus. Door haar positie als getrouwde vrouw die 'vrij' kan bewegen, belandt ze tussen wal (de Grieken, die wekenlang vastzitten door een bovennatuurlijke inlandige wind) en schip (de andere vrouwen, die ze probeert te helpen). Boeiend en ontroerend, vooral door de vindingrijkheid en stem van Briseïs binnen een misogyne dystopie (naast onder meer die van een door een minderwaardigheidscomplex geplaagde Pyrrhus, zoon van Achilles, of van de priester Calchas), het moderne taalgebruik, de plastische beschrijvingen en het thema van verkrachting als oorlogswapen. De wat minder strakke plot (rond moord en begrafenis van Priamus), het retrospectieve verhaal en de nog niet plaatsgevonden bevalling hinten naar een vervolg.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.