Oksana : een ballet
Donald Niedekker
Donald Niedekker (Auteur)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Koppernik, © 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : NIED |
Sarah Vankersschaever
ua/an/13 j
Hoe dieper de temperatuur onder nul zakt, hoe meer de wereld vertraagt en verstilt. En soms bevriest de wereld mee. In de zomer van 1596 vaart een zeventienkoppige bemanning onder leiding van Jacob van Heemskerck en Willem Barentsz uit, op zoek naar de Noordoostpassage - een route boven Scandinavië en Siberië die moet leiden naar de schatten van het oosten en naar pioniersroem. Maar net voorbij de noordelijke kaap van Nova Zembla strandt het schip in het wassend pakijs. De poolnacht is onverbiddelijk, zeker voor zeevaarders.
Niedekker geeft in Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost een stem aan een overleden, anoniem gebleven bemanningslid dat door zijn scheepsmaten in het permanente ijs werd bijgezet. Want nu het ijs ontdooit - de reden wordt niet benoemd, maar laat zich raden - kan die eindelijk een loflied brengen over zijn ervaringen.
Je moet het maar doen: een historische roman schrijven die scherp op de tijd zit, en tegelijk tegen de tijd in gaat. Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost leest onmodieus traag en intuïtief, maar laat ons via de buitenstaandersblik van een historisch personage kijken naar wat ons vandaag ontglipt.
Het kraken van het ijs, het smeltwater, de kleuren, de scherpe lucht in de longen: de Nederlandse schrijver Donald Niedekker laat ons de ijzige temperaturen voelen, horen, ruiken en zien. Koude is een universum op zichzelf. Niedekker ontving er de F. Bordewijk-prijs voor.
Koppernik, 168 blz., 2021, € 21,50 (e-boek € 9,99).
Matthias Somers
ru/eb/26 f
'Ik heb me herkend in een poolvosje,' schrijft Niedekker. 'Zo'n schobbejak die scharrelend zijn schooiersweg over de toendra gaat met zijn van weemoed huiverende vacht.'
In de zomer van 1596 vaart een zeventienkoppige bemanning onder leiding van Jacob van Heemskerck en Willem Barentsz uit, op zoek naar de Noordoostpassage. Via die passage, boven Scandinavië en de uitgestrektheid van Siberië, willen ze varen naar de schatten van het oosten. De noordelijke kaap van Nova Zembla gerond, strandt het schip in het wassend pakijs. De zeevaarders moeten hopen de donkere poolnacht te overleven in het Behouden Huys, een onderkomen opgetrokken uit het wrakhout van hun schip.
Het kan de kiem zijn van een groots opgezette historische roman, een epos dat mannenmoed bezingt, of een spiegel, waarin we zien hoe onze hoogmoed het godsgericht afroept over ons, een nauwelijks verhulde allegorie voor deze tijden van klimaatangst en ondergangsprofetieën. Of laat het de stof vormen voor een psychologische thriller: zeventien mannen, maandenlang gevangen in een hut waar de wind omheen huilt, en de schrijver die als met scalpel en pincet de diepste plooien van de ziel openvouwt en blootlegt in de botsing van karakters.
IJsgraf
Donald Niedekker is, gelukkig, alleen zijn eigen schrijver, en ook in Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost houdt hij zich ver van de gebaande paden. Hij geeft een stem aan een anoniem gebleven bemanningslid dat in het diepst van de winter op Nova Zembla overleed en door zijn scheepsmaten in het permanente ijs werd bijgezet. Niedekker maakt hem een dichter, scheep gegaan om een lofzang te schrijven op de verhoopte ontdekking van de Noordoostdoorgang. Vier eeuwen ligt hij in zijn ijsgraf, eeuwen die niet onopgemerkt aan hem zijn voorbijgegaan, en nu de Grote Dooi is ingezet komt zijn tong weer los. Flarden van mythen en restanten van sprookjes, verhalen van het land en uit de wereld, gedroomde herinneringen en herinnerde droombeelden kruipen als kruiend ijs over de dam van zijn bewustzijn, schuiven als schotsen over elkaar, vormen veelkantige, heldere brokken ijs, schitterende scherven weerkaatste wereld.
In Waarachtige beschrijvingen… flonkert 'een eeuw die zich tot de ontdekking van een in geen bijbelboek vermeld continent moest verhouden', maar het gaat Niedekker niet om het doen herleven van dit tijdvak, hoezeer hij ook plezier gehad zal hebben met het timmeren en beschilderen van de decors. Het blijft achtergrond voor een dieper reikend drama.
Dichter vs. cartograaf
Tegenover de frivole dichter plaatst Niedekker de uitgeweken Vlaming Petrus Plancius, die met zijn theorieën over een noordoostelijke doorgang de zet gaf tot de gedoemde tocht. Maar in hoeverre is deze Plancius, de somberende cartograaf en strikte predikant die de wereld wil vangen in lijnen en regels, anders dan de rapsodiërende zanger die 'met dichterszwier afstevent op de ijsschotsen'? Plancius schippert tussen 'het scheppen van ruimtes met passer en liniaal' en het in vrije associaties najagen van Gods bedoelingen; de dichter plaatst zijn 'alexandrijnen in het gelid' en is eindeloos gefascineerd door 'een wereld gevangen in een gradennet van parallellen en meridianen'. In de kaarten die zij tekenen en ontcijferen, in de verhalen die zij horen en vertellen, houden zij 'het heelal in hun handen'. Het is in deze verhalen dat we de wereld ontmoeten. 'We leven', schrijft Niedekker, 'in een landschap van dromen.'
De verhalen die we onszelf vertellen scheppen hun eigen realiteit. 'Een kaart maakt de werkelijkheid die hij afbeeldt': waar op de kaart een pad getekend staat, zal ook een pad ontstaan; de lege vlek schreeuwt om inkleuring; van verhalen komen nieuwe verhalen. Het bekende doet het onbekende verschijnen, ruimte voor het verhoopte en het verlangen: 'We hoefden alleen maar naar de horizon te zeilen'. De dichter en de cartograaf-predikant verbeelden die grensoverschrijding, die tocht naar het verhoopte, gedreven door verhalen die hun eigen waarheid vormen. En achter die grens gaapt 'de leegte, een onmetelijke leegte waarin iedereen op zichzelf is teruggeworpen in het eindeloze poolwit'. Daar is het Niedekker uiteindelijk om te doen: 'We hebben begrepen dat deze leegte overal is.'
We leven op het punt waar het verhaal zijn grens ontmoet.
Koppernik, 168 blz., 21,50 €.
Geertjan De Vugt
em/ec/17 d
Boeken kunnen om vele redenen vergeten worden. Soms zijn ze niet interessant genoeg of kwalitatief ondermaats, soms worden ze niet opgemerkt en héél soms belanden ze onder lagen van andere boeken, ook al wil een redactie dat laatste te allen tijde voorkomen. In 2022 trof dit lot helaas Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost, het boek van Donald Niedekker dat werd genomineerd voor de Boekenbon Literatuurprijs en met de F. Bordewijk-prijs werd bekroond. Toch had dit twijfelachtige lot aan geen ander boek beter kunnen toekomen dan aan dat van Niedekker. Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost is namelijk een roman over het grote wit.
De schrijver laat een man aan het woord - een door de geschiedenis vergeten, anoniem bemanningslid - die vierhonderd jaar geleden met de beroemde maar mislukte expeditie van Willem Barentsz naar Nova Zembla trok. De expeditie was bedoeld om een nieuwe, snellere route naar China te verkennen, maar strandde in de ijszee. Op 27 januari 1597 stierf de verteller in het Behouden Huys, het onderkomen dat werd opgericht uit het wrakhout van Barentsz' schip: 'Op het moment van hemelspektakel, luchtspiegeling, hallucinatie en ijlvoorstelling ruilde ik het tijdelijke in voor het eeuwige, het eeuwige ijs.'
Vier eeuwen lag de verteller in een ijsgraf, maar nu het ijs ontdooit, begint ook zijn stem te klinken. Regelmatig richt hij zich tot de weergoden met het verzoek hem te bevrijden: 'Kom Grote Dooi, kom. Kom, warmte. Kom, laat mijn woorden stromen, al vier keer honderd jaar liggen zij bevroren. Kom.'
In vierhonderd jaar tijd kan veel gebeuren, zelfs op zo'n onherbergzame plek als de Russische archipel Nova Zembla. Tussen de 16de-eeuwse ontdekkingsreizigers die probeerden de zeeën te bedwingen en de 20ste-eeuwse kernproeven die de Russen daar uitvoerden loopt een lange lijn van noodlottige hoogmoed die de mens kenmerkt - en steeds wordt weer vergeten dat die hoogmoed uiteindelijk altijd op een catastrofe uitloopt. In nu eens lyrische passages, dan weer uitgebeende zinnen en essayistische uitweidingen verhaalt de verteller over de expeditie, over het liggen onder het ijs, over de geschiedenis van die plek, over de relatie tussen religie en wetenschap en over de rol van het geheugen.
De expeditie werd ondernomen op instigatie van de cartograaf en predikant Petrus Plancius, maar die, zo vertelt het vergeten bemanningslid ons al aan het begin, herkende 'het vermogen niet van het geheugen om iets te vergeten, maar toch te onthouden dat het het vergeten is'. Daarmee is duidelijk wat hier op het spel staat: Niedekkers roman is eerst en vooral een verhaal over het vergeten en de terugkeer van de vergetene. Wat anders is de permafrost dan de vorst die voorkomt dat het onderliggende ontsnapt - een grote metafoor voor het geheugen?
De vorm die Niedekker heeft gekozen is treffend: Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost is een allesbehalve plotgedreven verhaal. Eerder draait de verteller in rondjes, omcirkelt hij zijn onderwerp, evoceert schijnbaar achteloos historische gebeurtenissen: eigenlijk precies zoals het geheugen werkt. En Niedekker doet dat in een hallucinant mooie stijl. Lang lag deze roman onder de literaire permafrost van onze redactie besloten, tot iets een opening in de ijslaag veroorzaakte en het besef tot ons doordrong dat we iets vergeten waren wat niet vergeten had mogen worden: een van de hoogtepunten van dit literaire jaar.
★★★★★
Koppernik; 168 pagina's; € 21,50.
(jem)
ru/eb/08 f
Vorig jaar ontving Donald Niedekker de Luc Bucquoye-prijs voor eigenzinnige literatuur van de Vrije Universiteit Brussel. Met zijn nieuwe roman bewijst hij dat die lofbetuiging voor zijn unieke blik meer dan verdiend is. Vaak schrijft Niedekker over poëzie die zich verbergt op onverwachte plaatsen, en dat is nu niet anders: een dichter is eind 16de eeuw meegereisd op expeditie naar de Noord-Oostpassage - een vaarroute naar China via het noorden van Rusland. Maar naast poëtische inspiratie vond hij in de permafrost van Nova Zembla ook zijn eigen graf. Met de komst van de 'Grote Dooi' kan hij eindelijk weer spreken. Dat mondt uit in een parlando dichtersdagboek dat de grenzen van de menselijke kennis aftast: wat kunnen we zeker weten? Kan de wetenschap alles doorgronden of beheersen? De vertellende toon zorgt voor grammaticale buitelingen die je geregeld eens een stukje opnieuw doen lezen, maar het voelt tegelijk alsof de geest van de bevroren dichter in het boek gevangen zit en pagina per pagina verder ontdooit. Dit is een uitdagende roman met in elke zin wel een onverwachte plooi of rimpel en overal die flonkering, die knipoog van een geweldige schrijver - een boek waarvan een recensent gaat kirren van plezier.
Jens Meijen
ru/eb/08 f
Vorig jaar ontving Donald Niedekker de Luc Bucquoye-prijs voor eigenzinnige literatuur van de Vrije Universiteit Brussel. Met zijn nieuwe roman bewijst hij dat die lofbetuiging voor zijn unieke blik meer dan verdiend is. Vaak schrijft Niedekker over poëzie die zich verbergt op onverwachte plaatsen, en dat is nu niet anders: een dichter is eind 16de eeuw meegereisd op expeditie naar de Noord-Oostpassage - een vaarroute naar China via het noorden van Rusland. Maar naast poëtische inspiratie vond hij in de permafrost van Nova Zembla ook zijn eigen graf. Met de komst van de 'Grote Dooi' kan hij eindelijk weer spreken. Dat mondt uit in een parlando dichtersdagboek dat de grenzen van de menselijke kennis aftast: wat kunnen we zeker weten? Kan de wetenschap alles doorgronden of beheersen? De vertellende toon zorgt voor grammaticale buitelingen die je geregeld eens een stukje opnieuw doen lezen, maar het voelt tegelijk alsof de geest van de bevroren dichter in het boek gevangen zit en pagina per pagina verder ontdooit. Dit is een uitdagende roman met in elke zin wel een onverwachte plooi of rimpel en overal die flonkering, die knipoog van een geweldige schrijver - een boek waarvan een recensent gaat kirren van plezier.
Marnix Verplancke
ua/an/26 j
Centrale zin In het eeuwige ijs een gestolde druppel hars en daarin een mug en in de mug een droom van een zomerdag, geur van rendierbloed, het geconcentreerde zoet van uit hout geperste honing en de herinnering aan die dag toen een traan van de den hem overspoelde.
In de winter van 1596‑1597 vroor het Hollandse expeditieschip De Windhond vast voor de kust van Nova Zembla. Kapitein Willem Barentsz en de vijftienkoppige bemanning zagen zich genoodzaakt hun zoektocht naar een noordelijke passage naar Azië stop te zetten en in de hut Het Behouden Huys te wachten op de lente. Tegen die achtergrond laat Donald Niedekker Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost spelen. Centraal staat Bartolomeo, een schuilnaam zoals hij zelf zegt. Hij is een dichter die op instigatie van cartograaf Petrus Plancius, leerling van Mercator en initiatiefnemer van de expeditie, ingescheept is op De Windhond, maar jammer genoeg de overwintering niet overleeft. Na meer dan vierhonderd jaar begraven geweest te zijn in de permafrost ontdooit hij en doet hij zijn verhaal.
Verwacht niet te veel coherentie van mij, bezweert hij de lezer, want als je meer dan vier eeuwen geschiedenis hebt zien passeren, weet je dat samenhang een grote leugen is. Of het moest een poëtische samenhang zijn, natuurlijk, want die is wel degelijk in Niedekkers boek terug te vinden. Als kind kreeg Bartolomeo van zijn vader, een houthandelaar met connecties in het Hoge Noorden, een ei cadeau dat als een matroesjka nog acht eieren in zich droeg. Het is een beeld voor de verhalen die andere verhalen bevatten, als een mug in een stuk barnsteen, en samen het spitsvondige Waarachtige beschrijvingen vormen.
Niedekker, die vijf jaar geleden met Oksana op de shortlist van de Fintro Literatuurprijs prijkte, laat zijn verteller worstelen met de wereld. Hoe geef je die weer wanneer je merkt dat iedere kaart een leugen is? Of een sprookje, het hangt er maar van af hoe je het bekijkt. Beelden en betekenissen struikelen over elkaar in Niedekkers roman. Je voelt de vrieslucht aan je adem, maar ook de warmte opgewekt door zo veel beeldende details, tot de climax komt in de vorm van Grote Ivan, de waterstofbom die de Sovjets in 1961 boven Nova Zembla tot ontploffing brachten en die een schokgolf veroorzaakte die drie keer de aarde rondging.
****
Koppernik, 216 blz., € 21,50.
F. Hockx
Vier eeuwen nadat hij in 1597 als lid van de expeditie naar Nova Zembla is overleden, ‘ontdooit’ de naamloze ik-verteller in het opwarmende poolgebied. Vanuit zijn ijsgraf vertelt hij over zijn avontuurlijke leven als zoon van een rijke houthandelaar, maar ook over het Amsterdam van eind zestiende eeuw en over de initiatiefnemer van de expeditie, astronoom, cartograaf en predikant Petrus Plancius. Deze stuurde hem, een dichter, mee met de expeditie om een loflied te schrijven op wat de ontdekking van een noordelijke passage naar Azië moest worden. In beknopte fragmenten stort de dichter in kleurrijke taal en vaak lange zinnen zijn verhaal over vier eeuwen over de lezer uit. Wie zich mee laat voeren (de openingszin van 1,5 pagina kan afschrikken) zonder alles te willen begrijpen, raakt in de ban van deze collage rond een mislukte expeditie die uitgroeide tot een heldenverhaal in onze geschiedenis. Bij de eigenzinnige Niedekker (1963) draait het vooral om de rijke taal en daarmee opgeroepen beelden, maar meer dan voorheen heeft de lezer in dit boek houvast aan iets van een verhaallijn.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.